Een proton vliegt met een snelheid van 30,0 km/s dwars door een spoel looodrecht op de as (of, anders gezegd, evenwijdig met de windingen) ervan. De spoel heeft 70 windingen per cm en wordt door een stroom van 15,0 A doorlopen. Bepaal de grootte van de kracht op het proton
Kan er iemand deze twee vraagstukken uitleggen, welke formules je gebruikt, hoe kom je aan de formules, en wanneer gebruik je de formules.De grootte vand e magnetische inductie in een spoel met weekijzeren kern is 4*pi T. Als je weet dazt de relatieve permeabiliteit van deze ijzersoort 3000 bedraagt, en de spoel 2000 windingen bevat bij een lengte van 50,0cm, hoe groot is dan de stroomsterkte in die spoel?
EDIT: kan er iemand ook een lijst van formiules ivm de magnetische inductie / lorentzkracht tonen, en zeggen wanneer welke formule word gebruikt?