[Scheikunde] Mol

J.E.T

de vraag die ik niet kon beantwoorden is als volgt:

Uit hoeveel mol zuurstof atomen bestaat:

a: 20g Zuurstof (o2)

b: 20g Ozon (o3)

B wist ik niet omdat ik a fout had

mijn beredering bij a was als volgt.

20g/32 u = 0.63 mol --> dat is o.63 mol aan zuurstof

Het antwoord boeke zegt echter dat ik dit nog x2 moet doen.

Waarom is dat? Ik heb nu toch al de mol van die 20 gram zuurstof?

Raspoetin

Elk molecuul zuurstof bestaat uit twee zuurstof atomen. Je moet even het verschil zien tussen atoom en molecuul. Dan denk ik dat je best uit deze opgave kan komen.

Jan van de Velde

Ik heb nu toch al de mol van die 20 gram zuurstof?

Voor je eigen begrip kun je dit beter ook maar iets anders formuleren: Je kunt niet "de mol" ergens van hebben.

Je gaat in een bepaalde hoeveelheid stof (massa) uitzoeken hoeveel afzonderlijke deeltjes zich daarin bevinden. In 20 g zuurstof bevinden zich een bepaald aantal zuurstofgasmoleculen O₂, in 20 g ozon bevinden zich een ander aantal ozongasmoleculen O₃.

omdat een zuurstofATOOM (O) een bepaalde massa heeft, kun je uitrekenen hoeveel zuurstofATOMEN er in 20 g zullen zitten.

Om de massa van 1 atoom te meten hebben we de eenheid u (unit of atomic mass) ingevoerd. Dat is ééntwaalfde deel van de massa van het C-atoom, meer bepaald van de ¹²C isotoop van koolstof. de massa van een ¹²C atoom is dus gedefinieerd als 12 u. Nou hebben we niet van die hele fijne weegschaaltjes, en zijn we maar eens gaan tellen hoeveel van die ¹²C atomen er in 12,00000 g koolstof zitten. Dat is natuurlijk een erg groot aantal, 6,02214 ×10²³ atomen. Als we dat aantal deeltjes hebben, dan noemen we dat 1 mol deeltjes.

Een zuurstofATOOM heeft ook een bepaalde massa, die je in elk tabellenboek kunt opzoeken. Een zuurstofMOLECUUL bestaat uit twee zuurstofATOMEN, en het zuurstofgasmolecuul heeft dus tweemaal de massa van een zuurstofatoom.

En als je honderd stuks (aantal) zuurstofgasmoleculen hebt, heb je dus tweehonderd zuurstofatomen.

Heb je dus 1,5 mol (aantal) zuurstofatomen, dan zul je 0,75 mol zuurstofgasmoleculen hebben.

Maar, heb je honderd gram zuurstofgasmoleculen, dan heb je ook honderd gram zuurstofatomen. Want dan praten we over massa (hoeveelheid stof) en niet over het aantal deeltjes.

J.E.T

Ik heb nu toch al de mol van die 20 gram zuurstof?
Voor je eigen begrip kun je dit beter ook maar iets anders formuleren: Je kunt niet "de mol" ergens van hebben.

Je gaat in een bepaalde hoeveelheid stof (massa) uitzoeken hoeveel afzonderlijke deeltjes zich daarin bevinden. In 20 g zuurstof bevinden zich een bepaald aantal zuurstofgasmoleculen O₂, in 20 g ozon bevinden zich een ander aantal ozongasmoleculen O₃.

omdat een zuurstofATOOM (O) een bepaalde massa heeft, kun je uitrekenen hoeveel zuurstofATOMEN er in 20 g zullen zitten.

Om de massa van 1 atoom te meten hebben we de eenheid u (unit of atomic mass) ingevoerd. Dat is ééntwaalfde deel van de massa van het C-atoom, meer bepaald van de ¹²C isotoop van koolstof. de massa van een ¹²C atoom is dus gedefinieerd als 12 u. Nou hebben we niet van die hele fijne weegschaaltjes, en zijn we maar eens gaan tellen hoeveel van die ¹²C atomen er in 12,00000 g koolstof zitten. Dat is natuurlijk een erg groot aantal, 6,02214 ×10²³ atomen. Als we dat aantal deeltjes hebben, dan noemen we dat 1 mol deeltjes.

Een zuurstofATOOM heeft ook een bepaalde massa, die je in elk tabellenboek kunt opzoeken. Een zuurstofMOLECUUL bestaat uit twee zuurstofATOMEN, en het zuurstofgasmolecuul heeft dus tweemaal de massa van een zuurstofatoom.

En als je honderd stuks (aantal) zuurstofgasmoleculen hebt, heb je dus tweehonderd zuurstofatomen.

Heb je dus 1,5 mol (aantal) zuurstofatomen, dan zul je 0,75 mol zuurstofgasmoleculen hebben.

Maar, heb je honderd gram zuurstofgasmoleculen, dan heb je ook honderd gram zuurstofatomen. Want dan praten we over massa (hoeveelheid stof) en niet over het aantal deeltjes.

thx

Het vraagstuk is opgelost , ik zag mol als massa , vraag me neit waarom.

Maar het is aantal geen wonder dat je het maal 2 moet doen.

edit:

FF ter verduidelijking de volgende vraag:

Je lost 3.78g nacl op tot 3.00 liter oplossing.

Wat is dan de molariteit van de na+ ionen.

Dat is hetzelfde als de nacl.

Maar waarom? kan iemand mij misschien toelichten waarom dat hetzelfde is als een de molariteit van molecuul a.d.h.v. een voorbeeld?

Revelation

Tuurlijk [wortel]

De molariteit is het aantal mol deeltjes per liter. Het aantal liter is 3,00 voor zowel de Na+ als voor de NaCl. Als je het aantal mol NaCl berekent, heb je dus het aantal deeltjes NaCl maal de constante van Avagadro. Maar hoeveel deeltjes Na+ zitten daar nou in? Uit de formule kun je afleiden dat er in 1 deeltje NaCl, 1 Na+ deeltje zit, namelijk er staat Na₁Cl₁. Dus in 1 mol NaCl zit 1 mol Na+!!! De molariteit verandert dus niet omdat het aantal deeltjes niet verandert. Natuurlijk verandert de molariteit ook niet als in de opgave de molariteit van de Cl- deeltjes wordt gevraagd.

Even ter controle: je vult een 5,7g Ba(NO₃)₂ oplossing aan tot 6,00 liter oplossing. Wat is de molariteit van de NO₃-?

J.E.T

Revelation schreef:Tuurlijk [wortel]

De molariteit is het aantal mol deeltjes per liter. Het aantal liter is 3,00 voor zowel de Na+ als voor de NaCl. Als je het aantal mol NaCl berekent, heb je dus het aantal deeltjes NaCl maal de constante van Avagadro. Maar hoeveel deeltjes Na+ zitten daar nou in? Uit de formule kun je afleiden dat er in 1 deeltje NaCl, 1 Na+ deeltje zit, namelijk er staat Na₁Cl₁. Dus in 1 mol NaCl zit 1 mol Na+!!! De molariteit verandert dus niet omdat het aantal deeltjes niet verandert. Natuurlijk verandert de molariteit ook niet als in de opgave de molariteit van de Cl- deeltjes wordt gevraagd.

Even ter controle: je vult een 5,7g Ba(NO₃)₂ oplossing aan tot 6,00 liter oplossing. Wat is de molariteit van de NO₃-?

5.7g / (137.3+ 2 x (14.01+48.00)) = 2.2 x 10^-2 mol

2.2 x 10^-2 / 6 = 3.6 x 10^-3 mol L -

[no3-] = 2x 3.6 x 10^-3 = 7.3 x 10^- 3

edit: 1 mol = 6.02 x10^23 deeltjes , maar wat voor deeltjes?

Revelation

mol is gewoon een aantal, net zoals 10. 10 wat? appels, peren? Dat mag je zelf weten. Als je 10 mol appels wil heb je 6.02 x10^23 appels. Wil je de massa daarvan weten, doe je het aantal appels ( 10 mol dus) keer de massa van 1 mol appels.

J.E.T

mol is gewoon een aantal, net zoals 10. 10 wat? appels, peren? Dat mag je zelf weten. Als je 10 mol appels wil heb je 6.02 x10^23 appels. Wil je de massa daarvan weten, doe je het aantal appels ( 10 mol dus) keer de massa van 1 mol appels.

was het antwoord op uw opgave goed?

als ik 10 mol appels heb

heb ik dan niet 10 x 6.02x10^23 ?

Dalton

edit: 1 mol = 6.02 x10^23 deeltjes , maar wat voor deeltjes?

Een mol is gewoon een getal, 6.02 x10^23.

Net zo als een miljoen 1.000.000 is.

Je kan ook een mol knikkers hebben of een mol euro.

Als jij 6.02 x10^23 euro op je bankrekekening heb staan, dan heb je een mol euro.

Maar zoals je zelf al ziet is het erg onhandig om een mol te gebruiken voor dagelijkse getallen omdat dit gewoon veel te groot is.

J.E.T

edit: 1 mol = 6.02 x10^23 deeltjes , maar wat voor deeltjes?

Een mol is gewoon een getal, 6.02 x10^23.

Net zo als een miljoen 1.000.000 is.

Je kan ook een mol knikkers hebben of een mol euro.

Als jij 6.02 x10^23 euro op je bankrekekening heb staan, dan heb je een mol euro.

Maar zoals je zelf al ziet is het erg onhandig om een mol te gebruiken voor dagelijkse getallen omdat dit gewoon veel te groot is.

Mijn probleem was dus dat ik mol als massa zag i.p.v. aantal.

Maar kan iemand me vertellen of ik de opgave die revelation voor mij heeft gemaakt goed heb?

Jan van de Velde

5.7g / (137.3+ 2 x (14.01+48.00)) = 2.2 x 10^-2 mol

2.2 x 10^-2 / 6 = 3.6 x 10^-3 mol L -

[no3-] = 2x 3.6 x 10^-3 = 7.3 x 10^- 3 M (=mol/L)

Nog even de correcte eenheid erachter, en verder een tien met een griffel.

edit: 1 mol = 6.02 x10^23 deeltjes , maar wat voor deeltjes?

Mijn probleem was dus dat ik mol als massa zag i.p.v. aantal.

eenhedenkennis en gebruik, dat is in natuur- en scheikunde de helft van de oplossing.

Wetenschapsforum

Laatste berichten

Nieuwsberichten

[Scheikunde] Mol

[Scheikunde] Mol

Re: [Scheikunde] Mol

Re: [Scheikunde] Mol

Re: [Scheikunde] Mol

Re: [Scheikunde] Mol

Re: [Scheikunde] Mol

Re: [Scheikunde] Mol

Re: [Scheikunde] Mol

Re: [Scheikunde] Mol

Re: [Scheikunde] Mol

Re: [Scheikunde] Mol