Griekse mythologie stamboom

Moderator: Rhiannon

Forumregels
(Middelbare) school-achtige vragen naar het forum "Huiswerk en Practica" a.u.b.
Zie eerst de Huiswerkbijsluiter

Griekse mythologie stamboom

kan mij iemand zo snel mogelijk een stamboom geven van de griekse goden te beginnen bij Chaos , gaia, eroos ........

Thanks kelly

Gebruikersavatar
Berichten: 1.210

Re: Griekse mythologie stamboom

deze zijn te vinden via www.google.be

of sla eens een boek open die handelt over de griekse mythologie
If you don't think you can reach the stars, that's fine cause it just leaves more for me to grab.

Re: Griekse mythologie stamboom

Anonymous schreef:kan mij iemand zo snel mogelijk een stamboom geven van de griekse goden te beginnen bij Chaos , gaia, eroos ........

Thanks kelly


heb je nu iets gevonden?

heb namelijk ook stamboom nodig:)

Berichten: 10

Re: Griekse mythologie stamboom

http://www.lutheransonline.com/lo/026/FSLO...2668-324026.jpg

Dit is een van de duidelijkste die ik vond. Nu maar hopen dat die correct is.

Re: Griekse mythologie stamboom

Konijn Geys schreef:http://www.lutheransonline.com/lo/026/FSLO...2668-324026.jpg

Dit is een van de duidelijkste die ik vond. Nu maar hopen dat die correct is.
Thanks,

die van u is wel heel groot :shock:

kheb er een kleindere gepakt :wink:

Re: Griekse mythologie stamboom

Anonymous schreef:kan mij iemand zo snel mogelijk een stamboom geven van de griekse goden te beginnen bij Chaos , gaia, eroos ........

Thanks kelly


in den beginne ...

In den beginne was er Chaos. Uit Chaos ontstonden de aarde, Gaia, en de hemel, Oeranos. Uit de vereniging van deze twee werden de Titanen geboren. Zij regeerden de wereld in de oudste tijd. Kronos en Rhea waren de belangrijksten en machtigsten. Zij verstootten Oeranos. Hij voorspelde Kronos dat één van zijn kinderen hem zou doden en in zijn plaats regeren. Om dit te voorkomen, verslond Kronos al zijn kinderen. Rhea vroeg haar ouders om hulp, en zij raadden haar aan haar kind te verbergen op een eiland bij de Nimfen, dit als wraak op Kronos om zo de voorspelling uit te laten komen. Deze raad volgde zij op en de kleine Zeus werd daar door Amalthea (in sommige verhalen een Nimf, in andere een geit) gevoed. Als zijn gehuil de aandacht op hem dreigde te vestigen, begonnen de Nimfen feest te vieren om het geluid te overstemmen.

Tegen de tijd dat Zeus meerderjarig was, nam hij wraak op zijn vader. Hij dwong hem zijn broers en zussen uit te braken. Aangezien zij onsterfelijk zijn, leverde dit geen probleem op. Zeus deelde het rijk met zijn broers: Hades kreeg de onderwereld, Poseidon de oceanen en Zeus zelf de aarde.

Zeus' nakomelingen, zowel goden als halfgoden en mensen, bevolken de aarde. Zij vormen het hart van de Griekse mythologie.

Re: Griekse mythologie stamboom

En Eros is de zoon van Afrodite, de godin van de liefde, 1 van de 12 olympische goden

Gebruikersavatar
Berichten: 5.679

Re: Griekse mythologie stamboom

Anonymous schreef:kan mij iemand zo snel mogelijk een stamboom geven van de griekse goden te beginnen bij Chaos , gaia, eroos ........

Thanks kelly
Wikipedia is je vriend :shock:

Blijft alleen nog de vraag wie de vader van Ouranos was, aangezien hij zowel de zoon als de echtgenoot van Gaia was?
In theory, there's no difference between theory and practice. In practice, there is.

Berichten: 1.286

Re: Griekse mythologie stamboom

Wie waren de mythologische ouders van Chaos?

Berichten: 2

Re: Griekse mythologie stamboom

Anonymous schreef:
Anonymous schreef:kan mij iemand zo snel mogelijk een stamboom geven van de griekse goden te beginnen bij Chaos , gaia, eroos ........

Thanks kelly


Zeus zelf de aarde.


Volgens een boek dat ik heb gelezen was zeus de god van de hemel.En voor chaos was er niks

Berichten: 32

Re: Griekse mythologie stamboom

Chaos is een beetje onze god ... dit heb ik vn een site



Chaos = Het oerbeginsel, waaruit alles is voortgekomen.

Misschien kun je ook de link zien met ons woord chaos. Voordat chaos er was moest er waarschijnlijk wel een tumult geweest zijn omdat er niemand orde schiep. Daarom kwam Chaos te hulp geschoten en creëerde het leven iets dragelijker en minder chaotisch.

De rest vn de stamboom ken je ondertussen al .. :wink:

Re: Griekse mythologie stamboom

Ik heb ooit geprobeerd om de complete Griekse mythologie te typen, wat me nog steeds niet gelukt is. Hier hebben jullie alvast mijn voorlopige werk (sorry voor de veel te lange en soms onduidelijke zinnen). Het kan ook zijn dat er nog noten tussenstaan die ik nog verder moet uitwerken. Als jullie verdere aanvullingen kunnen geven zijn die altijd welkom.

Voordat zee, land en lucht apart bestonden, zag de hele natuur er hetzelfde uit. Men noemde die ongevormde en ongeordende massa Chaos. Geen zon of maan verlichtten de wereld, er was nog geen aarde waar de lucht omheen lag, er waren geen stranden of kusten waar land en water elkaar raakten. Aarde, zee en lucht waren ergens en nergens, geen element bestond op zichzelf. Alles was terzelfder tijd koud en warm, vochtig en droog, hard en zacht, zwaar en licht.

Uit de Chaos ontstonden Gaea (de Aarde), de Tartarus (de vreselijke afgrond in de onderwereld waar de grote misdadigers verbleven), Eros (de god van de eeuwige, kosmische en allesbeheersende liefde), Nux (de godin van de nacht die voorgesteld werd met de omgekeerde fakkel), en Erebus (de god van de duisternis en de onderwereld). Eros bracht Gaea ertoe zicht te verbinden met water en lucht, en zo ontstonden Pontus, de zee en Uranus, de hemel. Bij Gaea werd Pontus de vader van Nereus, de god van de Aegaeïsche Zee die voorgesteld werd als een vriendelijke grijsaard die de toekomst kon voorspellen en Thaumas, die bij de Plejade Electra vader werd van Iris (de regenboog), die als het ware hemel en aarde met een brug verbond en de snelvoetige bodin van Hera was. Andere kinderen van Thaumas en Electra waren de Harpijen: Aëllo, ‘stormwind’, Ocypete, ‘snelgevleugelde’, Celaeno, ‘de duistere’, Nicothoë en Podarge, ‘heldere voet’, stormdemonen, die half vrouw, half vogel waren. Podarge was de moeder van Achilles’ paarden Xanthus (het blonde paard) en Balius (het gevlekte paard) bij de westenwind Zephyrus. Beide paarden waren onsterfelijk en Xanthus was zelfs in staat om te spreken en voorspellingen te doen. Zo voorspelde hij bijvoorbeeld Achilles’ dood en beide paarden beweenden de gevallen Patroclus.

Verder brachten Pontus en Gaea Eurybia en Ceto voort. Ceto, Phorcys’ vrouw, was moeder van de Phorciden en de Gorgonen. De Gorgonen waren aanvankelijk drie beeldschone vrouwen: Medusa (de listige), Stheno (de sterke) en Euryale (de zwervende). Medusa echter, tartte de godin Athena, door in één van haar tempels de god Poseidon te verleiden. Hierdoor veranderde Athena haar, en haar zusters haren in sissende, zwarte slangen, verschrompelde en verkleurde hun huid, liet ze scherpe, bronzen nagels uit hun klauwen groeien, en tot slot liet ze stekelige, gouden vleugels doorbreken en braken er grote, gele tanden uit hun tandvlees. De speciale macht van de Gorgonen, lag echter in hun ogen, die iedereen die hen aankeek ogenblikkelijk in steen lieten veranderen. De enige sterfelijke Gorgoon Medusa, werd onthoofd door de held Perseus, in opdracht van de boosaardige koning Polydectes. Daarna werd haar hoofd door Athena op Zeus’ schild, de Aegis, geplaatst.

Nereus werd bij Doris, één van de kinderen van Oceanus en Tethys, vader van de Nereïden, de vijftig zeenimfen die het gevolg van Poseidon vormden: Agaue (de statige), Aktaia (de kustbewoonster), Amphitrite (de allesomcirkelende derde), Autonoe (de gezond verstand en inspiratie schenkende), Doris, Doto (de schenkende), Dynamene, Elone (de strandgodin), Erato (de heimwee verwekkende), Euagora (die mooi praat), Euame, Eudora (van goede geschenken), Eukrante (de naar voldoening voerende), Eulimene (van de goede haven), Eunike (van goede overwinningen), Eupompe (de goede begeleidster), Galateia, Galene (de windstille), Glauke (de zeegroene), Glaukonome (de in zeegroen wonende), Halia (die de zee bewoont), Halimede (die goede raad weet), Hipponoe (die zo snel is als een paard), Hippothoe, Cymatolege (die de golven bedwingt), Cymo (de golvengodin), Cymodoke (die de golven opvangt), Cymothoe (de heel snelle), Laodameia (de volksbeschermster), Leiagora (die mooi praat), Lysianassa (de verlossende meesteres), Melite, Menippe, Nesaia (de eilandbewoonster), Neso (de eilandgodin), Panopeia, Pasithea, Pherusa (de brengster), Ploto (de zwemster), Polynoe (de gezond verstand en inspiratie schenkende), Pontoporeia (die de zee bevaart), Pronoe (die voorzorgt), Proto (de eerste), Protomedeia (de eerste heerseres), Psamathe (de zandgodin), Sao (de reddende godin), Speio (de grottenbewoonster), Themisto, Thetis en Thoe (de moedige).

Ook Uranus verwekte bij Gaea kinderen. De eersten waren de Centimanen: Briareus, Cottus en Gyes, reuzen met 100 handen, en de drie Cyclopen: Steropes, Brontes en Arges, vreselijke wezens met één enkel rond oog. Uranus vond ze afschuwelijk en sloot ze op in de Tartarus. Na dit voorval kreeg Gaea nog eens twaalf kinderen: zes zonen, de Titanen: Cronus (de Titaan van de landbouw en de tijd), Japetus, Oceanus (de Titaan van de wereldzee), Hyperion (de Titaan van het licht), Coeus (de Titaan der intelligentie), Crius (de Titaan van het ijs die ijsbergen deed oprijzen en de winter aankondigde), en zes dochters, de Titaniden: Rhea (de Titanide der smeden), Phoebe, die voor Apollo de bezitster was van het orakel van Delphi, Themis (de Titanide van het recht en van de zedelijke rechtsorde), Mnemosyne (de Titanide van het geheugen en de herinnering), Tethys en Theia. Deze twaalf goden waren mooi, slim en sterk. Hun kinderen werden ook Titanen genoemd, waardoor de oorspronkelijke en de latere Titanen vaak met elkaar verward worden.

Japetus trad in het huwelijk met de Oceanide Asea en werd vader van Atlas, Epimetheus (de achterafdenkende), Prometheus (de vooruitdenkende) en Menoetius. Prometheus zou later het vuur aan de mensen schenken.

Themis werd bij Zeus de moeder van de Moiren, schikgodinnen, en de Horen: Eunomia (de orde), Diké (de gerechtigheid) en Irene (de vrede). De Horen waren de godinnen van de orde in de natuur en de afwisselende jaargetijden die als dienaressen van hun vader Zeus de hemelpoorten voor hem openden en sloten, en de paarden spanden voor de wagens van Hera en Helius.

Hyperion verwekte bij Theia Helius (de zon), Selene (de maan) en Eos (het morgenrood). Eos schaakte de schone jongeling Tithonus, de zoon van Laomedon en de broer van Priamus, en vroeg Zeus om hem de onsterfelijkheid te schenken. Zeus stemde in, maar Eos vergat ook de eeuwige jeugd te vragen, en zo verschrompelde Tithonus na verloop van tijd, totdat hij door Zeus in een sprinkhaan veranderd werd. Daarna verenigde Eos zich met haar neef Astraeus en zij verkregen Zephyrus (de westenwind), Boreas (de noorder- of noordoostenwind), Lips (de zuidwestenwind), Eurus (de oosten- of zuidoostenwind) en Notus (de zuidenwind). Boreas’ geliefde was Orithyia die hij geroofd had van Erechtheus. Bij haar werd hij vader van Zetes en Calaïs, die net als hij gevleugeld waren en zich aansloten bij de Argonauten, en Cleopatra. Een vierde kind van Boreas was Chione.

Zephyrus was bij de harpij Podarge vader van Achilles’ paarden. Bovendien ontvoerde hij Chloris en maakte haar tot godin van de lente en de bloemen.

Eos’ broer Helius was voor Apollo zonnegod. Hij zag en hoorde alles, en steeg ’s morgens op uit de ooster-oceaan, voerde zijn gouden wagen, bespannen met vier sneeuwwitte, vlammensnuivende paarden langs de hemel en daalde ’s avonds in de wester-oceaan weer neer. Hij was vader van Phaëthon en Circe en zijn dochters, de Heliaden weidden op het eiland Trinacria, nu Sicilië, zeven kudden runderen en zeven kudden schapen voor hem. Toen Phaëthon neerstortte met de zonnewagen van zijn vader, beweenden ze hem zo, dat ze zelf in populieren, en hun tranen in barnsteen veranderden.

De kinderen van Oceanus en Tethys waren o.a. Inachus, de mythische stichter en eerste koning van de stad Argos. Hij was de vader van de priesteres Io, één van de ontelbare geliefden van de oppergod Zeus. Uit wraak hiervoor veranderde Hera haar in een koe en stelde ze Io onder de bewaking van Argus, een reus met honderden ogen. Deze werd echter bedwelmd door het fluitspel van Hermes, het kleinkind van Atlas, en de god van de koophandel en het verkeer, de beschermer van de kudden, de opvoeding van de jeugd, de straten en de wegen, de brenger van voorspoed en zegen, de geleider van de zielen der gestorvenen, de slimme en snelle bode van Zeus en de uitvinder van de lier, de letters, de gymnastiek en de uitlegkunde, waarna deze hem doodde. Hierna werden alle ogen van Argus door Hera overgebracht op de staart van de aan haar gewijde vogel, de pauw. Vervolgens veranderde Hera zich in een horzel en kwelde ze Io, die aan de pijn trachtte te ontsnappen door de hele wereld rond te reizen, todat zij in Egypte belandde, waar zij haar vroegere gedaante terugkreeg. Hier baarde ze Epaphus, het kind dat Zeus bij haar verwekt had. Epaphus werd later de stichter van de stad Memphis, en had een twist met Phaëthon, de zoon van de Griekse zonnegod Helius en de Oceanide Clymene. Epaphus geloofde niet dat Phaëthon een afstammeling was van de zon, waarna deze laatste aan zijn moeder het verlof vroeg om voor één dag met de zonnewagen te rijden, om zo zijn afkomst te bewijzen. Hij kon de paarden echter niet houden, waarbij dezen van de zonnebaan afraakten en de Aarde schroeiden. Zeus doodde Phaëthon met een bliksemschicht, en deze viel in de rivier Eridanus, die nu de Po heet.

Buiten Clymene en Inachus baarden Oceanus en Tethys de rivieren en de Oceaniden: Asia, Styx, Electra, Doris, Clymene, Pleione, Aithra en Metis, die voor Athena de godin van de wijsheid was en allerlei gestalten kon aannemen. Nadat zij door Zeus werd verslonden ontsprong Athena uit diens hoofd. Styx, de rivier die als tak van de Oceaan de onderwereld negenmaal omvloeide en in haar loop de Cocytus, de Jammerstroom, opnam was de vrouw van haar neef Pallas bij wie ze moeder werd van Nike (de overwinning, die voorgesteld werd met lauwerkrans en palmtak terwijl ze op vleugels de Olympus afdaalde), Cratus (de kracht), Bia (het geweld) en Zelos (de wedijver). Alhoewel het allen Titanenkinderen waren, bleven Nike, Cratus, Bia en Zelos Zeus trouw tijdens de Titanenstrijd.

Pleione werd bij Atlas moeder van de Plejaden. Dit waren zeven nimfen die zeven jaar lang achtervolgt werden door de geweldige jager Orion tot ze uit medelijden door de goden als sterren aan de hemel geplaatst werden. De Hyaden, een andere groep van vijf nimfen, waren ook kinderen van Atlas en Pleione, en zodoende zusters van de Plejaden en halfzusters van de Hesperiden die Atlas bij Hesperis verwekte. De wijngod Dionysus werd opgevoed door de Hyaden, wiens namen ‘regenmakers’ of ‘biggen’ betekend. Hun namen waren Phaesyla (gefilterd licht), Coronis (kraai), Cleia (beroemd), Phaio (halfduister) en Eudore (vrijgevig).

Coeus en Phoebe brachten Asteria en Latona voort. Asteria was één van de weinigen die zich aan de liefdesbetuigingen van Zeus ontrok, die haar daarop in een kwartel veranderde. Ze stortte zich in zee en veranderde in het drijvende eiland Ortygia.

Crius verwekte bij Pontus’ dochter Eurybia Astraeus, Pallas en Perses. De laatste was de geliefde van Asteria bij wie hij vader werd van Hecate, de godin die omdat zij Zeus trouw bleef van hem macht verkreeg inde hemel, op aarde en in het water. Verder was zij godin van de onderwereld en werd zij afgebeeld met drie hoofden en fakkels in de handen. Stervelingen offerden haar honden, zwarte lammeren en honing bij voorkeur op driesprongen en kruiswegen. Ook was ze de beschermgodin van de tovenaars en de toverheksen, en van haar leren Circe en Medea de zwarte kunst.

Voor Cronus zijn zuster Rhea tot vrouw nam, had hij een verhouding met Phylira, bij wie hij de tweestaltige Centaur Chiron verwekte.

Een tijd lang ging het goed, maar Gaea was nog steeds vervuld met wrok over wat Uranus met haar eerstgeborenen had gedaan. Ze riep de Titanen bijeen en onthulde aan hen haar plan om Uranus ten val te brengen. De Titanen waren geschokt, behalve Cronus, die hongerde naar de macht. Hij nam de scherpe vuurstenen sikkel van Gaea aan en besloop zijn vader samen met zijn broers en zusters. Hij had aan zijn moeder beloofd dat hij de Cyclopen en de Centimanen zou verlossen. Die nacht, toen Uranus sliep, castreerde Cronus hem met zijn sikkel, en gooide de afgesneden delen in zee.

Toen het bloed van Uranus in zee viel, werd Aphrodite, de godin van de liefde uit het schuim geboren, en kwam boven aan de kust van het eiland Cythera. Er vielen echter drie druppels bloed op het land. Hieruit ontstonden de Erinyen, onsterfelijke vrouwelijke wezens: Megaera, de Razende; Tisiphone, de Wreekster; en Alecto, de Nooit Ophoudende. Deze wraakgodinnen hadden hondenkoppen, slangen als haar, ogen waar bloed uit drupte, een zwarte huid en leerachtige vleermuisvleugels en stonken verschrikkelijk. Nemesis, de dochter van de Nacht, gaf hun de opdracht om vervloekingen uit te voeren en moordenaars op te sporen – met name zij die een oudere verwant hadden gedood. Ze achtervolgden hun slachtoffers meedogenloos, zwaaiend met brandende toortsen, gifbekers en met ijzer beslagen zwepen. Soms verschenen ze als donderwolken of zwermen stekende insecten, en ze konden iemand geestelijk zo sarren dat hun slachtoffer vaak krankzinnig werd. Als alles op aarde rustig was, gingen ze naar de Tartarus om de misdadigers te kwellen.

Andere wezens die uit het bloed van Uranus ontstonden waren de Giganten: Agrios, Alkyoneus, Alpus, Athos, Chthonius, Damasen, Echion, Enkelados, Ephialtes, Eurymedon, Eurytos, Gration, Hippolytus, Klytios, Merops, Mimas, Pallas, Peloreus, Polybotes, Porphyrion, Rhoitos, Thoön, Thurius, Typhoeus, 100 afzichtelijke reuzen met vreselijke aangezichten, lange, verwarde haren en geschubde drakenstaarten in de plaats van voeten.

Toen Cronus zijn vader had verslagen nam hij de wereldheerschappij over, liet de Cyclopen en de Centimanen vrij en nam hij zijn zuster Rhea als vrouw. Al snel regeerde hij even wreek en tiranniek als zijn vader. Hij ketende de Cyclopen en de Centimanen en gooide hen opnieuw in de Tartarus. Uranus had Cronus voorspeld dat diens zoon hem zou onttronen. Daarom pakte Cronus het eerste kind van Rhea zodra het geboren was en at het op. Elk jaar kreeg Rhea een kind, maar ondanks haar smeekbeden verslond Cronus ze allemaal. Zo verging het Hestia, de godin van de huiselijke haard, waaromheen het gezin zich verenigt en waar de huisvader haar bij elke belangrijke gebeurtenis offerde, Demeter, de godin van de landbouw, de plantengroei en het graan, die de mensen leerde ploegen en zaaien, Hades, de god van de onderwereld, aan wie de cipres en de narcis gewijd waren, en aan wie men zwarte dieren offerde, Poseidon, de god van de zee, die vooral vereerd werd door de zeevarende Ioniërs en aan wie het paard, de stier en de dolfijn gewijd waren, en Hera de godin van het huwelijk, aan wie de pauw, de kraai, en de koekoek gewijd waren. Maar woedend op haar wrede echtgenoot baarde ze haar zesde kind, Zeus, in het geheim, op de berg Lycaeum in Arcadië, waar ze in barensnood haar vingertoppen tegen de Aarde drukte. Uit haar rechterhand ontstonden vijf mannelijke geesten, de Dactylen, uit haar linkerhand werden vijf vrouwelijke Dactylen geboren. Zeus vertrouwde Rhea toe aan Gaea en aan de nimfen van de essenboom die hem voor Cronus verborgen in de grot van Dicte op Kreta. Cronus gaf Rhea een steen, gewikkeld in babykleren die hij nietsvermoedend opat. Zeus werd groot en kwam met behulp van Rhea bij zijn vader in dienst als bekerdrager. Zodra hij kon gaf Zeus Cronus een drankje, vermengd met honing, waar Cronus misselijk van werd. Hij braakte de steen uit en vervolgens Hestia, Demeter, Hera, Hades en Poseidon – allemaal ongedeerd. De steen zette Zeus als tempel bij de berg Parnassus en werd later bewaard in het graf van Pyrrhus te Delphi.

Toen begon een bittere machtsstrijd, die tien jaar duurde, tussen de Olympiërs en de Titanen waarbij de Olympiërs de naar hen vernoemde berg Olympus gebruiken als bolwerk, terwijl de Titanen opereerden vanaf de berg Orthrys. Gaea beloofde aan de Olympiërs de overwinning als zij de Cyclopen en de Centimanen zouden bevrijden. De dankbare Cyclopen die van beroep smid waren schonken Zeus een bliksemschicht, Hades een toverhelm en Poseidon een drietand. Terwijl Cronus sliep zette Hades zijn helm der duisternis op, sloop de kamer binnen en haalde de wapens van zijn vader weg. Daarna stormde Poseidon met een luide kreet naar binnen, waardoor zijn vader wakker schrok. Deze was druk bezig met het ontwijken van Poseidons drietand, wat Zeus de gelegenheid gaf om Cronus van achteren te besluipen. In een flits gooide Zeus een bliksemschicht die Cronus in zijn rug raakte, waarna hij ter plekke neerstortte. Toen begonnen de Centimanen de andere Titanen met keien te bekogelen, waardoor de aarde begon te kolken. De Olympiërs ketenden de Titanen en gooiden hen in de Tartarus. Hun kinderen die ook Titanen genoemd werden kregen zware straffen. Atlas, vader van de Plejaden, de Hyaden en de Hesperiden werd veroordeeld tot het torsen van het hemelgewelf. Diens broeder Prometheus, die het vuur in een vlierstok uit de hemel roofde als weldaad voor de mensheid, omdat Zeus het hun onthield, werd op bevel van Zeus door Hephaestus aan een rots geketend waar een adelaar (een kind van de nimf Echidna en het monster Typhoon) overdag Prometheus’ lever uitpikte, die er ’s nachts telkens terug aangroeide. Hephaestus schiep, ook op bevel van Zeus, de eerste vrouw, Pandora. Zij werd gecreëerd om de tot dan toe gelukkige mensen te straffen voor Prometheus’ vuurroof. Hermes, de zoon van Zeus en de nimf Maja, die op haar beurt dan weer dochter was van Atlas, bracht Pandora naar Prometheus’ broer Epimetheus, die haar tot vrouw nam. Pandora kreeg een vat mee waarin alle mogelijke rampen zaten, en dat ze uit nieuwsgierigheid openmaakte, waardoor alle ziekten en rampen over de Aarde uitzwermden. Enkel de Hoop bleef aan de rand van het vat hangen, daar Pandora het deksel snel weer sloot.

Zo werd Zeus de nieuwe oppergod. Hij was de ‘wolkenverzamelaar’ en liet regen, sneeuw, en hagel neerdalen op de aarde. Wanneer hij zijn schild of Aegis zwaait sidderen de aarde en de hemel, en hij slingert bliksemschichten en doet de donder rollen. Eveneens is hij de god van het huiselijk leven en de rechtsorde, de beschermer van de gasten en de bestuurder van het lot der mensen. De eik en de adelaar waren aan hem gewijd, evenals de Olympische Spelen, een van de belangrijkste religieuze gebeurtenissen in de Griekse geschiedenis. Hij huwde met Hera, de hemelvorstin en tevens zijn zuster. Hun echtvereniging wordt als de meest ideale verheerlijkt, ondanks de talloze minnaressen van Zeus. Ze baarden Ares, de god van de oorlog en Hephaestus de god van het vuur, de metaalbewerking en andere kunsten. Deze laatste was kreupel, omdat Zeus hem in zijn toorn van de Olympus geslingerd had. Hij kwam in de zee terecht en woonde bij de nimfen Thetis en Eurynome, waar hij o.a. het schild van de held Achilles vervaardigd. Hij huwde met Aphrodite, die hem bedroog met Ares. Later keerde hij naar de Olympus terug.

Zeus was echter nog de vader van vele andere goden en halfgoden, afkomstig van zijn talloze minnaressen. Hera ijverde hevig voor het verdrijven van zijn andere vrouwen, om weer de enige bij Zeus te zijn.

Toen Amphitryon, koning van Tiryns in Argolis op expeditie vertrok, nam Zeus zijn gedaante aan, en voegde zich zo bij diens vrouw Alcmene, bij wie hij een kind verwekte. Als Amphitryon de nacht erop zelf terugkeerde, beschuldigde hij zijn vrouw aan ontrouw, omdat zij beweerde dat hij pas de vorige nacht bij haar geweest was. Het kind, Hercules, dat samen met zijn tweelingbroer Iphicius, het echte kind van Amphytrion, geboren werd, en later de nationale held van de Peloponnesus, werd vanaf zijn geboorte gehaat door Hera. Als kind van acht maanden wurgt hij de twee slangen, door Hera op hem afgestuurd. Op zijn achttiende verrichtte hij door het doden van de woeste leeuw van Cithaeron, die grote schade toebracht aan kuddes, zijn eerste heldendaad. Ongeveer in die periode, wandelde de jonge halfgod over een weg, die zich plots in twee splitste. De eerste weg begon breed en mooi, maar werd verderop smal. De tweede weg begon smal en was omringd met doornstruiken, maar werd verderop breed en met bloemen omzoomd. Aan het begin van de eerste weg stond een opvallend geklede vrouw, Kaika (slechtheid), voor de tweede weg stond een eenvoudig geklede maar aardige vrouw, Arete (deugd). De eerste vrouw beweerde dat ze hem onmetelijk geluk zou schenken als hij haar volgde. Arete beweerde dat als hij haar volgde, de mensen hem zouden respecteren en toejuichen. Hercules volgde Arete. In de daarop volgende jaren verrichtte Hercules vele heldendaden, en koning Creon van Thebe liet hem met zijkn dochter Megaera trouwen, als eerbetoon voor zijn dapperheid. Hera echter, die Hercules het leven zuur maakte, zond Treia (zotheid) op hem af, die hem in haar ban kreeg. In een vlaag van waanzin doodde hij Megaera en hun kinderen. Toen hij bij zijn zinnen kwam en besefte wat hij gedaan had, wilde hij zelfmoord plegen. Hera, die het feit had bewerkt dat de dag die voor Hercules’ geboorte bestemd was, niet Hercules, maar Eurystheus, de zoon van Sthenelus geboren werd. Eurystheus kreeg, ingevolge een eed van Zeus, de macht over Hercules, die twaalf moeilijke werken voor hem moest verrichten. Slechts als hij ze allen volbracht zouden onsterfelijkheid en een plaats bij de goden van Olympus hem ten deel vallen.

Zijn eerste taak was het doden van de leeuw die Nemea teisterde. Deze monsterachtige leeuw met zijn onverzadigbare honger naar mensenvlees, had een huid die ondoordringbaar was voor brons, staal en steen. Er zijn vele ontstaanstheorieën over dit beest. Volgens sommigen is hij het kind van Typhon en Echidna, anderen beweren dat hij een nakomeling was van de vuurspuwende Chimaera en de tweekoppige hond Orthrus. Een andere theorie beweerde dat hij het kind zou zijn van de maangodin Selene, die hem op de berg Tretus zou hebben achtergelaten, om te jagen op haar onderdanen, die geen offer voor haar brachten. Of hij zou door Selene uit het schuim geschapen zijn, op bevel van Hera. Daarna werd de leeuw doorgegeven aan Iris, de godin van de regenboog, die het enorme dier aan haar gordel naar de aarde zou hebben gebracht. Hercules viel het monster aan, maar zijn pijlen ketsen weg, zijn zwaard boog en zijn knots brak af op de ondoordringbare huid van het monster. De Nemeïsche leeuw schudde zijn kop slechts en slenterde terug naar zijn hol. Hercules gooide zijn wapens terzijde, spande een net voor de tweede ingang van de berg waar de leeuw in nestelde, en dreef het beest in een hoek van zijn grot. Hij ontweek diens woeste uithalen en er volgde een vreselijk gevecht tussen de twee bovennatuurlijken. Uiteindelijk wist Hercules zijn armen om de nek van de leeuw te slaan en hem te wurgen. Met de klauwen van de leeuw zelf, vilde hij het beest en maakte er een beschermende mantel van.

De tweede opdracht bestond uit het doden van de Hydra, de dodelijke waterslang die de moerassen van Lerna onveilig maakte. Deze negenkoppige slang, met één onsterfelijke kop verslond de boeren en het vee die in Lerna leefden. Hij werd geboren uit Echidna, de mensenetende half vrouw, half slang. Zijn vader was Typhon, het monster met een ezelskop en slangenbekken waaruit magma vloeide. Geen sterfelijk mens overleefde de adem en de giftanden van de Hydra, en toch werd deze verslagen door Hercules en zijn vriend Iolaüs. Het lastigste aan de Hydra was namelijk dat, wanneer men er in slaagde één van zijn koppen af te hakken, er onmiddellijk twee nieuwe koppen uit de nekstomp groeiden. Het monster werd dus steeds maar sterker. Hercules had dus niets aan zijn beschermende mantel, die gemaakt was van de huid van de leeuw van Nemea. Bovendien zond Hera ook nog een enorme krab op de held af, die, nadat Hercules hem had gedood, door Hera aan de hemel in de dierenriem werd geplaatst. Vervolgens vroeg Hercules aan Iolaüs, of deze met een brandende toorts de nekstompen wilde dichtschroeien. Zo bleef uiteindelijk slechts de onsterfelijke kop over, die verpletterd werd door Hercules’ knots, en begraven werd, diep onder de grond. Nadat hij de Hydra gedood had, doopte Hercules zijn pijlen in diens gif.

Een volgende opdracht was het vangen van de aan Artemis gewijde hinde met gouden horens en koperen hoeven, die leefde op de berg Cerynea, tussen Arcadië en Achaea. Hercules deed er een volledig jaar over om de hinde te vangen, dagelijks grootse daden verrichtend.

Vervolgens moest Hercules het zwijn dat leefde op de berg Erymanthus, in het gebied rond Psophis vangen. Dit zwijn at mensen en vertrapte iedereen die in zijn buurt kwam. Zijn woede en wreedheid kenden geen grenzen, hij was zo groot als een os, had krachtige spierbundel, en in zijn ogen brandde een koud vuur. Zijn slagtanden waren even lang als kromzwaarden en hij vertrapte tijdens zijn aanvallen bomen als luciferhoutjes. Met één stoot van zijn slagtanden bracht hij zijn slachtoffers dodelijke verwondingen toe, waarna hij het vlees ter plekke verorberde. Het zwijn was eigenlijk de vermomde god Apollo, die op bloedwraak uit was vanwege de handicap van een zoon. Want toen Aphrodite, de godin van de liefde, op een dag in een rivier baadde, werd ze bespied door Apollo’s zoon Erymanthus. Helaas ontdekte Aphrodite hem en maakte hem blind. Apollo werd al snel op de hoogte gebracht, en besloot wraak te nemen. Aphrodite had een knappe, sterfelijke geliefde Adonis, de zoon van Cinyras en Myrrha, die in een boom veranderde. Adonis hield van jagen en ontmoette de godin vaak op de beboste berghellingen. Toen Apollo hoorde van hun nieuwste afspraakje veranderde hij zich in een enorm zwijn en viel Adonis aan. Terwijl Adonis vertrappeld werd door Apollo, hakte deze met zijn slagtanden in op hem, zodat Adonis’ bloed in de aarde sijpelde. Daar vermengde het zich met Aphrodites tranen, en hieruit ontstond de kortbloeiende anemoon, windbloem. Eurystheus had geëist dat Hercules het zwijn levend zou meebrengen naar Mycene. Op weg naar Erymanthus raakte Hercules in een strijd met een groep centauren, en tegen de tijd dat hij bij de berg was, was het er winter. Terwijl Hercules stroomopwaarts roeide, op zoek naar zijn prooi, hoorde hij het gesnurk van het zwijn. Hercules sloop achter een sneeuwbank en slaakte een kreet. Hierdoor schoot het geschrokken zwijn tussen het struikgewas vandaan, en gleed uit in de sneeuw. Hercules sprong op de rug van het worstelende beest, ketende het en gooide het over zijn schouder. Ze keerden naar Tiryns terug, waar koning Eurystheus zich in een urne verborg van de schrik en het aan Hercules overliet om zijn buit op het marktplein neer te gooien.

Hierna bevool Eurystheus hem de vogels die het moeras van Stymphalus in Arcadië teisterden weg te jagen. Ze waren 1 meter hoog, hadden de afmetingen van een kraanvogel en het uiterlijk van een ibis. Hun lange, puntige snavels gebruikten ze als lansen en waren zo sterk dat ze door metalen borstschilden konden boren. Hun veren waren uit brons gesmeed, vlijmscherp en al vallend even dodelijk als metalen pijlen. Deze vogels plantten zich voort in de Arabische woestijn waar hun gruwelijke eetgewoonten meer slachtoffers maakten dan alle andere dieren die er leefden. Arabische jagers vingen hun snavels in borstschilden van gevlochten schors of kurk en draaiden hun vervolgens de nek om. Achternagezeten door wolven vestigden de Stymphalusche vogels zich in het ontoegankelijke moeras van Stymphalus. Toen Hercules door dichte bossen hun drassige woongebied naderde, kwam hij al snel tot de conclusie dat de moerasgrond te verraderlijk was om te voet te gaan. Hij vuurde enkele pijlen op de monsters af, maar wist er slechts een paar te doden. Omdat hij niet wist hoe hij verder moest verscheen de godin Athene, die een zwak voor hem had, aan hem. Zij gaf hem een bronzen ratel, vervaardigd door Hephaestus, de god van de smeedkunst. Op haar advies trok Hercules naar de hellingen van de berg Cyllene, waar hij de ratel rond zijn hoofd slingerde en een jachtkreet slaakte. De vogels vlogen verschrokken op van hun nesten, en Hercules beschoot ze zo lang tot de overlevenden naar het eiland Ares, thans Puga, in de Zwarte Zee vlogen. Daar vielen ze zelden mensen aan en de plaatselijke bevolking bleef uit hun buurt.

Toen Jason en de Argonauten hun zoektocht naar het Gulden Vlies startten, waren ze gedwongen om op weg naar Colchis langs het eiland te varen. Jason was echter gewaarschuwd door koning Phineus van Thracië, die van Zeus het vermogen had ontvangen om in de toekomst te kijken, in ruil voor zijn gezichtsvermogen. Toen hij Zeus echter kwaad maakte door de geheimen van de goden te verraden stuurde Zeus de voedselpikkende harpijen op hem af, zodat hij voor eeuwig honger zou lijden. De Argonauten wilden de blinde koning redden, in ruil voor zijn advies. Phineus zorgde voor een feestmaaltijd en al gauw stortten de harpijen zich op het voedsel. De twee Argonauten Zetes en Calaïs, die krachtige vleugels hadden, trokken hun wapens en joegen de harpijen weg. Tijdens hun vlucht uit Thracië viel een harpij uitgeput in een rivier in Griekenland. Die rivier heet nu Harpyes. Koning Phineus waarschuwde de avonturiers uit dank voor de vogels van Stymphalus die hen op hun tocht zouden belagen. Terwijl de vogels zich boven het schip verzamelden, zetten de bemanningsleden een helm op. De helft ging door met roeien en de andere helft vormde met schilden een beschermend dak tegen de vallende veren. Daarna landden de Argonauten aan de kust van Ares en verjoegen al vechtend en schreeuwend alle vogels, waar sindsdien nooit meer iets van vernomen is.

Het reinigen van de stal van Augias, koning van Elis was de zesde onmogelijke taak die de held opgezadeld kreeg. Augias bezat 3.000 runderen die in stallen huisden die al 30 jaar niet meer waren schoongemaakt en vreselijk stonken. Als het Hercules zou lukken, zou hij als beloning een tiende van de kudde krijgen. Hercules ging slim te werk en leidde de riviertjes Alpheüs en Peneüs door de stal waardoor in één dag al het vuil was weggespoeld. Toen Augias zich niet aan zijn belofte wilde houden, doodde Hercules de vorst.

De zevende taak bestond uit het vangen van de paarden van Diomedes, koning van Thracië en Argos, die met mensenvlees werden gevoed. Diomedes was één van de Epigonen, de nakomelingen van de Zeven tegen Thebe, en hielp meebij het innemen van Thebe. Tevens was hij één van de grootste helden der Grieken voor Troje, en beschermeling van Athena, de lievelingsdochter van Zeus, die uit zijn hoofd geboren werd, en godin van de wijsheid en het krijgsbeleid. Op het slagveld was Diomedes voor goden noch mensen vervaard. Hij roofde samen met Odysseus het Pallasbeeld uit Troje, waar het behoud van de stad aan verbonden was, want zolang het beeld zich in de stad bevondt kon Troje niet worden ingenomen Op een latere tocht belandde hij op de Italiaanse kust, waar hij verschillende steden stichtte, en de dochter van koning Daunus huwde. Op de terugtocht naar Argos verongelukte hij en zijn reisgenoten veranderden in reigers. Hercules voederde hem aan zijn eigen paarden, die hierdoor alle woestheid verloren en hem gedwee volgden naar Mycene. Op de terugweg maakte hij een kleine stop in Fetes, waar zijn vriend Admetus met Alcestis zou trouwen. Net op die dag kwam Thanatus, de god van de dood, om Admetus te halen, die slechts gespaard zou blijven, mocht iemand vrijwillig zijn plaats in nemen. Slechts Alcestis was hiertoe bereid, doch, Hercules achterhaalde Thanatus en overtuigde deze om beiden te laten gaan na een gevecht.

De achtste taak was het halen van de vuurspuwende stier van Kreta, die eigendom was van koning Minos. Poseidon had de stier aan Minos geschonken zodat deze hem kon offeren aan Poseidon zelf. Toen minos echter een andere stier offerde, was Poseidon zo vertoornd dat hij het dier vuur liet spuwen. Hecules wist de stier te vangen, doch deze werd later werd losgelaten, en teisterde nu de stad Marathon en omgeving.

Hierna roofde hij de kostbare gordel van Hippolyte, koningin der Amazones, een mythisch krijgshaftig volk van vrouwen, die geen mannen in haar maatschappij duldde. Zij kwamen Troje te hulp na de dood van Hector. De gordel van Hippolyte, haar door Ares geschonken, moest hij stelen voor Eurystheus’ dochter Admete. Vergezeld door Theseus, Telamon en andere helden, trok Hercules naar het gebied der Amazones, waar Hippolyte haar gordel aanvankelijk vrijwillig wilde afstaan. Hera schiep, vermomd als Amazone, echter onenigheid tussen de helden en de Amazones, die uitmondde in een oorlog waarin Hercules Hippolyte doodde en zo de gordel verkreeg.

De tiende taak was het roven van de beroemde rode runderen van de reus Geryones, de zoon van de krijger Chrysaor. Geryones had drie hoofden, drie bovenlijven, zes handen, zes benen en twee vleugels. Hij leefde op het in het Westen gelegen eiland Erythia. Deze had het bewaken van zijn runderen toegezegd aan zijn kleinzoon, de herder Eurytion en zijn tweekoppige hond, Orthrus, een zoon van het monster Typhon en de slangenvrouw Echidna. Hercules knuppelde de reusachtige herder en zijn hond echter neer en slaagde erin de runderen te vangen. Hij zette ze op een schip, maar om terug te varen naar Mycene moest hij de smalle Straat van Messina door. Daar waakte de Scylla, een enorm monster met talloze koppen.

Zij was de dochter van de zeenimf Cratias en de oude zeegod Phorcys en ze was oogverblindend mooi. Omdat ze graag baadde in rotsige binnenmeertjes aan de kust, trok ze al snel de aandacht van de zeegod Glaucus, een visser in Boeotië, die na het eten van toverkruiden in zee sprong en door Oceanus en Tethis onsterfelijk gemaakt werd om vervolgens onder de zeegoden te worden opgenomen en als orakelgod te worden vereerd. Glaucus vroeg aan de heksengodin Circe om een liefdesdrank die ervoor zou zorgen dat hij de maagd voor zich zou winnen. Circe ontstak in razernij omdat Glaucus háár toenaderingen afwees en gooide toverkruiden in het water waarin Scylla baadde. Zodra Scylla zich in het vergiftigde water liet zakken, vond een afschuwelijke transformatie plaats. Haar taille begon te borrelen en hulpeloos moest zij toezien hoe zich een ring van hondenkoppen door haar huid heen drong. Haar benen vlochten zich samen tot een slangenstaart en terwijl ze zes slangenkoppen kreeg waar vaag haar menselijke trekken in te herkennen waren, stierf haar stem weg in een verstikt, puppy-achtig geblaf. Aangezien ze enorm was gegroeid, zat haar lichaam permanent vast in een onderwatergrot, niet ver van de alles verslindende draaikolk Charybdis. De rest van haar leven was ze gedoemd om in het water van de zeestraat naar voedsel te zoeken, en hoewel dolfijnen en zwaardvissen haar honger gedeeltelijk stilden, sleurde ze ook langsvarende zeelieden van hun schepen om zich aan hun vlees te goed te doen.

Toen Hercules haar doodde omdat zij één van Geryons runderen verslond leek aan haar schrikbewind een einde te komen. Jammer genoeg wekte haar vader haar terug tot leven. Hera zond echter nog andere rampen af op de held zoals een vliegenplaag, en een dolheid bij de runderen. Afgeleverd in Mycene, offerde Eurystheus de runderen aan Hera.

De op één na laatste taak was het halen van de gouden appelen uit de tuin der Hesperiden, de zeven nimfen, dochters van Atlas. Hun namen waren Hespere (de avond), Aigle (verblindend licht), Erytheis (rood land), Arethousa, Chrysothemis (gouden orde), Lipara en Asterope. Hun tuin lag in het verre Westen aan gene zijde van de Straat van Gibraltar. In de tuin groeiden aan een boom de gouden appelen van de godin Hera, die door de honderkoppige draak Ladon bewaakt werden. Hercules, die van Nereus de betse reisroute naar het land der Hesperiden kreeg, doodde op de heenweg, de reus Antaius, die onsterfelijk was, zolang hij zijn moeder Gaia aanraakte. Hercules hief hem boven zijn hoofd en wurgde hem vervolgens. Na het doden van Ladon bracht hij drie appelen naar koning Eurystheus. Op de terugweg bevrijdde hij Prometheus van de adelaar die zijn lever eruit pikte, door de roofvogel te doden met zijn giftige pijlen.

Het halen van Cerberus, de driekoppige hellehond die de toegang tot de onderwereld bewaakte was de laatste taak van Hercules. Dit monster, zoon van Typhon en Echidna, zat vastgeketend aan de overzijde van de rivier Styx. Zijn gejank echode eindeloos door de spelonken van de hel, zijn giftige speeksel droop van zijn kaken en zijn manen bestonden uit massa’s ziedende slangenkoppen. Zijn aanwezigheid was een waarschuwing dat, eenmaal binnen, niemand terug kon keren naar het Rijk der Levenden. Om de onderwereld binnen te komen, moest men de veerman Charoon betalen, vandaar de gewoonte om Griekse mannen te begraven met een muntstuk in de mond. Samen met de god Hermes stuurde Eurystheus Hercules naar de hel. Hermes bracht het blaffen van de hond tot zwijgen met zijn toverstaf, en Hercules sloop langs het monster naar Hades, de koning van de onderwereld. Hades stemde ermee toe dat Hercules Cerberus zou mogen meenemen, op voorwaarde dat hij enkel zijn handen zou gebruiken. Hercules stortte zich op Cerberus en na een worsteling, waarbij verschillende druppels gif uit de slangenkoppen, en verschillende klonters schuim uit zijn verslindende kaken vielen en zich vermengden waardoor de giftige plant Anconita, beter bekend als wolfsklauw, ontstond, klemde hij zijn vingers rond de hals van het beest, waardoor het gedwongen was zich over te geven. Hercules sleepte het dier naar Mycene, waar koning Eurystheus zich uit schrik in een ton verborg. Hercules bracht zijn monsterlijke gevangene uiteindelijk terug naar de onderwereld. Tijdens Cerberus’ afwezigheid was de held Theseus, bekend door het doden van de Minotaurus, ontsnapt uit de onderwereld, waar hij voordien voortdurend gebeten werd door de hellehond.

Toen Hercules op een van zijn tochten vertroefde bij koning Thespius, de stichter van de stad Thespiae, droeg deze zijn vijftig dochters aan hem over, zodat hij bij alle kinderen zou verwekken. Dit gebeurde in zeven nachten, volgens andere verhalen in één, en deze daad staat ook wel bekend als het dertiende werk van Hercules. Zijn andere werken worden bijwerken genoemd.

Toen hij uit de dienstbaarheid van Eurystheus ontslagen was, dong hij naar de hand van Eurytus’ dochter, Jole. Toen deze hem geweigerd werd, ontstak hij in razernij en doodde haar broeder, waardoor hij als slaaf verkocht werd aan Omphale, de dochter van Jardanus, en koningin van Lydië. Deze wist hem zo te fascineren dat ze hem kon overhalen om in een vrouwengewaad wol te spinnen, terwijl zij zelf zijn wapenuitrusting aanlegde.

Rond deze tijd nam hij deel aan de tocht der Argonauten. Dit waren onversaagde avonturiers, onder leiding van Jason, de zoon van Aeson uit Jolcus, een stad in Thessalië. Zijn oom Pelias had zijn vader van de troon gestoten en hijzelf was opgevoed in Chiron, vanwaar hij naar Jolcus terugkeerde en de heerschappij opeiste. Pelias beloofde die te zullen geven, als Jason het Gulden Vlies, een vergulde schapenhuid, voor hem haalde. Op de raad van Athene vroeg hij aan de scheepsbouwer Argus of deze een schip voor hem wilde maken met 50 roeispanen, de Argo, en ondernam samen met Pelias’ zoon Acastus, Actor (de zoon van de Phociër Deion), Admetus (de prins van Pherae), Amphiaraus (een ziener uit Argive), de machtige Ancaeus, afkomstig uit Tegea in Arcadië, de kleine Lelegiër Ancaeus uit Samos, Argus (de Thespiër die de Argo ontwierp en bouwde), Ascalaphus (een Orchomeniër en zoon van de krijgsgod Ares), Asterius (zoon van de Pelopiër Cometes), de Calydonese Atalanta (een maagdelijke jaagster), Augias (de zoon van koning Phorbas), de Atheense Butes (een bijenmeester), de Lapithische Caeneus, die ooit een vrouw was, Calaïs (de gevleugelde zoon van de noorderwind Boreas), diens broeder Zetes, Canthus (een Euboeër), de Spartaanse Castor (worstelaar en één der Dioscuren), Cepheus (de zoon van de Arcadische Aleus), de Lapith Coronus, die afkomstig was uit Gyrton in Thessalië, Echion (een heraut en zoon van de handelsgod Hermes), Erginus, afkomstig uit Milete, Euphemus (een zwemmer uit Taenarum), Euryalus (zoon van Mecisteus, één der Epigonen), de Dolopische Eurydamas, afkomstig van het meer Xynias, Hercules zelf, diens knecht Hylas (een Dryopiër), Idas (zoon van Aphareus uit Messene), diens broeder Lynceus, Apollo’s zoon Idmon uit Argive, Iphiclus (de zoon van de Aetolische koning Thestius), Iphitus (de Phocische heerser), Laërtes (zoon van de Argivische Arceisius), Melampus uit Pylus en zoon van Poseidon, Meleager uit Calydonië, Mopsus uit Lapithië, de noterende navigator Nauplius (ook een zoon van Poseidon en afkomstig uit Argive), Oileus (een Locriër en vader van de na Achilles snelvoetigste held Ajax), Orpheus (de beroemde Thracische dichter die Hermes’ lier bezat), de Aetolische Palaemon (zoon van de vuurgod Hephaistus), de Myrmidoniër Peleus (vader van de grootste Griekse held Achilles), Peneleus (de Boeotische zoon van Hippalcimus), Periclymenus (de uit Pylus afkomstige zoon van Poseidon die van gedaante kon veranderen), de Atheense boogschutter Phalerus, de Kretenzer Phanus (zoon van de wijngod Dionysus), Poeas (zoon van Thaumacus de Magnesiër), Polydeuces (een Spartaanse bokser), de Arcadische Polyphemus (zoon van Elatus), Staphylus (zoon van Dionysus) en Tiphys, de stuurman uit Siphae de tocht naar Colchis, een kustland aan de Zwarte Zee. Voor de Argonauten vertrokken brachten ze bij Pagasae offers aan Apollo, en de voortekenen waren goed. Volgens Idmon zou iedereen veilig terugkeren behalve hijzelf. Tiphys werd benoemd tot stuurman terwijl Lynceus op de uitkijk stond en Orpheus zong een lied om de roeiers aan te moedigen. Op weg naar Colchis verversten ze hun water in Aphetae. Hierna belandden ze achtervolgt door stormen op het eiland Lemnos, waar vrouwen regeerden die de mannelijke, behalve Atalanta, Argonauten als vijanden zagen. Na een tijd sloeg hun haat echter om in liefde, en koos Jason koningin Hypsipyle, de dochter van Thoas, tot vrouw. De andere helden, behalve Hrecules lieten zich door de vrouwen verleiden en vergaten hun missie. Na twee jaar gewoond te hebben op het eiland, kon Hercules hun missie weer aan hun verstand brengen en trokken ze verder, vele nakomelingen achterlatend, de meeste waren zonen, genoemd naar hun vaders.

Op het advies van Orpheus, zeilden ze daarna naar Samothrace, waar ze zich verdiepten in de mysteries van Persephone. Opnieuw op weg vaarden ze naar de Hellespont en bereikten ze de Propontis. Kort daarna kwamen ze bij het eiland van de Doliones, afstammelingen van Poseidon die geregeerd werden door koning Cyzicus. Daar ontmoette Jason de tovenares Medea, dochter van Aeëtes, die koning van Colchis was. Medea hielp hem bij het bemachtigen van het Gulden Vlies, waarna ze samen met Jason naar Griekenland vluchtte en diens gemalin werd. Om haar vader die haar volgde op te houden, sneed Medea het lichaam van haar broertje Absyrtus in stukken, en verspreidde die over de zee. Toen Jason haar verstiet, doodde zij de kinderen die zij bij hem verwekt had, en vluchtte op een wagen, die getrokken werd door draken, naar Athene.

Buiten de tocht der Argonauten nam Hercules ook deel aan de Calydonische jacht. Dit was de jacht op het wilde zwijn dat Artemis, de godin van de jacht en dochter van Zeus en Leto, had losgelaten op de akkers van Oeneus, koning van Aetolië en vader van Meleager, Tydeus en Deïanira omdat die niet genoeg aan haar had geofferd. Er namen verschillende mythologische figuren deel aan deze jacht, zoals Meleager, één van de Argonauten en het hoofd van de jacht die het zwijn doodde. In een twist over het bezit van de huid van het zwijn, die hij aan Atalante, dochter van Jasus en Clymene en jageres uit Arcadië, schonk, doodde hij twee broers van zijn moeder, Althaea, die op haar beurt een stuk hout gooit op het vuur waaraan Meleagers leven gebonden is, waardoor deze sterft.

Atalante, ook een deelneemster van de Calydonische jacht, was bekend om haar vlugheid en kracht. Zij was het die het zwijn als eerste verwondde. Wie naar haar hand dong, moest een wedloop met haar aangaan, en wie verloor werd gedood. Hippomenes, zoon van Macareus en Merope wist haar te winnen door onder het lopen enkele van de gouden appelen uit de tuin der Hesperiden te laten vallen, die hij had gekregen van de godin Aphrodite. Atalante raapte ze op en verloor daarmee de tijd en zo de wedloop. Later werden beiden door Cybele, de Frygische godin en Grote Moeder in leeuwen veranderd, omdat ze haar tempel geprofaneerd hadden.

Na het doden van het zwijn huwde Hercules met Oeneus’ dochter Deïanira. Toen deze geschaakt dreigde te worden door de centaur Nessus, doodde Hercules deze laatste met een pijl, die gedompeld was in het gif van de Hydra. Op zijn sterfbed ried Nessus Deïanira aan om het bloed dat aan de pijl kleefde te bewaren als tovermiddel voor de liefde. Later, toen Deïanira vreesde dat Hercules haar zou verstoten, zond zij hem een met bloed bestreken hemd. Zodra Hercules het hemd aandeed, verteerde het gif zijn lichaam, zodat hij ontzettende pijnen leed. Hij verpletterde zijn schildknaap Lichas onder een rotsblok en slingerde hem in zee, omdat deze helaas onwetend het hemd aan zijn meester gebracht had. Toen Hercules wist dat zijn einde nabij was, besteeg hij op de berg Oeta de brandstapel, aangestoken door zijn vriend en wagenmenner Iolaüs, met wie hij de Hydra doodde. Als beloning werd Iolaüs als grijsaard terug jong gemaakt door Hebe. Hercules’ nooit missende pijlen en boog gaf hij aan Philoctetes die op weg naar Troje om mee te vechten in de Trojaanse oorlog gebeten werd door een slang. Athena, de godin van de wijsheid en het krijgsbeleid, aan wie de uil gewijd was, voerde Hercules met een vierspan naar de Olympus. Hij bleef voortleven onder de Olympische goden, verzoent met Hera, wiens dochter Hebe, de godin van de jeugd en de schenkster van de goden, hij huwde.

Toen werd Hebes taak overgenomen door Ganymedes, één der drie zonen van Tros, die kleinzoon van Dardanus en koning van Frygië was. Tros was tevens de stichter van de naar hem vernoemde stad Troje. Om Ganymedes’ schoonheid, liet Zeus hem als arend van de berg Ida naar de Olympus brengen en schonk hem de eeuwige jeugd. Naar hem is één van de manen van Jupiter, de vijfde planeet van ons zonnestelsel genoemd.

Maar nu was Gaea vertoornd om wat de Olympische goden met de Titanen gedaan hadden, die ook haar kinderen waren. Ze hielp de Giganten bij het uitbreken uit de Tartarus en ontketende een oorlog tegen de Olympische goden. Zij stapelden hiertoe de Perion, een woest gebergte in Magnesia, op de Ossa, een berg, door het dal Tempe van de Olympus gescheiden, om de Olympus te bestormen en zo aan de hemel te kunnen reiken. Vanaf hier wierpen zij aan elkaar gebonden, brandende eikenstammen naar de Olympus, om zo de goden te verjagen. De goden leken aan de verliezende hand, wat overeenkwam met een oeroude godsspraak: ze zouden hun vijanden niet kunnen overwinnen, als er geen sterveling tehulp zou komen. Ook Gaea kende deze godsspraak en zij zocht op haar oppervlakte naar toverkruiden om de wonden te helen die een sterveling haar zonen zou kunnen toebrengen. Zeus verhinderde dit door de goden van het morgendrood, de maan en de zon te verbieden om hun stralen op de aarde te werpen. Ondertussen sneed hij alle toverkruiden weg. Toen riep Zeus zijn zoon Hercules, die door Athena geleid op het slagveld kwam. Vervolgens begon het tweede grote deel van de strijd, de Gigantenkrijg. Hercules doorschoot met zijn giftige pijlen onmiddellijk de gevaarlijkste der Giganten, Alkyoneus. Maar zodra deze laatste zijn moeder aanraakte, stond hij weer op met nieuwe kracht en een nieuw leven. Op raad van Athena sleepte Hercules zijn vijand weg van zijn geboortegrond Pallene en doodde hem op vreemde grond ogenblikkelijk met een tweede pijlschot. Toen de zeven Alkyoniden (Pallene), Alkyoneus’ dochters van hun vaders dood hoorden, stortten ze zich gezamenlijk in zee en werden ze uit medelijden door de Nereïde Amphitrite (Poseidons vrouw en moeder van Triton) in ijsvogels veranderd.

Onmiddellijk na de dood van Alkyoneus werden zowel Hercules als Hera aangevallen door een andere Gigant, Porphyrion. Deze raakte echter zo verblind door Hera’s schoonheid, dat zijn woede onmiddellijk bedaarde, en hij zijn hoofddoel vergat. Deze onbezonnenheid kostte hem zijn leven, want Zeus trof hem met zijn bliksemschicht en Hercules doorboorde hem met zijn pijlen.

Ondertussen namen ook de andere goden deel aan de Gigantenkrijg. Hephaestus versloeg samen met Hecate, die met brandende fakkels streed, Klytios en Dionysus doodde Eurytos met zijn thyrsusstaf (een met klimop en wijngaardranken omwonden staf waarop vanboven een dennenappel prijkte). Apollo schoot Ephialtes’ rechteroog uit, en onmiddellijk hierna beroofde een pijl van Hercules de Gigant van zijn linkeroog. De overlevende Giganten sloegen op de vlucht voor de Olympische goden. Op Enkelados slingerde Athena het eiland Sicilië, en Poseidon bedolf Polybotes onder het eiland Kos. Hippolytus werd door Hermes, en Gration werd door Artemis doorboord. Athena rukte Pallas’ ontkwetsbare huid van zijn lichaam en hing die als bescherming voor de verdere strijd over haar eigen schouders. Agrios en Thoön, die met ijzeren knotsen streden werden gedood door de Moiren, de drie schikgodinnen. Deze drie dochters van de godin van het recht Themis beschikten over het levenslot. Clotho, de spinster, spon de levensdraad, Lakhesis, de toedelende, rolde de draad af en hield hem vast. Ook trok ze lootjes uit een urn en zij hield het lotstaafje en de wereldbol met de griffel vast. De derde Moire, Atropos, de onafwendbare, met haar schriftrol, graveerstift, wastafeltje en zonnewijzer sneed uiteindelijk de levensdraad door en maakte zo een einde aan het leven.

Poseidon en Athos kwamen met elkaar in conflict waarbij ze bergen naar elkaar smeten. Op een gegeven moment smeet de ene een berg naar de andere die neerkwam op het schiereiland Athos en daar de berg Athos vormde. Toen Zeus en Athena in een gevaarlijke situatie terechtkwamen tegenover Mimas, snelde Hephaestus hen te hulp. Hephaestus smeet een gloeiend hete massa van gesmolten staal, ijzer en koper op Mimas, die brandend op de Aarde viel, waar Hephaestus hem begroef onder de berg Mimas, in de buurt van Erythrai tegenover het eiland Chios.

De Gigant Echion werd door Athena versteend, met behulp van het Medusahoofd. Hera die Dionysus erg haatte beloofde aanvankelijk Alkyoneus de hand van Artemis, als hij hem zou doden. Verder spoorde ze Peloseus aan om de wijngod te doden, en ze beloofde de hand van Aphrodite aan Chthonius indien hij hetzelfde zou doen. Maar tegen haar verwachtingen in werden ze allebei onmiddellijk gedood door de wijngod. Ook Typhoeus werd door Dionysus gedood en Thurius werd, net als alle overige Giganten gedood door de bliksemschichten van Zeus en de giftige pijlen van Hercules.

Een andere geliefde van Zeus was Europa, de dochter van de Fenicische koning Agenor. Zeus schaakte haar in de vorm van een stier, en bracht haar naar Kreta. Daar baarde ze Rhadamanthys, Minos en Sarpedon. Agenor stuurde zijn zoon en Europa’s broeder Cadmus, om haar te zoeken. Deze dwaalde eindeloos rond, en kwam uiteindelijk in Boeotië, een landschap in Midden-Griekenland dat in het zuidwesten aan Attica grenst. Daar stichtte hij op een door een orakel aangewezen plaats een burcht die hij naar zichzelf Cadmea doopte. Rond die burcht ontstond later de Boeotische hoofdstad Thebe, niet te verwarren met de Egyptische stad, en residentie van het Nieuwe Rijk. Cadmus doodde een aan Ares gewijde draak die een bron bewaakte, uit welks in de grond gezaaide tanden gewapende mannen ontstonden, de spartoi. Deze vechters moordden elkaar op 5 na, de Thebaanse stamvaders, uit. Als hij Ares voldoening gegeven had voor het doden van de draak, huwde hij met diens dochter Harmonia, die Ares verwekt had bij Aphrodite, de godin van de liefde. Toen ze huwden kwamen alle goden op hun bruiloft. Aphrodite gaf Harmonia een halssnoer, dat later veel ongelukken teweegbracht. Andere geschenken waren een jurk en een aantal fluiten van Athena, een lier van Hermes en de Plejade Electra onderwees haar in de rituelen van een Godin. Ze baarden Semele, en ook haar beminde Zeus. Op inblazing van Hera, verzocht ze Zeus om aan haar te verschijnen in zijn volle majesteit. Toen Zeus aan dit verzoek voldeed verbrandde zij door zijn goddelijke gloed tot as. Voor haar kon Zeus niets doen, maar hij redde wel haar ongeboren kind, Dionysus, de god van de wijn en het uitbottende natuurleven, die opgevoed werd door de Hyaden, nimfen van het fabelland Nysa. Hij trok met saters en bacchanten de wereld rond, allerwegen door wijnbouw en beschaving zegen verspreidende, maar met de dood of met krankzinnigheid straffende al wie zijn persoon of eredienst bespotte. Panter, los, dolfijn, tijger en ezel waren aan hem gewijd, en op zijn feesten in Athene vonden toneelwedstrijden plaats, waarbij dan dichters als Aeschylus, Sophocles, Euripides en Aristophanes met hun toneelstukken optraden.

Het ongeluk dat het halssnoer van Semeles moeder Harmonia verspreidde achtervolgde haar echtgenoot Cadmus lange tijd, tot hij op eigen wens in een slang veranderde. Bij Harmonia was Cadmus ook vader van Ino, de tweede gemalin van Athamas, de koning van Orchomenos in Boeotië. Ino pleegde voortdurende aanslagen op Phrixus en Helle, de kinderen die Athamas verwekt had bij zijn vorige huwelijk met Nephele. Hun moeder zond hen een ram met gouden vacht waarop ze vluchtten. Tijdens deze vlucht viel Helle in zee. Phrixus bereikte veilig Colchis waar hij de ram aan Zeus offerde en schonk de gouden vacht, het befaamde, door Jason en de Argonauten geroofde, Gulden Vlies, aan koning Aeëtes, de vader van Jason vrouw Medea. Hera maakte Athamas waanzinnig en hij pleegde de ene na de andere aanslag op Ino, die zich hierop in zee stortte, en door Poseidon onder de zeegoden werd opgenomen, onder de naam Leucothea. Het was eveneens Ino die Dionysus verborg voor zijn stiefmoeder Hera. Op zijn tienjarige zwerftocht naar zijn vaderland leed Odysseus schipbreuk, waarbij hij gered werd door Leucothea’s hoofddoek.

De derde dochter van Cadmus en Harmonia was Agave, de vrouw van Echion, een krijger die ontsproten was uit één van de tanden van de draak die Cadmus gedood had. Agave verwekte Pentheus die later koning van Thebe werd. Hij verzette zich tegen het invoeren van de dienst van Dionysus, en werd hierom door de bacchanten, onder wie zijn eigen moeder, die hem voor een wild beest aanzagen verscheurd.

Minos, één van de kinderen van Zeus en Europa, werd later koning van Kreta en wekte de toorn op van de zeegod Poseidon. Poseidon stuurde Minos een prachtige stier om aan hem te offeren. Minos was zo onder de indruk van het sneeuwwitte dier, dat hij het niet over zijn hart kon krijgen om het te doden. Poseidon was woedend, en strafte Minos door zijn vrouw, Pasiphaë, dochter van de alles ziende en alles horende god Helius en de oceanide Perseïs verliefd te laten worden op de stier. Zij kreeg een kind van dit beest, maar haar vervloekte nakomeling werd geboren met een verschrikkelijke stierenkop, en een door Poseidon verwekte honger naar mensenvlees. Om zijn schande te verhullen gaf Minos de opdracht aan Daedalus, een mythische beeldhouwer en technicus die afstamde van Erechtheus, kind van Gaea en Hephaestus, om een onmetelijke doolhof te bouwen. Toen het Labyrint klaar was werd de ‘Minotaurus’ erin losgelaten om er in het donker te blijven ronddolen. Elke negen jaar werden zeven Atheense jongens en eveneens zeven Atheense meisjes door loting uitgekozen, en naar Kreta gevaren, waar ze gedwongen werden om het Labyrint in te gaan. Daar werden ze verslonden door het monster. Bij de derde offergave keerde de held Theseus, zoon van Aegeus en Aethra, terug van een lang verblijf naar Griekenland. Hij gruwde van de gebeurtenissen en trok vrijwillig mee met de eerstvolgende offerboot. Minotaurus’ halfzuster Ariadne, was stiekem verliefd geworden op Theseus en schonk hem een haar door Daedalus gegeven kluwen garen. Toen de bange Atheners in het Labyrint werden gedreven, beval Theseus hen om te wachten bij de deurpost, waaraan hij een uiteinde bond van de kluwen garen. Met een zwaard in de hand zocht hij zijn weg in de donkere tunnels, toen het beest hem aanviel. Na een hevig gevecht slaagde Theseus erin om zijn zwaard in de hals van de Minotaurus te steken en diens kop eraf te hakken. Langs de draad vondt hij de weg terug naar het begin van de doolhof, waar de doodsbange Atheners hem toejuichten: aan het schrikbewind van de Minotaurus was een einde gekomen. Hij wilde terugkeren naar zijn vader, maar vergat hierbij de zwarte zeilen te verwisselen met de witte zeile, die hij van Aegeus meegekregen had. Toen zijn vader het schip met de zwarte zeilen zag naderen, dacht hij ten onrechte dat zijn zoon gefaald had in zijn opdracht. Uit wanhoop wierp hij zich in de naar hem vernoemde Aegaeïsche Zee. Hierna vergezelde Theseus Hercules op de tocht tegen de Amazonen, ontvoerde hun koningin Hippolyte en huwde na diens dood Phaedra, de tweede dochter van Minos, waarbij hij zijn vroegere verloofde Ariadne achter liet op Naxus, het grootste eiland van de Cycladen, befaamd om zijn marmer en wijn. Net als Ariadne zich, verteerd door verdriet in zee wilde storten, verscheen Dionysus, die op het eiland de voornaamste god was. Hij nam Ariadne tot vrouw, waarna zij voorgesteld werd als een beeldschone vrouw, rijdend op een olifant of een panter.

Maar Minos was vertoornd omdat Daedalus die hij in vertrouwen had genomen, het kluwen garen aan Ariadne gegeven had, en sloot hem daarom samen met zijn zoon Icarus op in het Labyrint. Om te ontsnappen maakte Icarus kunstmatige vleugels van bladeren, die hij aan elkaar kleefde met bijenwas. Met zijn vader op de rug vloog Icarus het Labyrint uit, maar kwam te dicht bij de zon, waardoor de was smolt en de vleugels uit elkaar vielen. Icarus belandde toen in de naar hem genoemde zee. Daedalus zelf landde te Cumae, een stad in Campanië.

Theseus vocht samen met Pirithoüs, zoon van Zeus en Dia en na Ixion, Dia’s echtgenoot de koning der Lapithen tegen de Centauren, die een strijd ontketenden op Pirithoüs bruiloft. Hierna vergezelde Theseus hem naar de onderwereld waar Pirithoüs Persephone wilde schaken. Tot straf werden beide mannen aan een zuil in de Tartarus vastgeklonken. Theseus werd later bevrijd door Hercules, toen deze zijn twaalfde werk volbracht, maar Pirithoüs bleef eeuwig gestraft. Theseus’ zoon Hippolytus, die hij verwekt had bij Hippolyte wijdde zich geheel aan Artemis. Diens stiefmoeder Phaedra belasterde hem bij Theseus, als zoude hij getracht hebben haar te verleiden, terwijl het omgekeerde waar was, waarop Theseus tot Poseidon bidde. Deze stuurde een zeemonster, dat Hippolytus’ paarden, terwijl hij langs het strand reed, schuw maakte, waardoor ze op hol sloegen en hun meester meesleepten tot hij stierf. Apollo’s zoon Aesculapius wekte hem terug tot leven, waarop hij door Zeus werd neergebliksemd. Artemis bracht Hippolytus naar de grot Aricia, waar hij vereerd werd als Virbius.

Rhadamanthys, een broer van Minos werd na zijn aardse leven naar het zalige Elysium verplaatst, volgens Homerus. Andere geschiedschrijvers beweren dat hij samen met Minos en Aeacus tot rechter in de onderwereld benoemd werd.

De derde broer van Minos, Sarpedon was een grote Trojaanse held en hoofd van de Lyciërs, de bondgenoten der Trojanen. Hij werd gedood door Patroclus, de boezemvriend van Achilles. Op bevel van Zeus reinigde Apollo Sarpedons lijk van bloed en stof, zalfde het met ambrozijn en liet het door Thanatos, de god van de dood, zoon van Nux, en Thanatos’ broeder Hypnos, de god van de slaap terug naar Lycië brengen.

Sarpedons moordenaar Patroclus, zoon van Menoetius, was de boezemvriend van Achilles, de dapperste, vlugste en schoonste der Griekse helden voor Troje, en zoon van de nereïde Thetis en Peleus. Achilles’ moeder dompelde hem toen hij klein was onder in de Styx. Hierdoor verkreeg hij een ondoordringbaar huidpantser, met uitzondering van zijn hiel, waar zijn moeder hem vastgehouden had. Hij was de lieveling van Athena en Hera en bovendien ook de nationale held der Grieken.

Achilles werd onderwezen door de onsterfelijke, op de berg Pelion wonende centaur Chiron, die zelf leerling geweest was van Apollo en Artemis. Ook De Argonautenleider Jason was een leerling van Chiron evenals andere Griekse helden. Nadat Hercules Chiron per vergissing verwondde met één van zijn giftige pijlen, werd het leven de centaur tot last en stond hij zijn onsterfelijkheid af aan Prometheus, waarna hij door Zeus als boogschutter aan de sterren geplaatst werd.

Achilles kreeg een twist met Agamemnon, broer van de Spartaanse koning en geliefde van Helena, Menelaüs, zoon van Atreus en koning van Mycene, over de schone, door hem geliefde slavin Briseïs die Agamemnon hem wederrechtelijk ontnomen had, toen deze, op raad van de Griekse priester en vogelwichelaar Calchas, die in Aulis het offer van Iphigenia voltrok, Chryseïs aan haar vader, een priester van Apollo, moest terugzenden. Chryseïs was ooit door Achilles op een strooptocht gevangen genomen, waarna zij aan Agamemnon als slavin werd toebedeeld. Eerst weigerde hij haar vader Chryses om haar terug te geven, waarna Apollo op Chryses’ smeekbede de pest in het Griekse legerkamp zond.

Agamemnon, opperbevelhebber van het Griekse leger werd na de Trojaanse oorlog bij zijn thuiskomst door Helena’s zuster Clytaemnestra, zijn vrouw, en zijn neef Aegisthus, zoon van Thyestes en Thyestes’ dochter Pelopia, gedood, vanwege Clytaemnestra’s wrok omwille van het offeren van haar dochter Iphigenia op bevel van Agamemnon. Zij moest geofferd worden omdat Artemis in haar toorn, de Griekse vloot in Aulis met windstilte belette uit te varen. Doch werd Iphigenia gered door Artemis, die een hinde in haar plaats op het offerblok legde, waarna Iphigenia vele jaren priesteres van Artemis werd, tot haar broeder Orestes als vreemdeling geofferd moest worden aan Artemis. Na het blijde weerzien van broeder en zuster ontvoerd Orestes haar samen met het beeld van Artemis naar Griekenland.

Achilles weigerde na de schaking van Briseïs om verder deel te nemen aan de Trojaanse oorlog, die toen reeds haar tiende jaar bereikt had. Toen de Trojaan Hector, de oudste zoon van Priamus en Hecabè, vuur in de Griekse schepen slingerde, liet hij zijn boezemvriend Patroclus in zijn wapenuitrusting ten strijde trekken. Deze werd echter gedood door Hector, en verteerd door woede en verdriet trok Achilles opnieuw ten strijde om zijn vriend te wreken. Ondertussen werd Patroclus’ lijk beschermd door Menelaüs. Achilles doodde Hector in een tweegevecht en gaf diens lijk terug aan zijn smekende vader Priamus, die hem daarna in Troje begroef. Op zijn beurt werd Achilles neergeschoten door Hectors broer Paris op zijn enige zwakke plek: zijn hiel. Paris was als kind ten vondeling gelegd door zijn vader, omdat Hecabè , zijn moeder, beweerde dat Paris ongeluk zou brengen aan zijn vaderstad. Hij groeide op als herder op de bij Troje gelegen berg Ida, waar ook Ganymedes gerooft werd en waar de rivier Scamander ontsprong, en huwde de nimf Oenone.

Op de onvrijwillige, door Zeus geregelde bruiloft tussen Peleus en Thetis, de ouders van Achilles waren alle goden en godinnen aanwezig, behalve Eris, de godin van de twist en zuster en gezellin van Ares, die uit wrok een gouden appel tussen de feestvierende goden wierp met als opschrift: ‘aan de schoonste’. Dit was de aanleiding tot een twist tussen Hera, Athena en Aphrodite, die uitmondde op een schoonheidswedstrijd waarbij de godinnen Paris als scheidsrechter kozen. Deze koos Aphrodite, die hem als loon daarvoor de schoonste vrouw van de wereld toezegde: Helena, de dochter van Zeus en Leda. Paris schaakte haar tijdens de afwezigheid van haar echtgenoot, Agamemnons jongere broer Menelaüs en voerde haar naar Troje, wat de aanleiding was tot de Trojaanse oorlog. Nadat hij Achilles gedood had werd ook hij op zijn beurt dodelijk verwond door een pijl van Hercules’ vriend Philoctetes die door een giftige slang gebeten was, en op raad van Odysseus op Lemnus achtergelaten werd waar hij bleef tot Odysseus en Achilles’ zoon Pyrrhus hem in het tiende jaar van de oorlog in hun legerplaats terug hadden gehaald, nadat een orakel verklaard had dat Troje slechts ingenomen kon worden met behulp van Philoctetes’ nooit missende pijlen. Oenone, de enige die het middel bezat om de vergiftigde wond te genezen, was vertoornd omdat Paris haar had laten staan voor Helena, en weigerde hem te helpen. Toen Paris echter stierf, pleegde zij uit berouw zelfmoord. Niet lang hierna werd Troje ingenomen door de raad van één van Paris’ broers Helenus, zoon van Priamus en Hecabè, die vanwege zijn waarzeggersgave door de Grieken gevangengenomen werd en gedwongen werd om te vertellen hoe Troje ingenomen kon worden. Op Helenus’ aanwijzingen werd een groot, houten paard gebouwd waarin zich vijftig krijgers verborgen. De Grieken trokken terug en toen de Trojanen het paard bemerkten werd het onder luid gejuich de stad ingehaald, omdat de Trojanen het paard als een heiligdom beschouwden. ‘s


Berichten: 33

Re: Griekse mythologie stamboom

Chaos was er gewoon...

Je kan je ook afvragen

Waar komt God vandaan?

Waar komt Allah vandaan?

Waar komen Brahma, Visnu en Shiva vandaan...

Er moet toch ergens een begin zijn...

Veel mensen noemen dat de oerknal..

Re: Griekse mythologie stamboom

Wie waren de mythologische ouders van Chaos?


Chaos heeft geen mythologische ouders, hij ontstond gewoon uit het niets, den beginne.

Gesloten