Ik probeer nog steeds uit te vinden wat je nu eigenlijk probeert te berekenen. Ik vermoed het volgende:
Op tijdstip nul bevind Da Kotmeister(tm) zich op een punt op het oppervlak van een bol, dat draait met een hoeksnelheid
\(\omega\). Rechtboven hem (dus op de lijn door hem en de oorsprong van de bol) bevindt zich een object dat net begint met vallen op een hoogte h. De vraag is nu hoe ver Da Kotmeister over het oppervlak van de bol naar het oosten moet lopen om op de landingsplek van het vallende object te komen?
Dit zou ik alsvolgt oplossen. Als eerste zou ik de tijd uitrekenen die het vallende object er over doet om te landen:
\(\frac{1}{2} g t^2 = h \rightarrow t = \sqrt{\frac{2 h}{g}\)
Vervolgens bereken ik de straal van de cirkel waarop het object zal vallen. Dit is tevens de cirkel waarop Da Kotmeister zich bevindt.
\(r = R_{\mbox{\tiny aarde}} \sin(\lambda)\)
In de tijd dat het object valt, draait de aarde een hoek:
\(\omega t = \omega \sqrt{\frac{2 h}{g}}\)
De afstand die je dan dus over het oppervlak van de bol richting het oosten moet lopen is dan:
\(\omega t r = \omega \sqrt{\frac{2 h}{g}} R_{\mbox{\tiny aarde}} \sin(\lambda)\)
Je kan natuurlijk dezelfde methode gebruiken om y(t) uit te rekenen:
\(y(t) = \omega t r = \omega R_{\mbox{\tiny aarde}} \sin(\lambda)} t\)
Je kan natuurlijk het geheel nog 'modulo-en' zodat je nooit een rondje loopt.
Disclaimer: Da Kotmeister is een fictief persoon. Overeenkomsten met bestaande personen berust op puur toeval.