oktagon schreef:Ik meen het vraagstuk opgelost te hebben door een som momenten te berekenen vanuit E (som is nul vanwege evenwicht van de constructie).
Ra is gericht in de richting van staaf AB en dus te berekenen volgens schets,want de ontbonden verticale kracht is 1,5 Q.
Het resultaat moet dan zijn dat Betha 90 graden wordt en dus de bovenste twee staven samenvallen en in de constructie slechts twee staven over blijven omdat punt B samenvalt met punt D.
Wie verbetert me?
Tekenafspraken: naar boven pos, naar rechts pos, moment wijzerrichting pos.
Lengte stangen a.
Symmetrie levert de verticale reactiekrachten in Va en Ve, ieder 3/2Q.
We maken de constructie los in C, dan moeten de krachten in C, vert 1/2Q (naar beneden)(symm) en Hc (naar links).
Evenwicht hor levert dan Ha=Hc (Ha naar rechts uiteraard).
Momentenevenwicht tov A: Q*a*cos(60)+1/2Q*(a*cos(β)+a*cos(60))-Hc*(a*sin(β)+a*sin(60))=0, hieruit volgt;
\( H_A=H_C=Q \frac{3/4+1/2\cdot \cos(\beta)}{1/2\sqrt{3}+\sin(\beta)}=Q \frac{3+2\cdot \cos(\beta)}{2\sqrt{3}+4 \cdot \sin(\beta)}\)
Nu moeten Va en Ha samengesteld een resultante Ra langs AB opleveren, anders gezegd:
\(R_A \cdot \sin(60)=3/2Q,~dus~R_A=Q \cdot \sqrt{3},~zodat~H_A=R_A \cdot \cos(60)=1/2Q\sqrt{3}\)
Gelijkstellen van deze uitdrukkingen voor Ha, geeft:
\(1/2Q\sqrt{3}=Q \frac{3+2\cdot \cos(\beta)}{2\sqrt{3}+4 \cdot \sin(\beta)}\)
Q valt natuurlijk weg links en rechts, er blijft dan een verg met sin(β) en cos(β) over. Hieruit volgt tan(β)=1/√3 zodat β=30.