Wetenschapsforum

Ik heb een practicum gedaan wat ging over de plasmolyse bij de waterpest.

Nu heb ik hier een paar vraagjes over:

Waarom wordt er aquadest en geen kraanwater gebruikt?

Ik zou niet weten hoe ik dat zou moeten weten... En ik kan nergens de reden ervan vinden. Ik denk dat het iets te maken heeft met de samenstelling, maar hoe en wat nou precies... geen idee.

Dan heb ik nog de volgende vraag die ik niet kan beantwoorden:

Op welk moment is de 10% KNO3 oplossing isotonisch aan het vacuolevocht?

Het probleem begint al bij wat isotonisch is... Ik vond ergens op een duitse site dat het het betekent dat de osmotische druk aan beide kanten van het membraam gelijk is, maar ja, ik weet niet of dit klopt.

Zou iemand mij hiermee kunnen helpen?

Alvast bedankt.

aquadest bevat geen opgeloste stoffen. De osmolariteit van kraanwater is hoger dan de osmolariteit van aquadest.

Isotoon vocht heeft dezelfde osmolariteit als een cel. Dus de uitleg van die duitse site is correct.

Ok, bedankt.

Maar nog verder op de tweede vraag. Is het antwoord op de vraag:

Op welk moment is de 10% KNO3 oplossing isotonisch aan het vacuolevocht?

dat het op het moment is tussen plasmolyse en dat gedoe met aqua-dest(had dacht ik nog een naam)? Of is het een ander moment.

De osmotische druk wordt in de vacuole wordt toch lager als je die KNO3 oplossing toevoegt?

Is dan halverwege de plasmolyse de druk isotonisch?

Of zit ik nu heel verkeerd te denken?

Op welk moment is de 10% KNO3 oplossing isotonisch aan het vacuolevocht?

ISO betekent gelijk. Als binnen en buiten de cel gelijke osmotische druk heerst, gebeurt er dan nog iets?

Vervolgvraag: in welk stadium van het plasmolyseproces bevinden we ons dus als binnen en buiten de cel gelijke osmotische druk heerst?

*kuch ik ben nogal blondt kuch*

Als het proces dus voorbij is?