"Een voorwerp van 500 g is vastgemaakt aan één uiteinde van een koord van 40 cm en beschrijft een E.C.B. in tegenwijzerzin rond het andere uiteinde van het touw dat vastgehouden wordt. Het voorwerp maakt juist 1 omwenteling in 1,5 s. Kies het vaste uiteinde als oorsprong. Op t=0 bevindt de massa zich op de X-as en beweegt ze in de zin van de positieve Y-as. Berekene de resulterende kracht op het voorwerp; schets positie en kacht om de 0.25s."
Antwoord in cursus is
"Bereken de kleinste straal van een cirkel waarin een fietser kan rijden op een vlakke weg aan 30km/h wanneer
Deze snap ik gewoon niet... ik zie er niks in dat me zou kunnen helpen.
Oplossing volgens de cursus: 22m; 17°50'