in mijn cursus wiskunde staat in het hoofdstuk over oppervlakten en krommen in de ruimte onderstaande oefening:
Nu zegt de theorie me dat het cilinderoppervlak vectorieel bepaald wordt doorGegeven een leidkromme C als doorsnede van een boloppervlak en een vlak, zijnde:
{(x-1)^2+(y-1)^2+(z-1)^2=9
{x+y+z=3
en een richting a(2,3,4). Bepaal het cilinderoppervlak.
r=C(l)+ma (met r en a vectoren).
Het enige probleem dat ik dus heb is om het gegeven stelsel om te zetten in een parametervergelijking (met dus x, y en z uitgedrukt in l). Kan iemand mij helpen?
Alvast bedankt!
[/quote]