[FYSICA] Practicum: wrijvingsfactor afleiden mbv. kettinkjes

Larry

Hey,

we hebben een practicum gedaan met een 6-tal kettingen van verschillende lengte en 3 ervan door schakels verbonden en de andere 3 door bolletjes.

Door de ketting gedeeltelijk over de rand te hangen en te meten vanaf welke lengte de ketting van de tafel valt, moeten we de wrijvingsfactor (µ) afleiden.

Het heeft iets te maken met de krachten die inwerken op de ketting, nl. Fz, Fn en Fw. Fn < Fz als hij er wat overhangt en als hij er voldoende overhangt is Fn + Fw < Fz waardoor hij valt. (Klopt dit alvast?)

De verhoudingen:

-bolletjeskettingen:

32/40 = 26/34 = 41/50 =0,8

-schakelkettingen:

35/53 = 20/30 = 29/42 = 0,69

Hieruit moet µ afgeleid worden, maar hoe?

Practicum is blijkbaar nog nooit voorgekomen want niks gevonden met zoekfunctie.

Alvast bedankt,

groeten

Jan van de Velde

Fn + Fw < Fz waardoor hij valt. (Klopt dit alvast?)

Je gaat de goede kant op, maar het is een tikje anders.

Het moet zijn: Fw < Fz waardoor hij valt.

met Fw = μ·Fn

Fn is dan gelijk aan de zwaartekracht op het deel dat nog op tafel ligt, Fz gelijk aan de zwaartekracht op het stuk dat over de rand hangt.

Geinig practicum, moet ik onthouden. Héél directe bepaling van μ

Larry

Ok bedankt voor de hulp

Dan is het dus zo dat als de ketting valt dat:

Fz > µ . Fn

m(deel over rand) . g > µ . m(deel op tafel) . g

m(deel over rand) > µ . m(deel op tafel)

Hoe kom ik van de massa naar de lengte van die meetresultaten? Of is er een andere manier om µ te berekenen?

Jan van de Velde

Larry schreef:Ok bedankt voor de hulp

Dan is het dus zo dat als de ketting valt dat:

Fz > µ . Fn

m(deel over rand) . g > µ . m (deel op tafel) . g

m(deel over rand) > µ . m(deel op tafel)

correct

Hoe kom ik van de massa naar de lengte van die meetresultaten? Of is er een andere manier om µ te berekenen?

Je deelde al zo handig die g eruit

Net zo goed als de massa van een voorwerp te bepalen is aan de hand van zijn dichtheid (g/cm³) en zijn volume (cm³), kun je hier de deelmassa's bepalen aan de hand van de massa per lengte-eenheid (g/cm) en de lengte (cm)

even handig doorrekenen en je hebt geen massa's meer in je formule staan, maar nog slechts deellengtes.

Sterker, dan heb je nog twee deellengtes, maar die kun je elk uitdrukken als deel van de totale lengte. Dan kun je die totale lengte ook nog wegdelen, hou je slechts de verhoudingen van de deellengtes over als dimensieloze factor. En dat is gelijk je wrijvingsfactor. Héél elegant.

Larry

Maar het is toch ook niet juist als ik dan dit doe:

32/40 > µ . 8/40

4 > µ

of wel? =)

ik heb geen gegevens over de massa en dat was ook niet de bedoeling zij men leerkracht..?

Jan van de Velde

Larry schreef:Maar het is toch ook niet juist als ik dan dit doe:

32/40 > µ . 8/40

4 > µ

of wel? =)

Dit is wél de juiste idee (nog niet de goede uitvoering, zie verder)

Wat dat betreft heb je hierboven dus de goede idee te pakken.

Nou vond ik de 4 = µ nogal heftig, en ik heb de proef hier thuis eens even gedaan met het gouden kettinkje dat ik rond mijn nek heb hangen. Ik ben niet nauwkeurig gaan meten, maar ik vind dat als er ruwweg een vijfde over de rand hangt dat het kettinkje dan al begint te glijden. Ik neem dan ook niet aan dat er bij jou nog 8 cm op tafel ligt en 32 cm erover hangt voordat het glijdt. Dus gaan we verder met die interpretatie van jouw cijfers.

óp tafel (t):

Fw = µ·Fn

Fn = mt·g (massa op tafel x valversnelling)

mt= Lt · m/L (lengte op tafel maal de massa van de ketting gedeeld door de lengte van de ketting, ofwel g/cm ketting)

Fw= µ·Lt·m/L·g

waarin:

mt= massa op tafel

Lt = lengte op tafel

L= totale lengte ketting

over de rand ®

Fz=mr·g

mr=Lr·m/L

Fz= Lr·m/L·g

Als mijn kettinkje ketting juist begint te glijden ligt er 32 cm op tafel (Lt), en hangt er 8 cm over de rand (Lr)

Op dat moment zijn Fz en Fw nog juist gelijk:

Fz=Fw

Lr·m/L·g = µ·Lt·m/L·g

ik heb geen gegevens over de massa en dat was ook niet de bedoeling zei mijn leerkracht..?

Alle massa's vallen eruit!!!!!! (je leraar heeft gelijk dus

) Niet vreemd, want die massa is afhankelijk van de lengte, zoiets als de massa van een stuk baksteen afhangt van het volume van het stukje en van de dichtheid -soortelijke massa- van baksteen. Je kunt hier dus werken met een soort "lengtelijke massa" -geen idee van een correcte term- van je ketting.

tenslotte dus:

Lr = µ·Lt

8= µ·32

µ = 0,25.

Larry

Haha ok, ideaal

Bedankt voor de hulp

Jan van de Velde

Zoals ik eerder al zei: een heel elegante methode

juull

Inderdaad zeer tof practicum. Je leerkracht zou wel eens het lam gods kunnen vinden!

Phys

Inderdaad zeer tof practicum. Je leerkracht zou wel eens het lam gods kunnen vinden!

Haha, leuk eerste bericht op het Wetenschapsforum

Welkom trouwens

Wetenschapsforum

Laatste berichten

Nieuwsberichten

[FYSICA] Practicum: wrijvingsfactor afleiden mbv. kettinkjes

[FYSICA] Practicum: wrijvingsfactor afleiden mbv. kettinkjes

Re: [FYSICA] Practicum: wrijvingsfactor afleiden mbv. kettinkjes

Re: [FYSICA] Practicum: wrijvingsfactor afleiden mbv. kettinkjes

Re: [FYSICA] Practicum: wrijvingsfactor afleiden mbv. kettinkjes

Re: [FYSICA] Practicum: wrijvingsfactor afleiden mbv. kettinkjes

Re: [FYSICA] Practicum: wrijvingsfactor afleiden mbv. kettinkjes

Re: [FYSICA] Practicum: wrijvingsfactor afleiden mbv. kettinkjes

Re: [FYSICA] Practicum: wrijvingsfactor afleiden mbv. kettinkjes

Re: [FYSICA] Practicum: wrijvingsfactor afleiden mbv. kettinkjes

Re: [FYSICA] Practicum: wrijvingsfactor afleiden mbv. kettinkjes