Dat klopt wel ongeveer: doordat zich een massief object ongeveer tussen ons en een verdere lichtbron bevindt wordt het licht van die lichtbron in zekere mate om het zware object heen gebogen - dit kan ervoor zorgen dat we meer licht van de lichtbron ontvangen dan we anders hadden gedaan (zonder dat zware object ervoor). Vanwege de imperfecte geometrie (lichtbron, zwaar object en wij liggen niet exact op een lijn) en de altijd wel iets ongelijke massaverdeling (het zware object is niet perfect radiaal symmetrisch) krijgen we vaak meerdere beelden te zien van de verre lichtbron.
