Dit is de methode:
Methode:
In een glazen weckfles F van ongeveer 1 liter, door een beugel en ring luchtdicht afsluitbaar, zit een rubberstop met twee doorvoerringen. Eén daarvan is verbonden met een open manometer LR. De ander is verbonden met een plastic spuit van 50 mL. In deze spuit is bij het merkteken 40 mL een klein gaatje geboord.
Door het indrukken van de spuit vermindert men het volume van F + S. De drukverhoging die daar het gevolg van is, is dan af te lezen op LR.
Doet men nu een voorwerp (bv. een blokje B) in F, dan is bij een zelfde indrukking van de spuit de drukverhoging groter, omdat de lucht in de fles dan een kleiner volume ter beschikking heeft.
Als je F vervangt door een luchtdichte kist met glazen deksel, LR door een metaalmanometer en het blokje B door een kip, dan heb je ongeveer de opstelling van het Instituut voor Pluimvee.
______
Dan komen we bij de theorie:
Het verband tussen VB, VF, ∆VS, b en h kan theoretisch worden afgeleid.
Er geldt: VB = (VF - ∆VS) b ∙ ∆VS ∙ (1/h)
Hierin is:
VB = Het volume van het voorwerp dat in de weckfles zit, uitgedrukt in cm3.
VF, = Totale inhoud van de weckfles F met de hieraan verbonden buisjes + de bruikbare inhoud van de spuit (=40 cm3), natuurlijk weer uitgedrukt in cm3.
∆VS = Volume afname door het indrukken van de spuit.
b = barometerstand in cm waterdruk
h = drukverschil, dat de watermanometer LR aangeeft (in cm waterdruk)
Deze formule (VB = (VF - ∆VS) b ∙ ∆VS ∙ (1/h)) moeten we afleiden. Te beginne met de wet van boyle neem ik aan. Zo heet immers ook het practicum: "Volumebepaling met de wet van Boyle".
Nou kwam ik tot het volgende:
Het totale volume (V) van de lucht waar je de druk van meet is gelijk aan het volume van de spuit (Vs) plus het volume van de manometer (Vm) .
V = Vs + Vm
De wet van boyle kan je noteren als:
p1V1 = p2V2
Ik zat te denken om zo verder in te vullen:
p1(F- Vkip) = p2((F-∆VS ) - Vkip)
Ik kwam ondertussen ergens deze informatie tegen:
Hier is Vk het volume van de kip.p1.(V1 Vk) = p2.(V2 Vk)
Haakjes wegwerken:
p1.V1 p1.Vk = p2.V2 p2.Vk
Herschikken:
Vk.(p2 p1) = p2.V2 p1.V1
Vk = (p2.V2 p1.V1) / (p2 p1)
Nou loop ik wat vast in de afleiding. Hoe kom je nou van dit:
p1(F- Vkip) = p2((F-∆VS ) - Vkip)
tot
VB = (VF - ∆VS) b ∙ ∆VS ∙ (1/h))
?
En is dat waar ik mee begon zowieso wel goed?
Ik snap er nog niet zo veel van, en ik hoop dat iemand me hiermee kan helpen.
(EDIT: zie net dat je niet meer het vak in je titel hoeft te plaaten; foutje)