substitutiereacities
Moderator: ArcherBarry
Forumregels
(Middelbare) school-achtige vragen naar het forum "Huiswerk en Practica" a.u.b.
Zie eerst de Huiswerkbijsluiter
(Middelbare) school-achtige vragen naar het forum "Huiswerk en Practica" a.u.b.
Zie eerst de Huiswerkbijsluiter
-
- Berichten: 2.746
substitutiereacities
hoe kan je weten of twee stoffen met elkaar reageren in een substitutiereactie, bijvoorbeeld een zout en een zuur?
vb:
HNO3(100%)+NaCl => ??
HNO3(30%)+NaCl => ??
HCl + NaNO3 => ??
H2SO4 + NaCl => ??
welke stoffen reageren, bij welke concentratie, temperatuur, en vooral: hoe kan je dat weten?
alvast bedankt
vb:
HNO3(100%)+NaCl => ??
HNO3(30%)+NaCl => ??
HCl + NaNO3 => ??
H2SO4 + NaCl => ??
welke stoffen reageren, bij welke concentratie, temperatuur, en vooral: hoe kan je dat weten?
alvast bedankt
Re: substitutiereacities
Er zijn bij metathesisreacties meestal drie redenen waarom een reactie kan doorgaan
1) vormen van een neerslag
Oplosbaar in water
NO2- : alle nitrieten
NO3-: alle nitraten
Ac- : alle acetaten
ClO3-: alle chloraten
Cl- : alle chloriden behalve AgCl, Hg2Cl2, PbCl2*
Br- : alle bromiden behalve AgBr, Hg2Br2, CuBr, PbBr2, HgBr2*
I- : alle jodiden behalve AgI, Hg2I2, CuI, PbI2, HgI2
SO42-: alle sulfaten behalve CaSO4*, SrSO4, BaSO4, PbSO4, Hg2SO4, Ag2SO4
Onoplosbaar in water
S2- : alle sulfiden behalve deze van de elementen van groepen Ia, IIa en (NH4)2S
CO32- : alle carbonaten behalve deze van de elementen van groep Ia en (NH4)2CO3
PO43- : alle fosfaten behalve deze van de elementen van groep Ia en (NH4)3PO4
SO32- : alle sulfieten behalve deze van de elementen van groep Ia en (NH4)2SO3
OH- : alle hydroxiden behalve van de elementen van groep Ia, Ba(OH)2, Sr(OH)2*, Ca(OH)2*
* : licht oplosbaar d.w.z. oplosbaarheid van 1-10 g/l
2) vormen van een gas
HF, HCl, HBr, HI, H2S, CO2, SO2 en NH3 zijn de enige gasvormige verbindingen die kunnen ontstaan bij metathesisreacties
3) vormen van een zwak zuur, zwakke base of water
Zuren
zuur dat in waterig milieu praktisch volledig in ionen is gesplitst.
HClO4, HClO3, HNO3, H2SO4, HCl, HBr, HI zijn sterke zuren.
Een zwak zuur is een zuur dat in waterig milieu weinig in ionen is gesplitst. Een oplossing van een zwak zuur bevat weinig protonen.
H2SO3 - H3PO4 - HNO2 - HF - H2CO3 - H2S - HClO - HCN en de organische zuren (vb CH3COOH) zijn zwakke zuren.
H2O is het zwakste zuur.
Basen
. Hydroxiden van Ia, IIa metalen (uitgezonderd Mg) behoren tot de sterke basen vb. KOH, Ca(OH)2, Ba(OH)2, ... Tot de zwakke basen behoren de hydroxiden van alle andere elementen vb. Fe(OH)2, Fe(OH)3, Al(OH)3, Zn(OH)2.
NH3 is een ook zwakke base
1) vormen van een neerslag
Oplosbaar in water
NO2- : alle nitrieten
NO3-: alle nitraten
Ac- : alle acetaten
ClO3-: alle chloraten
Cl- : alle chloriden behalve AgCl, Hg2Cl2, PbCl2*
Br- : alle bromiden behalve AgBr, Hg2Br2, CuBr, PbBr2, HgBr2*
I- : alle jodiden behalve AgI, Hg2I2, CuI, PbI2, HgI2
SO42-: alle sulfaten behalve CaSO4*, SrSO4, BaSO4, PbSO4, Hg2SO4, Ag2SO4
Onoplosbaar in water
S2- : alle sulfiden behalve deze van de elementen van groepen Ia, IIa en (NH4)2S
CO32- : alle carbonaten behalve deze van de elementen van groep Ia en (NH4)2CO3
PO43- : alle fosfaten behalve deze van de elementen van groep Ia en (NH4)3PO4
SO32- : alle sulfieten behalve deze van de elementen van groep Ia en (NH4)2SO3
OH- : alle hydroxiden behalve van de elementen van groep Ia, Ba(OH)2, Sr(OH)2*, Ca(OH)2*
* : licht oplosbaar d.w.z. oplosbaarheid van 1-10 g/l
2) vormen van een gas
HF, HCl, HBr, HI, H2S, CO2, SO2 en NH3 zijn de enige gasvormige verbindingen die kunnen ontstaan bij metathesisreacties
3) vormen van een zwak zuur, zwakke base of water
Zuren
zuur dat in waterig milieu praktisch volledig in ionen is gesplitst.
HClO4, HClO3, HNO3, H2SO4, HCl, HBr, HI zijn sterke zuren.
Een zwak zuur is een zuur dat in waterig milieu weinig in ionen is gesplitst. Een oplossing van een zwak zuur bevat weinig protonen.
H2SO3 - H3PO4 - HNO2 - HF - H2CO3 - H2S - HClO - HCN en de organische zuren (vb CH3COOH) zijn zwakke zuren.
H2O is het zwakste zuur.
Basen
. Hydroxiden van Ia, IIa metalen (uitgezonderd Mg) behoren tot de sterke basen vb. KOH, Ca(OH)2, Ba(OH)2, ... Tot de zwakke basen behoren de hydroxiden van alle andere elementen vb. Fe(OH)2, Fe(OH)3, Al(OH)3, Zn(OH)2.
NH3 is een ook zwakke base
-
- Berichten: 2.746
Re: substitutiereacities
en hoe kan je nu met al deze gegevens weten of een zout en een zuur met elkaar reageren? graag een beetje uitleg aan de hand van een voorbeeld, zie hierboven
hm natriumacetaat is dus goed oplosbaar in water, en ik kreeg een neerslagreactie van NaOH + HAc ?
thomas
hm natriumacetaat is dus goed oplosbaar in water, en ik kreeg een neerslagreactie van NaOH + HAc ?
thomas
Re: substitutiereacities
HNO3(100%)+NaCl => ??
HNO3(100%)+NaCl =>NaNO3 + HCl ??
NaNO3 is een zout. Bij zouten kijk je naar oplosbaarheid of neerslagvorming. Alle nitraten dus ook NaNO3 zijn oplosbaar. Dus dit kan niet de reden zijn waarom de reactie doorgaat.
HCl is een zuur. Bij zuren ga je na of ze sterk of zwak zijn en een zuur kan ook een gas zijn;
HCl is een sterk zuur dus dit kan niet de reden zijn waarom de reactie doorgaat.
Is Hcl een gas? ja dus de reactie gaat door en de reden is vorming van een gas.
HCl + NaNO3 => ??
HCl + NaNO3 => NaCl + HNO3 ??
NaCl is een zout. Bij zouten kijk je naar oplosbaarheid. Alle Chloriden zijn oplosbaar behave AgCl PbCl2 enz(zie lijst) . NaCl is een oplosbaar zout. Dus dit kan niet de reden zijn waarom de reactie doorgaat.
HNO3 is een sterk zuur dus dit kan niet de reden zijn waarom de reactie doorgaat.
Is HNO3 een gas? (zie lijst) neen dus de reactie gaat niet door.
opmerking
indien er een base gevormd wordt moet je kijken naar de sterkte ervan en een een base kan ook een neerslag vormen. Behalve NH3 dat is een gas
FeCl3 + 3 KOH → Fe(OH)3↓ + 3 KCl
KCl is een zout. Bij zouten kijk je naar oplosbaarheid. Alle Chloriden zijn oplosbaar behave AgCl PbCl2 enz (zie lijst) . KCl is een oplosbaar zout. Dus dit kan niet de reden zijn waarom de reactie doorgaat.
Fe(OH)3↓is een zwakke base dus dit is al een reden waarom de reactie doorgaat . Bovendien is het ook nog eens een neerslag .Dus de reactie gaat door.
HNO3(100%)+NaCl =>NaNO3 + HCl ??
NaNO3 is een zout. Bij zouten kijk je naar oplosbaarheid of neerslagvorming. Alle nitraten dus ook NaNO3 zijn oplosbaar. Dus dit kan niet de reden zijn waarom de reactie doorgaat.
HCl is een zuur. Bij zuren ga je na of ze sterk of zwak zijn en een zuur kan ook een gas zijn;
HCl is een sterk zuur dus dit kan niet de reden zijn waarom de reactie doorgaat.
Is Hcl een gas? ja dus de reactie gaat door en de reden is vorming van een gas.
HCl + NaNO3 => ??
HCl + NaNO3 => NaCl + HNO3 ??
NaCl is een zout. Bij zouten kijk je naar oplosbaarheid. Alle Chloriden zijn oplosbaar behave AgCl PbCl2 enz(zie lijst) . NaCl is een oplosbaar zout. Dus dit kan niet de reden zijn waarom de reactie doorgaat.
HNO3 is een sterk zuur dus dit kan niet de reden zijn waarom de reactie doorgaat.
Is HNO3 een gas? (zie lijst) neen dus de reactie gaat niet door.
opmerking
indien er een base gevormd wordt moet je kijken naar de sterkte ervan en een een base kan ook een neerslag vormen. Behalve NH3 dat is een gas
FeCl3 + 3 KOH → Fe(OH)3↓ + 3 KCl
KCl is een zout. Bij zouten kijk je naar oplosbaarheid. Alle Chloriden zijn oplosbaar behave AgCl PbCl2 enz (zie lijst) . KCl is een oplosbaar zout. Dus dit kan niet de reden zijn waarom de reactie doorgaat.
Fe(OH)3↓is een zwakke base dus dit is al een reden waarom de reactie doorgaat . Bovendien is het ook nog eens een neerslag .Dus de reactie gaat door.
-
- Berichten: 2.746
Re: substitutiereacities
bedankt voor de goede uitleg, nu begint er een lichtje te branden, dit hebben we ooit al eens gezien, dus zolang de stoffen opgelost zijn gebeurt er niets wat je er ook bij smijt, totdat er een neerslagreactie optreedt ( of gas)
als je een oplossing van twee zouten uitkristaliseert, hoe kan je dan weten welke zuurrest bij welk metaalion komt?
en geldt dit alles ook voor zuur-base reacties?
als je een oplossing van twee zouten uitkristaliseert, hoe kan je dan weten welke zuurrest bij welk metaalion komt?
en geldt dit alles ook voor zuur-base reacties?
Re: substitutiereacities
Dit is ook geldig voor zuur-base reacties maar daar wordt meestal water gevormd. Het vormen van water is dan de reden waarom de reactie doorgaat want water is een zwak elektrolyt .
Een neutralisatiereactie of een zuur-basereactie is een reactie tussen een proton (H+ of H3O+) en een hydroxide ion (OH-) met vorming van H2O.
H3O+ + OH- → 2 H2O of vereenvoudigd H+ + OH-→ H2O.
H2O is een zwak elektrolyt en dit is de reden waarom de reactie doorgaat.
-Zuur + base → zout en H2O
HCl + NaOH → NaCl + H2O
Een reactie is altijd een uitwisselingsreactie
PbS + 2 Fe(OH )2 → Pb(OH)2↓ + 2 FeS ↓
Dus ik denk dat Pb(OH)2↓ + 2 FeS ↓ naast elkaar gevormd worden
Een neutralisatiereactie of een zuur-basereactie is een reactie tussen een proton (H+ of H3O+) en een hydroxide ion (OH-) met vorming van H2O.
H3O+ + OH- → 2 H2O of vereenvoudigd H+ + OH-→ H2O.
H2O is een zwak elektrolyt en dit is de reden waarom de reactie doorgaat.
-Zuur + base → zout en H2O
HCl + NaOH → NaCl + H2O
Een reactie is altijd een uitwisselingsreactie
PbS + 2 Fe(OH )2 → Pb(OH)2↓ + 2 FeS ↓
Dus ik denk dat Pb(OH)2↓ + 2 FeS ↓ naast elkaar gevormd worden
- Berichten: 2.116
Re: substitutiereacities
hm natriumacetaat is dus goed oplosbaar in water, en ik kreeg een neerslagreactie van NaOH + HAc
Meteen uitgeprobeerd: geen neerslag. Maar ik heb dan ook oplossingen gebruikt die niet al te sterk waren. Heb jij zuiver NaOH en HAc gebruikt? Dan heb je mogelijk een verzadigde oplossing van NaAc in water gemaakt met nog wat vast NaAc erin!