Vraag uit het examen vwo b1
Geplaatst: ma 07 mei 2007, 09:42
Ok, ik ben een vraag aan het maken over twee geodriehoeken die elkaar overlappen waardoor er een rechthoek ontstaat. Nou geven ze eerst dit:
Het bedekte gebied op een tijdstip t tussen 0 en 16 is een rechthoek. De oppervlakte in cm2 van deze rechthoek noemen we G(t). De zijden van de rechthoek zijn ook rechthoekszijden van gelijkbenige rechthoekige met lange zijden t en 16-t. Er geldt:
G(t) = - 1/2t2 + 8t.
De vraag is of ik deze formule kan aantonen. Hoe leer ik op een goede manier een formule snel aan te tonen? In de antwoorden staat dat t/?2 en 16-t/?2 de zijden zijn van de rechthoek. Nou, maar waarom staat boven in het gegeven stukje dan dat de zijden van de rechthoek t en 16-t zijn? Kortom, ik snap het niet. Wie legt het mij uit?
Volgende vraag is:
De oppervlakte G kan ook uitgedrukt worden in a;. Er geldt:
G = c - 1/2a2
Hierbij is 8 kleiner dan of gelijk aan a. A is weer kleiner dan ?128. Nu moet ik C berekenen. Hoe doe je dit?
Oh, op de ? plekken hoort een wortel te staan, deze pakt hij om de een of andere manier niet!
Het bedekte gebied op een tijdstip t tussen 0 en 16 is een rechthoek. De oppervlakte in cm2 van deze rechthoek noemen we G(t). De zijden van de rechthoek zijn ook rechthoekszijden van gelijkbenige rechthoekige met lange zijden t en 16-t. Er geldt:
G(t) = - 1/2t2 + 8t.
De vraag is of ik deze formule kan aantonen. Hoe leer ik op een goede manier een formule snel aan te tonen? In de antwoorden staat dat t/?2 en 16-t/?2 de zijden zijn van de rechthoek. Nou, maar waarom staat boven in het gegeven stukje dan dat de zijden van de rechthoek t en 16-t zijn? Kortom, ik snap het niet. Wie legt het mij uit?
Volgende vraag is:
De oppervlakte G kan ook uitgedrukt worden in a;. Er geldt:
G = c - 1/2a2
Hierbij is 8 kleiner dan of gelijk aan a. A is weer kleiner dan ?128. Nu moet ik C berekenen. Hoe doe je dit?
Oh, op de ? plekken hoort een wortel te staan, deze pakt hij om de een of andere manier niet!