Oxaalzuurtitratie

Manisero

De proef is als volgt:

We krijgen een oplossing van 0.1 tot 0.2 gram oxaalzuur in 50 ml water (we weten dus niet exact hoeveel gram)

We maken 0.1 M NaOH oplossing. We titreren deze NaOH oplossing in 10 ml vab de oxaalzuuroplossing met fenolftaleïne als indicator. We nemen waar bij hoeveel ml NaOH het equivalentiepunt bereikt wordt. (= bij 5 ml)

Oxaalzuur is omgeven door watermoleculen die aan de moleculen gebonden zijn met waterstofbruggen.

De vraag is nu: Hoeveel watermoleculen zijn er rond het gekregen oxaalzuur gebonden.

Ik snap dus echt niet hoe ik dit kan afleiden uit de proef. Help mij! pi.gif

gast004

Oxaalzuur als hydraat: H₂C₂O₄.n H₂O (n een geheel getal, het hydratatiegetal).

1) reactievgl tussen NaOH en oxaalzuur (hydraat) opstellen.

2) het aantal mol werkzame bestanddelen zoeken (uit de gebalanceerde reactievergelijking) (aantal mol oxaalzuur gedeeld door aantal mol NaOH).

3) bij het stoichiometrisch punt geldt: (V.M)_oxaalzuur=a.(V.M)_NaOH, uitwerken naar de molariteit van oxaalzuur (volume oxaalzuur en molariteit en volume van NaOH zijn gekend) (met a de verhouding uit 2).

4) molecuulmassa van oxaalzuur uitrekenen (in functie van n)

5) ben je zeker dat je de massa van oxaalzuur niet vooraf afweegt, voor je die in oplossing brengt? Want als je nu de massa deelt door (V.M)_oxaalzuur, bekom je de molaire massa. Daarna kan je uit de molecuulmassa en de molaire massa het hydratatiegetal bepalen. In het andere geval kan ik je niet verder helpen.

Wetenschapsforum

Laatste berichten

Nieuwsberichten

Oxaalzuurtitratie

Oxaalzuurtitratie

Re: Oxaalzuurtitratie