Dit is mijn eerste topic op dit forum en ik ben meteen al niet volledig zeker waar het thuishoort: het gaat over een natuurwetenschapper, maar ook over godsdienst en filosofie. Omdat ik historicus ben, en mijn bevindingen in die hoedanigheid heb gedaan, ligt het wel voor de hand om het hier te plaatsen.
Maar niet alleen daarom: ik ben er ook van overtuigd dat de westerse wetenschappelijke revolutie van zon gigantische betekenis is gebleken in de geschiedenis, dat het van het grootste belang is dat die op de een of andere manier historisch geduid wordt, en begrepen vanuit de maatschappelijke en intellectuele context. Waarom kwam tóen en dáár het moderne wetenschappelijke denken op? Wetenschap is immers iets tamelijk absurds in de geschiedenis: empirie boven traditie plaatsen, en denken boven geloof het zijn geen historische vanzelfsprekendheden. Hoe ahistorisch natuurwetenschap zich ook moge voelen en met enig recht toch moet de verklaring voor de opkomst ervan gezocht worden in het verleden. Op de een of andere manier heeft de voormoderne tijd de moderne tijd voortgebracht, en met de wat ambitieuze vraag hoe dat mogelijk is geweest, ben ik naar Newton gaan kijken.
Newton als godsdienstfanaticus
Newton was, zoals tegenwoordig wel algemeen bekend is, een religieus man. Dat is wel eens weggewuifd als iets wat vooral een rol in zijn denken speelde toen hij al flink op leeftijd was (lees: na de Principia), maar dat excuus is onhoudbaar: al zeker vanaf begin jaren 1670 had Newton zich vol op theologie gestort. Misschien eerst uit verplichting, maar al snel met de volste overgave, hetgeen er zelfs toe leidde dat hij de ketterse gedachte ontwikkelde dat de Zoon ondergeschikt was aan de Vader. De reden daarvoor: het bleek simpelweg uit de Bijbel.
De profetieën in de Bijbel (bijv. Daniel en de Openbaring van Johannes) hadden namelijk absolute autoriteit voor deze wetenschapper. En uit Gods gedrag in de Bijbel leidde Newton af dat Hij de onbetwiste alleenheerser was alléén, dus zonder ingewikkeld overleg in een Drie-eenheid en bovendien niet aarzelde om Zijn wil aldoor op te leggen aan de natuur en de mensen. Er viel geen steentje zonder Zijn goedkeuring.
Een permanent interveniërende God dus. Een morele en persoonlijke God bovendien: de Zondvloed was een straf van God geweest om de verdorvenheid des mensen; de ellende van de joden was het gevolg geweest van Zijn toorn over hun onbegrip van de profetieën; en Hij zou wéér straffen als men de Antichrist niet zou herkennen. Het doorgronden van de Openbaring vond Newton dan ook minstens even belangrijk zo niet belangrijker als zijn natuurwetenschappelijke prestaties.
Er valt nog meer over te zeggen, maar het beeld is denk ik helder: dit was geen Richard Dawkins. Newton was een christenfundamentalist, en hij zou die term geenszins als een belediging ervaren.
Het conflict tussen wetenschap en religie. Of niet.
Deze christenfundamentalist hoort wel in het rijtje van grootste wetenschappers ooit. Hoe kan het dat hij nooit in de problemen is geraakt, al was het maar met zichzelf? Newton heeft nooit enig conflict bespeurd tussen zijn wetenschappelijk werk en zijn religie, en dat verdient toelichting: de verhouding ligt tegenwoordig heel anders. Twee conflictpunten lijken me van wezenlijk belang:
- ten eerste een kentheoretisch probleem: terwijl wetenschap empirisch is en naar de natuur kijkt, is geloof (niet per se in de betekenis van theïsme, haast ik mij te zeggen, maar wel in de betekenis van faith) gebaseerd op autoriteit. Het conflict tussen traditionele religie en moderne wetenschap is voor een belangrijk deel gevolg van het feit dat een heilig boek nog wel eens pleegt A te zeggen waar de wetenschap B zegt;
- ten tweede de discrepantie tussen orde en willekeur: het klinkt nogal contradictoir dat er enerzijds natuurwetten gelden en anderzijds een God in staat is om arbitrair in te grijpen. Ook hier geldt een groot risico op tegenspraak: als de natuurwet A voorschrijft en de God in kwestie B eigenlijk ethischer vindt (of gewoon zonder andere reden B wil), staat Hij voor een lastig dilemma.
- empirisch natuuronderzoek en goddelijke openbaring onderscheidde hij niet zozeer als epistemologische categorieën, maar als werkterreinen van de goddelijke wil. God had de mens twee boeken gegeven waarin Hij Zijn wil duidelijk maakte: het Book of Scripture vertelde wat Hij van plan was met de geschiedenis (dus wanneer hij een Messias stuurde, wanneer de Antichrist kwam, etc.) en was opgetekend in de Openbaring; het Book of Nature was de zichtbare kosmische orde. Beide waren van even groot belang: God deed niets overbodigs, en het was dus niet zo dat de Openbaring iets leerde wat de natuur ook al deed. Ergo: tegenspraak tussen de twee was per definitie uitgesloten. Dat de Bijbel toch wel wat uitspraken deed over de natuur, was niet zo belangrijk: het deed die uitspraken vanuit een ander perspectief dan het natuurwetenschappelijke;
- God was een god van orde, en Hij wílde dus ook alleen maar orde. Dat betekende echter niet dat elke natuurwet die mensen dachten te vinden, onverbrekelijk was: wie weet was de gevonden wet helemaal niet de daadwerkelijke diepere orde. Álles wat er gebeurde was Gods wil, en schijnbare natuurwetten en schijnbare wonderen maakten dus eigenlijk geen verschil: dat waren maar subjectieve termen die alleen wat zeiden over hoeveel mensen wel en niet van de goddelijke orde dachten te begrijpen.
Zo stond het zoeken naar empirisch onderbouwde natuurwetten voor Newton dus niet in conflict met het doorgronden van een willekeurige of moreel gemotiveerde almachtige God. Maar dat is niet voldoende om de ambitieuze vraag te beantwoorden die ik in het begin stelde. Deed Newtons geloof nog méér met zijn wetenschap dan enkel er-niet-mee-in-tegenspraak-zijn?
Ik stel voorzichtig van wel, om een aantal redenen die ik kort op een rijtje zal zetten:
- ten eerste was Newtons almachtige God volkomen vrij: Hij was niet door Zijn goedheid verplicht om de best mogelijke wereld te scheppen of zoiets (zoals bijv. Leibniz beweerde). Hij kon dus in feite alles doen. Dat betekende dat het leren kennen van Zijn wil op basis van pure a priori-redeneringen tamelijk vruchteloos was. De manier om te weten te komen wat God wilde was niet om erover te gaan speculeren, maar om te kijken wat Hij prijsgaf. Op twee manieren, waarvan één de natuur was. Empirie was niet alleen toegestaan; het was noodzakelijk.
- ten tweede stond Gods wil tot op zekere hoogte garant voor de gevonden regelmaat: weliswaar was datgene wat mensen bedachten niet noodzakelijk absoluut (en dus voor verbetering vatbaar!), maar God was wel een God of order, en wie een bepaalde natuurwet gevonden dacht te hebben, kon er een redelijk vertrouwen in hebben dat die geldig zou blijven. Het feit dat God Zijn orde continu ondersteunde, voorkwam dus een scepticisme a la Hume, waarin de legitimiteit van inductie in het geheel ontkend werd. Bij Newton had generalisatie zin;
- ten derde gaf God de aansporing tot het bedrijven van wetenschap überhaupt: het was één van de manieren om het hoogst mogelijke te bereiken, namelijk het leren kennen van God wil. Het interesseerde Newton niets welk praktisch nut zijn ontdekkingen hadden; het ging erom dat hij een stapje dichter bij de goddelijke orde was gekomen. Daarom bedreef hij wetenschap. (En theologie.)
Een disclaimer: ik pretendeer niet dat Newtons wereldbeeld veel kan bijdragen aan huidige discussies over geloof en wetenschap, en ik denk dat zijn opvattingen achterhaald zijn. In mijn these ben ik echter historicus: het gaat me er hier niet om, de filosofische juistheid van wat Newton dacht te beoordelen (hoe interessant dat natuurlijk ook is), maar om te kijken wat de betekenis ervan is.
Ik stel dat de opkomst van moderne westerse wetenschap niet los te zien is van de intellectuele context, en dat die intellectuele context eerst en vooral religieus is geweest. Newton maakt volgens mij duidelijk dat geloof en wetenschap in de 17e eeuw moeiteloos samen konden gaan in één hoofd, en sterker nog; dat de invloed van de theologie op natuurwetenschap een positieve, stimulerende kon zijn. Dat lijkt me een historisch uitermate interessant gegeven, en ik ben benieuwd wat jullie ervan vinden.