Ik heb een vraag betreffende betrouwbaarheidsintervallen & hypothesetoetsen.
Moet je bij het toetsen van een hypothese een betrouwbaarheidsinterval aanleggen rond je populatiegemiddelde, en dan nagaan of je steekproefgemiddelde erin ligt (zodanig dat je de nulhypothese niet kan verwerpen)..
of omgekeerd: een betrouwbaarheidsinterval aanleggen rond je steekproefgemiddelde?
ik ben er dus niet zeker van, zou iemand me kunnen helpen? Bedankt!
Op basis van de verzamelde gegevens x1, x2, ... , xn wordt een steekproefgrootheid bepaald, in jouw geval het steekproefgemiddelde. Dit steekproefgemiddelde is een schatter voor het populatiegemiddelde. Een vast getal geven voor deze schatter heeft vaak als uitkomst dat de kans groot is dat deze schatter niet overeenkomt met de werkelijke (onbekende) waarde; het gemiddelde van de populatie. Vandaar dat men deze schatter vaak weergeeft als een interval; een betrouwbaarheidsinterval.
Als je het gemiddelde van de populatie al kent, zou het wazig zijn een steekproef uit die populatie te doen om vervolgens dat gemiddelde (dat je al kent) te schatten. Het werkelijke gemiddelde heb je dan immers al. Het is wel een leuke manier om te kijken of de uitspraken van een steekproef overeenkomen met de werkelijkheid, maar meestal is een populatie te groot om daar alle waarden van te meten.
Als ik me niet vergis, verwacht men vaak dat je je nulhypothese zo formuleert dat je hem kunt verwerpen en vervolgens de alternatieve hypothese aan zou kunnen nemen. Een nulhypothese die niet te verwerpen is, betekent dat je zowiezo gelijk hebt... Maar dat bedoelde je denk ik ook niet.
ik ben er dus niet zeker van, zou iemand me kunnen helpen? Bedankt!