Uit de theorie verteld men als er geen faseovergang is bvb n1 = 1.50 en n2 = 1.00 (glas naar lucht) ==> n1 > n 2 dan mag men stellen dat men de twee formules van
C.I. : |ABC| = m. lambda
D.I. : |ABC| = (m + 1/2) * lambda
Bij een faseovergang (of sprong van 180° dus halve Lambda) bvb : (van lucht naar glas) n1 = 1.00 en n2 = 1.50 ==> n1 < n 2 dus de teruggekaatste straal heeft een faseovergang van 180°. Dan mag je de formules omdraaien denk ik:
C.I. : |ABC| = (m + 1/2) * lambda
D.I. : |ABC| = m. lambda
Ik hoop dat mijn theorie juist is
Maar een praktische toepassing is toch nooit hetzelfde als de theorie en vandaar mijn toepassing die ik graag zou willen weten welke werkwijze ik moet gaan volgen want door een voorbeeld leer je het ook meest bij:
Wil ook graag meer achtergrond informatie over die interferentie in dunne lagen bvb wikipedia waar vind ik dat?
Toepassing:
========
Lenzen krijgen vaak een coating om niet te reflecteren. Dit is een dun laagje doorzichtige middenstof.
Bepaal de dikte van een coating laag ( n = 1.38) om een minimale reflectie te hebben bij wit licht.
De gemiddelde golflengte van wit licht bedraagt 550 nm (oplossing is niet gegeven)
Gegeven:
======
n0 = 1.00 (lucht)
n1 = 1.38 (coating)
n2 = 1.50 (glas)
lambda = 550 nm
fasesprong : lucht -> coating => n0 < n1
fasesprong : coating -> glas => n1 < n2
Oplossing :
=======
Graag zou ik samen met iemand dit probleem willen oplossen want deze vraag komt steeds terug op het examen en wil deze oefening juist hebben heb herexamens van fysica.
Van die stereoboxen heb ik volledig begrepen en nogeens gemaakt die oefening en die was nu erg duidelijk en bedankt daarvoor
