Omdat ik het zonde vind om alles te wissen, is misschien leuk om het te laten staan voor mensen die er meer over willen weten.
Ik citeer allereerst dus wat uit mijn cursus;
Belangrijke energiedragers zijn ATP en PCr. Deze twee verbindingen leveren bij de hydrolyse vrij veel energie:
ATP + H2O <-> ADP + Pi -30.5 KJ/mol
PCr + H2O <-> Cr + Pi -43.1 KJ/mol
De delta G 0 waarde van de ATP-hydrolyse is minder negatief dan die van PCr, zodat transfosforyleringsreacties kunnen lopen in de richting van ATP-vorming:
CrP + ADP <-> ATP +Cr -12.6 KJ/mol (creatine-kinase)
Keq = e (-deltaGo/RT)
In dit geval, bij R=8.3143 J/mol/K en T=298 (25 graden), wordt Keq: e5.1 = 162"
Bij rust vinden we de volgende concentraties
ATP = 5 mM, ADP = 0.012 mM, PCr = 25 mM en Cr = 10 mM. Met name wanneer het energieverbruik laag is, zorgen de mitochondrieen ervoor dat de [ADP] erg laag is ( <20 microM), en dat daardoor het evenwicht van de creatinekinase reactie sterk naar links ligt (oplading). Echter bij hoog energieverbruikkunnen de mito's de [ADP] niet meer laag houden. Een tienvoudige stijging van [ADP] (van 0.012 naar 0.12 mM) is al genoeg om 90% van de creatine te fosforyleren, te laten:
[ATP]/[ADP] = 162 * [PCr]/[Cr]
rust: 5.0/0.012 = 162 * [PCr]/[Cr] --> [PCr]/[Cr] = 2.6
arbeid 4.88/0.12 = 162 * [PCr]/[Cr] --> [PCr]/[Cr] = 0.25 "
En dan nu mijn vraag:
Er wordt gesproken over fosforylering van 90% van de creatine. Hoe haal ik dat hieruit? Je hoeft niet gelijk het antwoord te geven, misschien eerst een tip?
Groetjes
