Hallo mensen! ik zit hier met een vraagstuk waar ik me daadwerkelijk op stukbijt! Dit is de boosdoener:
bepaal uit metingen aan de lens de kromming van het oppervlak ervan uitgaande dat de lensen symmetrisch geslepen zijn (aan beide kanten even bol of hol).
Maak een tekening op schaal en teken m.b.v. berekeningen voor 2 lichtstralen evenwijdig aan de optische as (bij de rand en halverwege) waar deze, nadat zij door de lens zijn gegaan, de optische as weer (lijken te) snijden. Meet vervolgens aan de hand van de figuur hoe groot de brandpuntsafstand is.
Ik weet niet wat het is, misschien is het teveel tekst voor me, hoe dan ook, ik zie door de bomen het bos even niet meer! Help me alsjeblieft
Nou, da's best wel een heftige. Over wat voor niveau praten we hier?
ALS WIJ JE GEHOLPEN HEBBEN...
help ons dan eiwitten vouwen, en help mee ziekten als kanker en zo te bestrijden in de vrije tijd van je chip... http://www.wetenscha...showtopic=59270
P.S. Het is al een tijdje geleden dat ik dit bestudeerd heb, maar ik herinner mij wel dat de tekenconventie die je aanneemt belangrijk is in bovenstaande formule.
en dan zie je dat het nog niet zo simpel gaat worden om uit zo'n meting de bolling van de lens af te leiden, vooral niet als we het niet hebben over een ideale (dunne) lens maar over een werkelijke (dikke). De conclusie van het verhaal staat natuurlijk in die lenzenmakersformule (althans, die voor een dunne lens). De dikke (reële) lens is NIET leuk. (Vandaar mijn vraag m.b.t. het niveau).
Nou aan de hand van dit proefje aan die conclusie zien te geraken. Consequent toepassen van goniometrie en snellius.
ALS WIJ JE GEHOLPEN HEBBEN...
help ons dan eiwitten vouwen, en help mee ziekten als kanker en zo te bestrijden in de vrije tijd van je chip... http://www.wetenscha...showtopic=59270
