Ilse gooit 24 keer met een dobbelsteen. Zij telt het aantal keren dat zij zes ogen gooit. Bereken in drie decimalen nauwkeurig de kans dat.
a) zij vijf keer zes ogen gooit.
b) het aantal keren dat zij zes ogen gooit gelijk is aan de verwachtingswaarde van het aantal zessen.
Ik kom hier niet uit, ik snap niet hoe ik dit aan moet pakken volgens mij is