dan is
Ik koos bij het oplossen voor de lange weg:
Kan korter:jhnbk schreef:Als a, b en c drie verschillende getallen zijn zodat\(a^2-bc = 7\),\(b^2+ac = 7\)en\(c^2+ab = 7\),
dan is\(a^2 + b^2 + c^2\)gelijk aan?
\(a^{2}-b\,c=7 \quad (1)\)\(a\,c+{b}^{2}=7 \quad (2)\)\({c}^{2}+a\,b=7 \quad (3)\)Kan het korter?
Morzon schreef:Kan korter:
Vermenigvuldig (1) met a dan krijg je\(a^3-abc=7a\)Vermenigvuldig (2) met b dan krijg je\(b^3+abc=7b\)Tel ze op:\(a^3+b^3=7(a+b) \Leftrightarrow a^2-ab+b^2=7\)Tel hierbij (3) op...
\(a=\cdots\)
Ik had een foutje gemaakt\(a=\cdots\)
De International Mathematics Competition for Bachelor Students is iets wat erop lijkt, maar (zoals de naam zegt) internationaalBestaat er een soortgelijke wedstrijd aan de universiteit?
Phys schreef:De International Mathematics Competition for Bachelor Students is iets wat erop lijkt, maar (zoals de naam zegt) internationaal
link
Misschien een domme vraag maar hoe kom je hier op? Wat doe je precies?jhnbk schreef:uit (2) halen we c en dat geeft twee nieuwe vergelijkingen:
\(\frac{{b}^{3}}{a}-\frac{7\,b}{a}+{a}^{2}=7 \quad (4)\)