alweer een vraagje, in mijn boek staat het volgende:
Hoe onderzoek je of bij een verdeling een normale benadering is toegestaan en hoe schat je
1: Bereken van elke waarnemingsklasse de relatieve cumulatieve frequentie.
2: Zet de relatieve cumulatieve frequenties uit op normaal-waarschijnlijkheidspapier, telkens boven de rechtergrens van de klasse.
3: Ga na of de punten bij benadering op een rechte lijn liggen. Zo ja, dan is de normale benadering toegestaan. Teken de best passende lijn.
4: Lees op de horizontale as
5: Lees op de horizontale as
Want ze zeggen in het boek namelijk het volgende:
Vuistregels bij een normale verdeling:
- 68% van alle waarnemingsgetallen ligt tussen
Bedankt