M1 = 51 kg => V1'= 1.2 m/s tov de plankEen meisje met een massa van 51 kg staat vooraan op een surfplank van 18 kg. Het geheel drijft langzaam met een snelheid van 0.50 m/s vooruit in de richting van de surfplank. Het meisje duikt er vooraan in de drijfrichting af waarbij zij een snelheid van 1.2 m/s ontwikkelt ten opzichte van de plank. Bepaal de snelheid waarmee deze laatste wegschiet.
M2 = 18 kg => V2'< 0 m/s
Mt = 69 kg => Vt = 0.5 m/s
Om te beginnen, vraag ik me eerst af of ik het juist geïnterpreteerd heb. Als het meisje ervan af springt, heeft ze dan een snelheid van 1.7 m/s of wordt er bedoeld dat er per seconde de afstand tussen het meisje en de plank met 1.2 meter groter wordt?
Verder hebben we enkel kennisgemaakt met een volkomen (niet-) elastische botsing. Dus aangezien de Ekin niet behouden wordt (volkomen elastische botsing), dan moeten de snelheden van zowel de plank als van dat meisje na de botsing/duik gelijk zijn aan elkaar en kunnen we dus van een volkomen niet-elastische botsing (aka volkomen plastische botsing ) spreken, neem ik aan?
verder kijk ik dan naar Behoud van Energie:
Ekin(start) + Epot(start) = Eking(eind) + Epot(eind)
Ekin(s) = (m1+m2)*vt²/2 = 8.625 J
Epot(s) = m*g*h = 0 J
Ekin(e) = m*v²/2 = 19*v²/2 = 9.5 kg * v²
Epot(e) = m*g*h = 0 J
=> 8.625 = 9.5 * v²
=> v² = 0.91
=> v = +/- 0.953 m/s
Is de snelheid van de plank dan 0.953 m/s of mis ik iets?
Wat me dus opvalt is dat ik niets met die snelheid van het meisje na de duik doe
Alvast bedankt,
ik doe het liever vraagstuk per vraagstuk