TD schreef:Gewoon tekenen in een cartesisch assenstelsel is prima.
Maar kijk nu eens vanaf waar (en tot waar) je hoek moet lopen om de hele cirkel te beschrijven...
Kan je me iets meer in de richting helpen? Ik heb die schets al op drie manieren gemaakt, maar zie gewoon niet hoe je ziet dat die hoek van daar tot daar loopt. Misschien door de vermoeidheid van het studeren
Teken vanuit de oorsprong een rechte lijn (halfrechte), de hoek die die lijn met de x-as maakt (tegenwijzerszin) is de hoek theta. Vanaf welke hoek raak je de cirkel? En tot welke hoek moet je gaan? Je zegt van 0 tot 2pi, maar de lijn vanuit O met een hoek pi (dat is de negatieve x-as), snijdt je cirkel bijvoorbeeld niet...
"Malgré moi, l'infini me tourmente." (Alfred de Musset)
Teken vanuit de oorsprong een rechte lijn (halfrechte), de hoek die die lijn met de x-as maakt (tegenwijzerszin) is de hoek theta. Vanaf welke hoek raak je de cirkel? En tot welke hoek moet je gaan? Je zegt van 0 tot 2pi, maar de lijn vanuit O met een hoek pi (dat is de negatieve x-as), snijdt je cirkel bijvoorbeeld niet...
Nu weet ik dus al dat mijn grenswaarden voor de hoek correct zijn, maar ik snap begod niet hoe je aan de grenswaarden voor de straal komt ?! Zou iemand me dat even kunnen/willen verduidelijken ?
om te weten tussen welke waarden r mag variëren moet je de carthesische vergelijking omzetten tot de vergelijking in poolcoördinaten. die wordt dan: (r.cos(theta)-1)²+(rsin(theta)²=1