De riemann hypothese: zeta + beta

Moderators: dirkwb, Xilvo

Forumregels
(Middelbare) school-achtige vragen naar het forum "Huiswerk en Practica" a.u.b.
Zie eerst de Huiswerkbijsluiter
Berichten: 100

De riemann hypothese: zeta + beta

De Riemann hypothese blijft intrigeren, zeker toen ik deze introductie van Roland van der Veen en Jan van de Craats een paar keer doorgelezen had. Deze minicursus is heel goed te volgen en vereist enkel middelbare school wiskunde.

http://staff.science.uva.nl/~craats/RHnajaar.pdf

De Zeta functie op zich is vrij simpel.
\( \zeta (s) \)
=
\( \frac{1}{1^s}\)
+
\( \frac{1}{2^s}\)
+
\( \frac{1}{3^s}\)
+ ...
\( \frac{1}{n^s}\)
waarbij n = 1...
\( \infty\)


Euler heeft zitten spelen met verschillende waarden voor s en vond (en bewees) hele mooie uitkomsten. Bijvoorbeeld:
\( \zeta (2) = \frac{\pi^2}{6}\)
en
\( \zeta (4) = \frac{\pi^4}{90}\)
Opvallend is dat even waarden van s redelijk mooie uitkomsten geven, maar bijv.
\( \zeta (3) \)
levert een 'lelijk' getal op (wat wel bewezen irrationaal is, maar van s= 5, 7, 9 etc. is echt helemaal niks fraais bekend).

Riemann kwam op het idee om het domein van s uit te breiden naar alle complexe getallen en vond toen de differentiaalvergelijking:
\( \zeta (s) = 2^s \pi^{(s-1)} \sin(\frac{\pi s}{2}) \Gamma (1-s) \zeta(1-s) \)
(kan ook op andere manieren geschreven worden).

Hij vond meteen de zogenaamde triviale nulpunten op -2, -4, -6 etc. (dan geldt dat:
\(\sin(\frac{\pi s}{2}) = 0 \)
) maar ook zgn. niet-triviale nulpunten die allemaal lijken te liggen op de lijn
\( \frac{1}{2} \pm yi \)
. Als je kunt bewijzen dat alle non-triviale nulpunten inderdaad op deze lijn liggen dan ben je in één klap wereldberoemd.

Stoute gedachte. Wat zou er gebeuren als we n niet van 1 tot
\( \infty\)
zouden laten lopen, maar van
\( -\infty\)
...-1 en 1...+
\( \infty\)
en dan de uitkomsten bij elkaar optellen.

Stel:
\( \zeta (s) = \sum\frac{1}{n^s}, n = 1...\infty \)
\( \beta (s) = \sum\frac{1}{n^s}, n = -\infty...-1 \)
Het mooie is dat als je
\( \zeta (s) \)
en
\( \beta (s) \)
bij elkaar optelt dan krijg je voor s=oneven precies 0 (want
\( \zeta (3) + \beta(3) = 0\)
) en voor s= even wordt het gewoon twee keer de waarde van
\( \zeta (s) \)
(want
\( \zeta (2) = \frac {\pi^2}{6} \)
en
\( \beta (2) = \frac {\pi^2}{6} \)
dus samen
\(\frac {\pi^2}{3} \)
). Dit levert dus ogenschijnlijk elegantere getallen op (en schoonheid is belangrijk in de wiskunde; het kan soms de intuïtie versterken :D )

Kan dit echter ook voor complexe getallen? Jazeker. Met de hulp van een wiskundige op een Engels forum kwam ik al een stapje verder. Hij nam aan dat
\( (-1)^s = {(e^{\pi i})}^{s} = e^{\pi i s}\)
en breidde dit uit naar het volledige negatieve bereik door te vermenigvuldigen met
\( \zeta (s) \)
(met de waarschuwing dat machten met negatieve grondtallen ambivalent kunnen zijn).
\( \zeta (s) + \beta (s) = (1+e^{\pi i s}) \zeta(s) \)


Het mooie is dat dit precies klopt met de aanname dat als s= even dan is het twee keer
\( \zeta (s) \)
en als s= oneven dan is de uitkomst nul.

Helaas geldt dit enkel voor Re(s) > 1 en mijn droom was om met de toppen van de
\( \beta (s) \)
functie een (misschien bewijsbaar) complement te vinden voor de (nog niet bewijsbare) non-triviale nulpunten van
\( \zeta (s) \)
. Twee "lelijke" plaatjes die als het ware precies in elkaar pasten en iets "moois" opleveren. Daarvoor moet
\( \beta (s) \)
echter wel eerst naar het volledige complexe domein worden uitgebreid en dat blijkt niet te kunnen?

Misschien is het een volledig dood spoor, maar misschien heeft iemand een gouden idee hoe je
\( \beta (s) \)
ook net als
\( \zeta (s) \)
naar het volledige complexe domein kunt uitbreiden (door
\( \beta (s) \)
aan
\( \beta (1-s) \)
te relateren)? Als dat kan dan ben ik benieuwd of
\( \beta (s) \)
ook triviale en non-triviale nulpunten (of pieken) heeft op de lijn
\( \frac{1}{2} \pm yi \)
.

Een ander wild idee is om de n in
\( \zeta (s) = \sum\frac{1}{n^s}) \)
niet alleen uit te breiden naar
\(\mathbb{Z} \)
(zoals hierboven staat beschreven), maar om ook het geheeltallige domein
\(\mathbb{C} \)
te doorlopen.

Sta open voor alle suggesties!

Re: De riemann hypothese: zeta + beta

Je beweert dat
\({(e^{\pi i})}^{s} = e^{\pi i s}\)
.

Dat lijkt me nogal een boute bewering.

De Riemann hypothese is met de huidige stand van de wiskunde nog te hoog gegrepen.

Veel interessanter en een grotere kans op succes en uiterst sensationeel is het als je zou kunnen bewijzen dat
\( \zeta (5) \)
irrationaal is.

Bekijk het bewijs voor de irrationaliteit van
\( \zeta (3) \)
en kom op het idee van de juiste integraal om de irrationaliteit van
\( \zeta (5) \)
te bewijzen.

Berichten: 150

Re: De riemann hypothese: zeta + beta

Jee, wat ben jij cynisch tegenover enthousiaste mensen zeg.

Om een antwoord te geven aan de TS:

Je kan
\(\beta(s)\)
relateren aan
\(\beta(1-s)\)
door te kijken naar de functionaalvergelijking van
\(\zeta(s)\)
.

Eerst merken we op
\(\beta(s)=\sum_{n=1}^\infty\frac{1}{(-n)^s}=\frac{1}{(-1)^s}\sum_{n=1}^\infty\frac{1}{n^s}=\frac{1}{(-1)^s}\zeta(s)\)
.

Dus
\(\zeta(s)=(-1)^s\beta(s)\)
. We vullen dit in de functionaalvergelijking
\(\zeta (s) = 2^s \pi^{(s-1)} \sin(\frac{\pi s}{2}) \Gamma (1-s) \zeta(1-s) \)
zodat we krijgen:
\((-1)^s\beta (s) = (-1)^{1-s}2^s \pi^{(s-1)} \sin(\frac{\pi s}{2}) \Gamma (1-s) \beta(1-s) \)
.

Deel nu door
\((-1)^s\)
, de functionaalvergelijking die je dan krijgt relateert
\(\beta(s)\)
aan
\(\beta(1-s)\)
:
\(\beta (s) = (-1)^{1-2s}2^s \pi^{(s-1)} \sin(\frac{\pi s}{2}) \Gamma (1-s) \beta(1-s) \)
.

Berichten: 100

Re: De riemann hypothese: zeta + beta

Bedankt voor je reactie TBM! Ik kan het helemaal volgen.

Dus:
\(\beta (s) = (-1)^{1-2s}2^s \pi^{(s-1)} \sin(\frac{\pi s}{2}) \Gamma (1-s) \beta(1-s) \)
Dit roept meteen een paar nieuwe vragen op:

1) Mag ik hierin nu inderdaad ongestraft voor s complexe getallen met 0 <= R(e) < 1 invullen? Of overtreed ik dan regels met betrekking tot machten van negatieve getallen?

2) Heeft deze formule dezelfde non-triviale nulpunten op de lijn
\( \frac{1}{2} \pm yi \)
als
\(\zeta (s) \)
? (voor de triviale nulpunten is het duidelijk hetzelfde).

3) Mag ik de formule
\((-1)^{1-2s}\)
ook schrijven als
\( {e^{\pi i}}^{(1-2s)} = -{e^{\pi i}}^{(-2s)} = -{e^{-2 \pi i s}}\)
? (zodra ik bijvoorbeeld een non-triviaal nulpunt van de vorm
\( \frac{1}{2} \pm yi \)
invul dan wordt het resultaat
\( -{e^{\pi y}}\)
of
\(-{e^{- \pi y}} \)
en vliegt deze term naar
\(\infty\)
. Als het antwoord op vraag 2 bevestigend is dan maakt dit natuurlijk niet uit (de andere termen zorgen dan voor een nul-term).

Alvast dank.

Berichten: 100

Re: De riemann hypothese: zeta + beta

Agno schreef:Bedankt voor je reactie TBM! Ik kan het helemaal volgen.

Dus:
\(\beta (s) = (-1)^{1-2s}2^s \pi^{(s-1)} \sin(\frac{\pi s}{2}) \Gamma (1-s) \beta(1-s) \)
Dit roept meteen een paar nieuwe vragen op:

1) Mag ik hierin nu inderdaad ongestraft voor s complexe getallen met 0 < R(e) < 1 invullen? Of overtreed ik dan regels met betrekking tot machten van negatieve getallen?

2) Heeft deze formule dezelfde non-triviale nulpunten op de lijn
\( \frac{1}{2} \pm yi \)
als
\(\zeta (s) \)
? (voor de triviale nulpunten is het duidelijk hetzelfde).

3) Mag ik de formule
\((-1)^{1-2s}\)
ook schrijven als
\( {e^{\pi i}}^{(1-2s)} = -{e^{\pi i}}^{(-2s)} = -{e^{-2 \pi i s}}\)
? (zodra ik bijvoorbeeld een non-triviaal nulpunt van de vorm
\( \frac{1}{2} \pm yi \)
invul dan wordt het resultaat
\( -{e^{-\pi i + 2 \pi y}}\)
en vliegt de tweede macht naar
\(\infty\)
. Als het antwoord op vraag 2 bevestigend is dan maakt dit natuurlijk niet uit (de andere termen zorgen dan voor een nul-term).

Alvast dank.

paar fouten eruit gehaald, kon bericht niet meer wijzigen.

Berichten: 150

Re: De riemann hypothese: zeta + beta

1) Die ambiguïteit maakt volgens mij niet veel uit. Je hebt inderdaad meerdere manieren waarop je
\((-1)^s\)
kunt definiëren, maar dat levert volgens mij geen problemen op zolang je maar consequent dezelfde keuze maakt. Elke verschillende keuze voor
\((-1)^s\)
levert wel een andere functionaalvergelijking voor
\(\beta\)
op

Ik zal het als volgt proberen uit te leggen: Als
\(a\)
een positief reëel getal is, kunnen we altijd
\(a^x\)
definiëren via
\(a^x=e^{x\log(a)\)
. Dit kan niet voor negatieve
\(a\)
, want de logaritmische functie is alleen voor positieve getallen gedefiniëerd.

Echter willen we nu willekeurige machten definiëren voor willekeurige complexe
\(a\neq 0\)
(dus ook voor negatieve getallen), dan zullen we de logaritme moeten uitbreiden.
\(f:X\rightarrow Y\)
heet pas een functie als er voor elke
\(y\in Y\)
niet meer dan één
\(x\in X\)
is zodat
\(f(x)=y\)
. Zo is als
\(f:\rr\rightarrow\rr_{\geq 0}\)
gegeven door
\(f(x)=x^2\)
een functie, want er is bijvoorbeeld maar één
\(x\)
waarvoor geldt
\(f(x)=4\)
, namelijk
\(x=2\)
. Willen we een functie
\(g:\rr\to\rr_{\geq 0}\)
met de eigenschap
\(f(g(x))=x\)
construeren (een zogenaamde rechterinverse), dan hebben we een probleem, want voor elke
\(x\)
zijn er ineens twee mogelijkheden. Moeten we bijvoorbeeld voor
\(4=f(g(4))=g(4)^2\)
nu
\(g(4)=2\)
of
\(g(4)=-2\)
kiezen? Kies je consequent voor positieve getallen, dan krijg je de wortelfunctie
\(g(x)=\sqrt{x}\)
. Maar je had natuurlijk even goed voor
\(g(x)=-\sqrt{x}\)
kunnen kiezen. Dit zijn de enige twee continue mogelijkheden, maar er zijn ook nog een hoop discontinue mogelijkheden zoals
\(g(4)=-2\)
en
\(g(x)=\sqrt{x}\)
als
\(x\neq 4\)
. Dit probleem van het vinden van een éénduidige
\(g\)
komt alleen maar omdat er er niet geldt dat
\(x\neq y\)
dan
\(f(x)\neq f(y)\)
. Neem bijvoorbeeld
\(y=-x\)
, dan zien we dat
\(x\neq y\)
, maar toch
\(f(x)=f(y)\)
.

Bij de complexe expontentiële functie hebben we eenzelfde probleem. Is het voor reële getallen nog zo dat als
\(x\neq y\)
dan
\(e^x\neq e^y\)
, voor de complexe getallen geldt dit niet meer.

Immers neem
\(x=0\)
en
\( y=2\pi i\)
. Dan
\(x\neq y\)
, maar toch
\(e^x=e^y=1\)
.

Willen we nu een logaritme construeren die als inverse voor de exponentiële functie dient, hebben we hetzelfde probleem als bij
\(f(x)=x^2\)
, er zijn meerdere mogelijkheden en in dit geval wel oneindig, namelijk
\(\log_n(z)=\log|z|+i\arg(z)+2n\pi i\)
, waarbij
\(n\)
een willekeurig geheel getal. Elke
\(\log_n\)
is een mogelijke oplossing zodat
\(z=e^{\log_n(z)\)
.

Standaard kiezen we
\(\log(z)=log_0(z)\)
, maar nogmaals, andere oplossingen zijn ook mogelijk (en dan heb ik ze nog niet eens allemaal opgenoemd).

Anyway, we kunnen nu
\(a^z\)
definiëren voor willekeurige complexe
\(a\neq 0\)
via
\(a^z=e^{z\log(a)\)
, in het bijzonder dus
\((-1)^z=e^{z\log(-1)\)
, maar er zijn meerdere keuzes mogelijk. Nemen we de standaardkeuze, dan krijgen we jouw keuze:
\((-1)^z=e^{\log|z|+i\arg(-1)}=e^{0+i\pi}=e^{i\pi}\)
.

Wat je ook kiest, er geldt altijd voor de e-macht
\((e^x)^y=e^{xy}\)
, waarbij
\(x\)
en
\(y\)
complex zijn. Dus ook
\(e^{(i\pi)}^s=e^{i\pi s}\)
.

Maakt dit nu wat uit voor je
\(\beta\)
? Nee helemaal niet. Net zoals je
\(a^x\)
op meerdere manieren complex kan uitbreiden, geldt dat dus ook voor
\(\beta\)
, je moet het alleen consequent doen. Je breidt
\(\beta\)
uit via de formule
\(\beta(s)=\frac{1}{(-1)^s}\zeta(s)\)
, waarbij je
\(\zeta\)
vervangt door zijn complexe uitbreiding, en
\((-1)^{s}\)
door één van zijn mogelijke uitbreidingen, namelijk
\(e^{i\pi s}\)
.

Deze uitbreiding van
\((-1)^s\)
is geldig voor alle
\(s\in\cc\)
en is prachtig continu en differentiëerbaar omdat
\(e^z\)
dat ook is. Er zijn dus geen problemen met de uitbreiding, tenzij ik iets over het hoofd heb gezien.

2) Hier kan ik veel korter op zijn. Ja, de nulpunten zijn precies hetzelfde. Zowel de triviale nulpunten als de niet-triviale. Dit is te zien via de formule
\(\beta(s)=\frac{1}{(-1)^s}\zeta(s)\)
, waarbij we opmerken dat
\((-1)^s=e^{i\pi s}\)
nooit nul is, en ook nooit oneindig (want
\(e^{i\pi s\)
heeft altijd absolute waarde gelijk aan 1), dus volgt dat
\(\frac{1}{(-1)^s}\)
nooit oneindig of nul is, dus moet wel volgen dat
\(\beta(s)=0\ \Longleftrightarrow\ \zeta(s)=0\)
.

3) Die hoeft dus niet.

Berichten: 100

Re: De riemann hypothese: zeta + beta

TBM,

Opnieuw bedankt voor de heldere uitleg! Crystal clear.

Het wordt me nu ook steeds duidelijker dat deze route niets nieuws zal opleveren aangezien de nulpunten zowel voor de
\( \beta(s) \)
als voor de
\( \zeta(s) \)
gelijk zijn. Dit geldt dan waarschijnlijk ook voor de som van die twee. Maar toch:

Stel:
\( \alpha(s) = \beta(s) + \zeta(s)\)
Dus voor het domein 0 < Re(s) < 1 wordt dat:
\(\alpha(s) = (-1)^{1-2s}2^s \pi^{(s-1)} \sin(\frac{\pi s}{2}) \Gamma (1-s) \beta(1-s) + 2^s \pi^{(s-1)} \sin(\frac{\pi s}{2}) \Gamma (1-s) \zeta(1-s)\)
Gemeenschappelijke termen buiten haakjes:
\(\alpha(s) = 2^s \pi^{(s-1)} \sin(\frac{\pi s}{2}) \Gamma (1-s) * ((-1)^{1-2s} \beta(1-s) + \zeta(1-s))\)
Toch nog twee vragen (als het mag):

1. Als ik kijk naar de termen van
\( 2^s \pi^{(s-1)} \sin(\frac{\pi s}{2}) \Gamma (1-s) \)
dan kunnen ze m.u.v.
\(\sin(\frac{\pi s}{2})\)
nooit nul worden (de Gamma functie heeft geen nulpunten). De triviale nulpunten heten dus niet voor niets zo. Waar zit hem dan het geheim van die non-triviale nulpunten? Het is één lange vermenigvuldiging. Hoe kan het geheel dan toch nul worden?

2. Kan het zo zijn dat voor bepaalde waarden van s de som:
\( ((-1)^{1-2s} \beta(1-s) + \zeta(1-s))\)
gelijk aan nul wordt (dus dat beide waarden elkaar opheffen net zoals bij s=oneven in mijn eerste post; een logische waarde lijkt
\(s=\frac{1}{2} \)
want dan staat er bijvoorbeeld:
\(\beta(\frac{1}{2}) + \zeta(\frac{1}{2}) \)
. Dit levert echter een complex getal en een reëel getal op. Maar wellicht lukt het wel met een complex getal in de vorm
\( \frac{1}{2} \pm yi\)
en heffen ze elkaar toevallig precies op bij de non-triviale nulpunten ?)

Berichten: 150

Re: De riemann hypothese: zeta + beta

Natuurlijk mag je meer vragen stellen, ik beloof alleen niet dat ik ze beantwoord. :D

Om met vraag 1 te beginnen:

De informatie over waar precies een niet-triviale nul zit, weet ik niet uit de functionaalvergelijking te halen. Het kan waarschijnlijk wel, maar daar zijn dan technieken voor nodig die ik niet weet. Het enige dat je eruit kan halen is dat als
\(\zeta(s)=0\)
, dan ook
\(\zeta(1-s)=0\)
, juist omdat alle andere factoren (zoals jezelf al opmerkte) niet 0 kunnen zijn. In het bijzonder als
\(s=\frac{1}{2}+iy\)
een niet triviaal nulpunt is, dan ook
\(1-s=1-(\frac{1}{2}+iy)=\frac{1}{2}-iy\)
, hetgeen ook keurig reëel deel gelijk aan 1/2 heeft. Dus de nulpunten liggen gespiegeld rondom de
\(x=\frac{1}{2}\)
-as.

Meer kan ik er helaas niet uit halen, aangezien complexe functietheorie en getaltheorie niet mijn specialiteiten zijn.

Vraag 2:

Ik vrees dat je hier niet veel verder opschiet, aangezien
\(\alpha\)
geheel uit te drukken is in termen van
\(\zeta\)
.

Merk op
\(\beta(s)=(-1)^s\zeta(s)\)
, dus
\(\alpha(s)=\beta(s)+\zeta(s)=(-1)^s\zeta(s)+\zeta(s)=[(-1)^s+1]\zeta(s)\)
. En we zien dat
\(\alpha\)
een nulpunt heet alleen als
\(\zeta\)
het heeft, of als
\(s=\ldots,-5,-3,-1,1,3,5,\ldots\)
. En die laatste nulpunten zijn nou niet de nulpunten waar je op zit te wachten, omdat ze nogal triviaal zijn. Andere nulpunten heeft
\(\alpha\)
helaas niet. Maar misschien kan je er iets mee.

Heb je verder vragen, stel ze gerust, ik hoop ze te kunnen beantwoorden, maar het is met dit onderwerp geloof ik makkelijk om vragen te formuleren die echter heel moeilijk te beantwoorden zijn, zeker voor iemand als ik die zich niet dagelijks met getaltheorie of complexe functietheorie bezighoudt.

Berichten: 150

Re: De riemann hypothese: zeta + beta

Nog even een toevoeging:

In dit artikel van Wikipedia wordt de complexe uitbreiding van
\(\zeta\)
expliciet genoemd. Er staat echter geen bewijs van bij, maar misschien kan je er iets mee.

Berichten: 100

Re: De riemann hypothese: zeta + beta

TBM,

Nogmaals dank voor de heldere uitleg. Het ene inzicht volgt het andere en ik doorloop een steile leercurve!

Heb vanavond een hoop links over de Riemann zeros gelezen en alhoewel de afleidingen niet eenvoudig zijn, ziet het eindresultaat er toch telkens bedriegelijk simpel uit. Ben echter nog steeds niet veel verder gekomen met waar die vermadelijde non-triviale nulpunten nu precies vandaan komen. Daarom toch nog een vraag:

Kan je door vermenigvulding van complexe getallen in de vorm
\( x \pm yi\)
met de y > 0 ooit op nul uitkomen? Ik heb even gedacht dat er misschien ergens een uitkomst mogelijk zou zijn als
\((1+i^2)\)
(of iets complexers), maar ik kan geen vermenigvuldiging bedenken die dit als resultaat oplevert.

Als het door vermenigvuldiging niet kan, dan moet het dus in de ontwikkeling van de somtermen van
\(\zeta(1-s)\)
en
\(\zeta(s)\)
zitten. Door het optellen van machten in de vorm
\(\frac{1}{(n)^{\frac{1}{2} + yi}}\)
ontstaat er kennelijk bij bepaalde y's een cumulatie van positieve en negatieve termen die elkaar precies opheffen als n naar
\( \infty \)
kruipt.

Berichten: 150

Re: De riemann hypothese: zeta + beta

Bedoel je of er
\(z\neq 0\)
en
\(w\neq 0\)
in
\(\cc\)
zijn zodat
\(uw=0\)
?

Als je dat bedoelt, dan moet ik je teleurstellen: die zijn er niet. [tex\cc[/tex] is namelijk een lichaam. Dit valt het makkelijkst te zien als we schrijven
\(z=re^{i\phi}\)
met
\(r=|z|\)
en
\(\phi=\arg(z)\)
. Zo ook
\(w=se^{i\theta}\)
met
\(s=|w|\)
en
\(\theta=\arg(w)\)
.

Dan
\(zw=rse^{i(\phi+\theta)}\)
en omdat twee reële getalen
\(r\neq 0\)
en
\(s\neq 0\)
met elkaar vermenigvuldigd nooit 0 oplevert, volgt
\(zw\neq 0\)
.

Ik raad je aan om te gaan kijken naar de formule voor de analytische voortzetting die te vinden is in de link in mijn vorige post. Die formule is veel explicieter dan de functionaalvergelijking, bevat dus veel meer informatie dan de functionaalvergelijking, maar is helaas wel veel ingewikkelder.

Berichten: 150

Re: De riemann hypothese: zeta + beta

Typo: de eerste regel in het vorige bericht moet natuurlijk zijn:

Bedoel je of er
\(z\neq 0\)
en
\(w\neq 0\)
in
\(\cc\)
zijn zodat
\(zw=0\)
?

Berichten: 100

Re: De riemann hypothese: zeta + beta

TBM,

Jouw uitleg en bewijs dat het vermenigvuldigen van complexe getallen nooit nul kan opleveren, lag in de lijn mijner verwachtingen.

Bedoelde je deze formule van Hasse als een eenvoudigere vorm?
\(\zeta(s)=\frac{1}{1-2^{1-s}} \sum_{n=0}^\infty \frac {1}{2^{n+1}} \sum_{k=0}^n (-1)^k {n \choose k} (k+1)^{-s} \)
Hier ontbreken de
\( \zeta(1-s) \)
en
\(\Gamma(1-s) \)
functies en dat is een zorg minder.

Maar toch:

1) De eerste term kan nooit nul worden (want dan moet je delen door nul)

2) De tweede (som) term kan nooit nul worden (maar nadert razendsnel tot nul)

3) De derde term moet dus een nul opleveren en als ik deze ontleed:

a)
\((-1)^k\)
flippert tussen -1 en 1 afhankelijk van de waarde van k. De laatste stand is afhankelijk van n (maar wordt nooit nul)

b)
\( {n \choose k} \)
wordt alleen gelijk aan nul als k < 0 of als k > n. Geen van deze voorwaarden kan echter optreden in de nested loop:

For n = 0 to
\( \infty \)
For k = 0 to n

*doe iets*

Next k
Next n[/i]

c)
\((k+1)^{-s}\)
kan nooit nul worden want het is een macht.

Er zit iets mysterieus in die non-triviale nulpunten (en nu zelfs in de triviale).

Toch nog even terug naar de vorige functionaal vergelijking. Op dezelfde Wiki pagina staat:

"This equation has to be interpreted analytically if any factors in the equation have a zero or pole. For instance, when s is 2, the right side has a simple zero in the sine factor and a simple pole in the Gamma factor, which cancel out and leave a nonzero finite value. Similarly, when s is 0, the right side has a simple zero in the sine factor and a simple pole in the zeta factor, which cancel out and leave a finite nonzero value. When s is 1, the right side has a simple pole in the Gamma factor that is not cancelled out by a zero in any other factor, which is consistent with the zeta-function on the left having a simple pole at 1.)"

Kennelijk ligt het wat subtieler met getallen die nul worden en moet je ze analytisch benaderen (ergens anders las ik al dat de y waarden van de non-triviale nulpunten waarschijnlijk allemaal irrationaal zijn, dit riekt ook naar een analytische benadering).

Als bijv. de sinus in de (oude) vergelijking een duidelijke nul oplevert (bij s=2), dan kan die nul kennelijk toch nog gecompenseerd worden door een 'pole' in de Gamma functie. Er komt dan alsnog een eindig getal ongelijk aan nul uit (
\( frac{\pi^2}{6} I guess).

Misschien moet ik toch meer in limieten gaan denken.\)

Berichten: 100

Re: De riemann hypothese: zeta + beta

P.S.

Toch even Wikipedia geraadpleegd en:
\( \sum_{j=0}^{n} (-1)^j{n \choose j} = 0 \)
http://en.wikipedia.org/wiki/Binomial_coefficient

Berichten: 150

Re: De riemann hypothese: zeta + beta

Ik bedoelde inderdaad die functie.

Kijk, een functionaalvergelijking is leuk, maar een direct voorschrift voor een functie is vaak toch handiger.

Voorbeeld: De enige continue oplossing
\(T:\rr_+\to\cc\)
die voldoet aan de functionaalvergelijking
\(T(x+y)=T(x)T(y),T(0)=1,T(1)=e\)
is
\(e^x\)
en je zult denk ik wel toegeven dat je uit de laatste makkelijker informatie trekt dan alleen uit de functionaalvergelijking.

Reageer