Fysica

Moderators: ArcherBarry, Fuzzwood

Reageer
Berichten: 217

Fysica

deze vraag krijg ik maar niet correct opgelost. Eerlijk gezegd zit ik er volgens mij mijlenver naast.

Zou iemand de methode eens kunnen geven aub.

vraag:

De soortelijke smeltwarmte van ijs is 3,33.10^5 J/ Kg. De soortelijke warmtecapaciteit van ijs is 2090 J / ( kg. K ), die van water is 4190 J / ( Kg.K ) en die van glas 840 J / ( kg.K ). Men gooit een ijsblokje an 15g met een temperatuur van - 15 graden C in een glas water waarvan de temperatuur 25 graden c is. Het glas een heeft een massa van 100 g, en er is 200 g water in. De eindtemperatuur, als warmteverliezen naar de omgeving toe verwaarloosd worden, is ?

kweet niet goed wat ik met de smeltwarmte moet aanvangen :D

alvast merci

Gebruikersavatar
Moderator
Berichten: 4.087

Re: Fysica

Je berekent eerst hoeveel warmte er aan het bekertje met water wordt onttrokken om het ijsblokje te verwarmen van -15 tot 0 graden. Je berekent dan hoe warm het bekertje met water wordt.

Vervolgens bereken je hoeveel warmte er aan het bekertje met water onttrokken wordt om het ijsblokje te laten smelten. Je berekent dan hoe warm het bekertje met (origineel) water wordt.

Vervolgens bereken je nog de eindtemperatuur wanneer je water van 0 graden in een bekertje met water gooit, waarvan je zojuist de temperatuur hebt berekend.

Zie je nu in waar je de soortelijke warme van ijs en water en de soortelijke smeltwarmte van ijs nodig hebt?

Gebruikersavatar
Berichten: 3.112

Re: Fysica

Zou iemand de methode eens kunnen geven
Noem de eindtemperetuur ineens teind.

Warmtebalans:

Q(naar opwarmende ijs) + Q(nodig voor het smelten) + Q(naar het opwarmende smeltwater) = Q(uit glas) + Q(uit water van 25)

Gebruikersavatar
Moderator
Berichten: 51.259

Re: Fysica

warmtetabel.png
warmtetabel.png (3.68 KiB) 138 keer bekeken
probeer het eens met de rekenbladmethode. Beschouw het als een excel-rekenblad.

splits wat je hebt op in verschillende beginstoffen:

water

glas

opwarmend ijs

smeltend ijs

en vul die in op de bovenste vier regels (in dit voorbeeldtabelletje zijn er maar 3 eerste regels)

Van elke beginstof ken je massa, soortelijke warmtecapaciteit/smeltwarmte en begintemperatuur, vul die in.

Neem als fictieve eindtemperatuur 0°C. Dus je water en je glas koel je af naar 0°C, je ijs warm je op naar 0°C, en bij 0°C laat je je ijs smelten.

Bereken hierbij ΔT consequent als Teind-Tbegin.

Van elke regel stel je zo vast hoeveel energie het kost of oplevert om die 0°C te bereiken.

Tel dan van de vier bovenste regels de energieën bij elkaar op, dat geeft je een energiebudget. Denk erom, OPTELLEN, maar bedenk dat 5 + (-3) = 2, dus als je consequent werkt komt alles goed.

Nu de clou:

doe net of je nu opnieuw begint, maar nu met een energiebudget (dat staat er al), en met maar twee stoffen:

water van 0°C

glas van 0°C

vul nu op de onderste regels die "begin"stoffen in, met juiste massa's enz.

een positief energiebudget betekent dat je beginstoffen meer energie hebben opgenomen dan afgestaan(die plusjes en minnetjes moet je altijd vanuit de stof bekijken, niet vanuit jezelf). Je gaat nu een beetje water terug moeten bevriezen bij 0°C om dat weer in orde te krijgen.

Een negatief energiebudget betekent dat je stoffen meer warmte hebben afgestaan dan opgenomen. Dat betekent dat er energie ter beschikking is om alle water plus je glas een beetje terug op te warmen.

zou't lukken?
ALS WIJ JE GEHOLPEN HEBBEN...
help ons dan eiwitten vouwen, en help mee ziekten als kanker en zo te bestrijden in de vrije tijd van je chip...
http://www.wetenscha...showtopic=59270

Reageer