[chemie] vraagstuk
Moderators: ArcherBarry, Fuzzwood
-
- Berichten: 189
[chemie] vraagstuk
Een oefening waarbij ik vast zit:
"Een oplossing die 0.8 g NaOH-oplossing bevat, wordt geneutraliseerd door 37 ml HCl-oplossing. Bereken de concentratie van de HCl-oplossing (tot op 0.01 M)."
Is dit een voorbeeld van een titratie?
"Een oplossing die 0.8 g NaOH-oplossing bevat, wordt geneutraliseerd door 37 ml HCl-oplossing. Bereken de concentratie van de HCl-oplossing (tot op 0.01 M)."
Is dit een voorbeeld van een titratie?
- Berichten: 10.564
Re: [chemie] vraagstuk
Zo kun je het inderdaad zien, maar in feite maakt dat voor de manier van oplossen niet uit. Scheikundige berekeningen pak je altijd op dezelfde manier aan:
1. Reactievergelijking opschrijven
2. Gegevens omrekenen naar hoeveelheden. Is bijvoorbeeld het volume van een stof gegeven en de concentratie, dan vermenigvuldig je beide met elkaar en bekom je de hoeveelheid.
3. Door 1. en 2. te combineren kun je berekenen welke hoeveelheid van iedere stof gereageerd heeft, en hoeveel er gevormd is. Hierbij moet je altijd goed opletten in welke verhoudingen stoffen reageren.
Met deze kennis kun je iedere chemische berekening oplossen, of de vraag nu is welke stof in overmaat was, hoeveel kilogram product er is gevormd, of wat de concentratie van stof X was. Dat doe je in stap 4:
4. De hoeveelheid van de stof in kwestie (in jouw geval dus HCl) omrekenen naar de grootheid welke gevraagd is.
Succes!
1. Reactievergelijking opschrijven
2. Gegevens omrekenen naar hoeveelheden. Is bijvoorbeeld het volume van een stof gegeven en de concentratie, dan vermenigvuldig je beide met elkaar en bekom je de hoeveelheid.
3. Door 1. en 2. te combineren kun je berekenen welke hoeveelheid van iedere stof gereageerd heeft, en hoeveel er gevormd is. Hierbij moet je altijd goed opletten in welke verhoudingen stoffen reageren.
Met deze kennis kun je iedere chemische berekening oplossen, of de vraag nu is welke stof in overmaat was, hoeveel kilogram product er is gevormd, of wat de concentratie van stof X was. Dat doe je in stap 4:
4. De hoeveelheid van de stof in kwestie (in jouw geval dus HCl) omrekenen naar de grootheid welke gevraagd is.
Succes!
Cetero censeo Senseo non esse bibendum
-
- Berichten: 189
Re: [chemie] vraagstuk
1.
NaOH + HCl --> NaCl + H2O + neutralisatie
2.
0,8 g NaOH : M NaOH = 40 g/mol 37 ml HCl : ???
40 g --> 1 mol
0,8 g --> ?
= 0,02 mol
NaOH + HCl --> NaCl + H2O
0,02 mol
???
En nu? Die neutralisatie, wat bedoelen ze daar exact mee?
NaOH + HCl --> NaCl + H2O + neutralisatie
2.
0,8 g NaOH : M NaOH = 40 g/mol 37 ml HCl : ???
40 g --> 1 mol
0,8 g --> ?
= 0,02 mol
NaOH + HCl --> NaCl + H2O
0,02 mol
???
En nu? Die neutralisatie, wat bedoelen ze daar exact mee?
- Berichten: 10.564
Re: [chemie] vraagstuk
Niks. Neutralisatie is wat er gebeurt: Je gaat van een hoge pH (basische oplossing) naar een neutrale (pH=7). Volgens de opgave is dat na 37 ml.Ike schreef:1.
NaOH + HCl --> NaCl + H2O + neutralisatie
En nu? Die neutralisatie, wat bedoelen ze daar exact mee?
Dat "neutralisatie" kun je uit de reactievergelijking weglaten.
Verder ben je op de goede weg. 0.8 g NaOH komt inderdaad overeen met 0.02 mol; nu kun je dus uitrekenen hoeveel HCl er in die HCl-oplossing zat, en vervolgens wat de concentratie was.
Cetero censeo Senseo non esse bibendum
-
- Berichten: 189
Re: [chemie] vraagstuk
Damn, is het echt zó simpel?!
Ik zit weeral veel te ver te zoeken. Pffffff.
Heel erg bedankt, Marko! Ik maak oefeningen voor het toelatingsexamen en dit zit ergens tussen de oefeningen alhoewel het niet bij de te kennen leerstof staat. Ik wilde deze toch maar maken.
Ik heb nooit degelijk chemie gekregen.
Ik zit weeral veel te ver te zoeken. Pffffff.
Heel erg bedankt, Marko! Ik maak oefeningen voor het toelatingsexamen en dit zit ergens tussen de oefeningen alhoewel het niet bij de te kennen leerstof staat. Ik wilde deze toch maar maken.
Ik heb nooit degelijk chemie gekregen.
-
- Berichten: 189
Re: [chemie] vraagstuk
NaOH + HCl --> NaCl + H2O
0,8 g 37 ml
0,02 mol
HCl : 0,02 mol --> 37 ml
? --> 1000 ml
= 0,54 M
Klopt dit, want bij de antwoorden staat 0,56 M
Alvast bedankt!
PS: sorry voor de late reactie, maar gisteren is er iets tussengekomen.
0,8 g 37 ml
0,02 mol
HCl : 0,02 mol --> 37 ml
? --> 1000 ml
= 0,54 M
Klopt dit, want bij de antwoorden staat 0,56 M
Alvast bedankt!
PS: sorry voor de late reactie, maar gisteren is er iets tussengekomen.
- Moderator
- Berichten: 51.271
Re: [chemie] vraagstuk
0,54 klopt.
ALS WIJ JE GEHOLPEN HEBBEN...
help ons dan eiwitten vouwen, en help mee ziekten als kanker en zo te bestrijden in de vrije tijd van je chip...
http://www.wetenscha...showtopic=59270
help ons dan eiwitten vouwen, en help mee ziekten als kanker en zo te bestrijden in de vrije tijd van je chip...
http://www.wetenscha...showtopic=59270
-
- Berichten: 189
Re: [chemie] vraagstuk
Ik heb een andere vraag, maar ik ga geen nieuwe discussie openen hiervoor.
Het betreft de werking van een buffersysteem. Dit is dus een oplossing die ervoor zorgt dat de pH nagenoeg constant blijft, zelfs bij toevoeging van water, een zuur of een base.
Een buffersysteem bestaat steeds uit 2 delen:
*ofwel een zwak zuur en een oplosbaar zout hiervan (of de geconj. base) --> zure buffer
*ofwel een zwakke base en een oplosbaar zout hiervan (of het geconj. zuur) --> basische buffer
Nu de werking van dit systeem:
B.v.
azijnzuur CH3COOH en natriumacetaat CH3COONa
In water geeft dit
CH3COOOH + H20 <--> CH3COO- + H3O+
en
CH3COONa --> CH3COO- + Na+
Nu zegt mijn informatie dat, wanneer men een zuur toevoegt, de geconjugeerde base (CH3COO-) gaat reageren met het proton
CH3COO- + H30+ <--> H20 + CH3COOH
En dit vind ik raar: je voegt een zuur toe aan de oplossing en het mengsel gaat zo reageren dat er zuur wordt gevormd (CH3COOH), dit wel in een evenwichtsreactie.
Bij het toevoegen van een base wordt een base gevormd, dus ook hier dezelfde vraag.
Kan iemand mij dit uitleggen, alstublieft (de informatie komt van de cursus 'Voorkennis chemie: zuurbasereacties' van de KUL http://wet.kuleuven.be/voorkennis/Chemie/08%20ZUUR-BASE.pdf ) ?
Het betreft de werking van een buffersysteem. Dit is dus een oplossing die ervoor zorgt dat de pH nagenoeg constant blijft, zelfs bij toevoeging van water, een zuur of een base.
Een buffersysteem bestaat steeds uit 2 delen:
*ofwel een zwak zuur en een oplosbaar zout hiervan (of de geconj. base) --> zure buffer
*ofwel een zwakke base en een oplosbaar zout hiervan (of het geconj. zuur) --> basische buffer
Nu de werking van dit systeem:
B.v.
azijnzuur CH3COOH en natriumacetaat CH3COONa
In water geeft dit
CH3COOOH + H20 <--> CH3COO- + H3O+
en
CH3COONa --> CH3COO- + Na+
Nu zegt mijn informatie dat, wanneer men een zuur toevoegt, de geconjugeerde base (CH3COO-) gaat reageren met het proton
CH3COO- + H30+ <--> H20 + CH3COOH
En dit vind ik raar: je voegt een zuur toe aan de oplossing en het mengsel gaat zo reageren dat er zuur wordt gevormd (CH3COOH), dit wel in een evenwichtsreactie.
Bij het toevoegen van een base wordt een base gevormd, dus ook hier dezelfde vraag.
Kan iemand mij dit uitleggen, alstublieft (de informatie komt van de cursus 'Voorkennis chemie: zuurbasereacties' van de KUL http://wet.kuleuven.be/voorkennis/Chemie/08%20ZUUR-BASE.pdf ) ?
- Moderator
- Berichten: 51.271
Re: [chemie] vraagstuk
Je verwart "een zuur" (zelfstandig naamwoord) met "zuur" (bijvoeglijk naamwoord).
Versimpelde definitie: Een zuur is een stof die in waterige oplossing een proton kan afstaan, een zuur dissocieert in protonen en een geconjugeerde base, de oplossing wordt zuur. Hoe meer protonen in oplossing, hoe zuurder.
Voeg je aan zo'n bufferoplossing een (ander) zuur toe, dan heeft die geconjugeerde base de neiging om weer protonen op te nemen (noem het maar associëren itt dissociëren). Maar een base die een proton heeft opgenomen noemen we "een zuur". Er wordt dus een zuur gevormd, en de oplossing wordt niet (of nauwelijks) zuurder.
Versimpelde definitie: Een zuur is een stof die in waterige oplossing een proton kan afstaan, een zuur dissocieert in protonen en een geconjugeerde base, de oplossing wordt zuur. Hoe meer protonen in oplossing, hoe zuurder.
Voeg je aan zo'n bufferoplossing een (ander) zuur toe, dan heeft die geconjugeerde base de neiging om weer protonen op te nemen (noem het maar associëren itt dissociëren). Maar een base die een proton heeft opgenomen noemen we "een zuur". Er wordt dus een zuur gevormd, en de oplossing wordt niet (of nauwelijks) zuurder.
ALS WIJ JE GEHOLPEN HEBBEN...
help ons dan eiwitten vouwen, en help mee ziekten als kanker en zo te bestrijden in de vrije tijd van je chip...
http://www.wetenscha...showtopic=59270
help ons dan eiwitten vouwen, en help mee ziekten als kanker en zo te bestrijden in de vrije tijd van je chip...
http://www.wetenscha...showtopic=59270
-
- Berichten: 189
Re: [chemie] vraagstuk
Nieuwe vraag:
Beschouw een evenwichtssysteem in de gasfase gekenmerkt door de reactie:
4 NH3 (g) + 5 O2 (g) <-> 4 NO (g) + 6 H2O (g)
Aan de ballon met constant volume die dit evenwichtsmengsel bevat, voegt men nu bij constante temperatuur één mol NO toe. Wat is de invloed van deze toevoeging?
<A> het evenwicht wordt niet beïnvloed
<B> de hoeveelheid O2 stijgt met 1,25 mol
<C> er komt 1,25 mol H2O bij
<D> de hoeveelheid H20 vermindert
Ik zou zeggen: je verhoogt de concentratie van NO (opgave). Hierdoor verschuift het evenwicht naar links (overbodige NO moet worden weggereageerd) en de hoeveelheid O2 stijgt, dus B.
Het antwoord is wel D .
Alvast bedankt!
Ike
Beschouw een evenwichtssysteem in de gasfase gekenmerkt door de reactie:
4 NH3 (g) + 5 O2 (g) <-> 4 NO (g) + 6 H2O (g)
Aan de ballon met constant volume die dit evenwichtsmengsel bevat, voegt men nu bij constante temperatuur één mol NO toe. Wat is de invloed van deze toevoeging?
<A> het evenwicht wordt niet beïnvloed
<B> de hoeveelheid O2 stijgt met 1,25 mol
<C> er komt 1,25 mol H2O bij
<D> de hoeveelheid H20 vermindert
Ik zou zeggen: je verhoogt de concentratie van NO (opgave). Hierdoor verschuift het evenwicht naar links (overbodige NO moet worden weggereageerd) en de hoeveelheid O2 stijgt, dus B.
Het antwoord is wel D .
Alvast bedankt!
Ike
- Berichten: 10.564
Re: [chemie] vraagstuk
De hoeveelheid O2 stijgt inderdaad, maar niet met 1.25 mol. Dat zou betekenen dat alle NO die je toevoegt weer wegreageert, en dat is alleen al vanwege het feit dat er evenwicht is, uit te sluiten.
Als NO wegreageert, dan doet het doet in een reactie met H2O. De hoeveelheid H2O neemt dus af.
Als NO wegreageert, dan doet het doet in een reactie met H2O. De hoeveelheid H2O neemt dus af.
Cetero censeo Senseo non esse bibendum
- Moderator
- Berichten: 51.271
Re: [chemie] vraagstuk
De hoeveelheid O2 zal ook stijgen. Net zoals dat de hoeveelheid NH3 zal stijgen. En daarvoor zal de hoeveelheid H2O noodzakelijk moeten minderen (want die is nodig om die extra O2 en NH3 te vormen).
Met hoeveel dat allemaal verandert is een kwestie van berekening met evenwichtsconstanten. Je kunt je afvragen of je daarvoor voldoende gegevens hebt. (En die heb je niet. Hoe groot is je ballon? Pak er een van 200 m³ en de toevoeging van die 1 mol NO zal het evenwicht nauwelijks beinvloeden. pak er een van 1 L, en dan móet er wel meetbaar iets gaan gebeuren, dat voel je op je klompen.)
Verder kun je je nog afvragen: toevoegen 1 mol NO, en dat resulteert dan in de vorming van 1,25 mol O2 ????? Vreemd. Uit 1 mol NO kan maximaal 0,5 mol O2 ontstaan. Om dus 1,25 mol NO te vormen zou er ook fors wat van het oorspronkelijke NO moeten wegreageren. Daarmee slaat het evenwicht volledig door. Dat kan nooit vanuit het gegeven van om het even wélke evenwichtsconstante. De hoeveelheid O2 die ontstaat is dan maximaal 0,5 mol, en dan moet je eigenlijk al een volledig naar links aflopende reactie hebben.
Kortom, B is niet goed.
Met hoeveel dat allemaal verandert is een kwestie van berekening met evenwichtsconstanten. Je kunt je afvragen of je daarvoor voldoende gegevens hebt. (En die heb je niet. Hoe groot is je ballon? Pak er een van 200 m³ en de toevoeging van die 1 mol NO zal het evenwicht nauwelijks beinvloeden. pak er een van 1 L, en dan móet er wel meetbaar iets gaan gebeuren, dat voel je op je klompen.)
Verder kun je je nog afvragen: toevoegen 1 mol NO, en dat resulteert dan in de vorming van 1,25 mol O2 ????? Vreemd. Uit 1 mol NO kan maximaal 0,5 mol O2 ontstaan. Om dus 1,25 mol NO te vormen zou er ook fors wat van het oorspronkelijke NO moeten wegreageren. Daarmee slaat het evenwicht volledig door. Dat kan nooit vanuit het gegeven van om het even wélke evenwichtsconstante. De hoeveelheid O2 die ontstaat is dan maximaal 0,5 mol, en dan moet je eigenlijk al een volledig naar links aflopende reactie hebben.
Kortom, B is niet goed.
ALS WIJ JE GEHOLPEN HEBBEN...
help ons dan eiwitten vouwen, en help mee ziekten als kanker en zo te bestrijden in de vrije tijd van je chip...
http://www.wetenscha...showtopic=59270
help ons dan eiwitten vouwen, en help mee ziekten als kanker en zo te bestrijden in de vrije tijd van je chip...
http://www.wetenscha...showtopic=59270
-
- Berichten: 189
Re: [chemie] vraagstuk
Verder kun je je nog afvragen: toevoegen 1 mol NO, en dat resulteert dan in de vorming van 1,25 mol O2 ????? Vreemd. Uit 1 mol NO kan maximaal 0,5 mol O2 ontstaan.
Hoe bepaal je dit?
- Moderator
- Berichten: 51.271
Re: [chemie] vraagstuk
Pardon, je hebt gelijk, ik holde door . Er kan maximaal 1,25 mol O2 ontstaan, want een deel van de zuurstof komt van het water. Dat is een kwestie van de reactievergelijking fatsoenlijk invullen. (wat ik even verzuimde).Hoe bepaal je dit?
Echter, is je wél duidelijk dat voor die 1,25 mol O2 de reactie volledig naar links moet aflopen (waardoor er dus van een evenwicht eigenlijk geen sprake meer is)?
ALS WIJ JE GEHOLPEN HEBBEN...
help ons dan eiwitten vouwen, en help mee ziekten als kanker en zo te bestrijden in de vrije tijd van je chip...
http://www.wetenscha...showtopic=59270
help ons dan eiwitten vouwen, en help mee ziekten als kanker en zo te bestrijden in de vrije tijd van je chip...
http://www.wetenscha...showtopic=59270