kreeg deze vraag in 1e zit maar nu ik er eens naar kijk, weet ik het nog altijd niet.
Er zijn 2 warmtebronnen beschikbaar met constante temperatuur van respectievelijk 0°C en 127°C. Iemand beweert dat hij een koelmachine heeft ontworpen die tussen deze warmtebronnen werkt en een koudefactor heeft van 1.8 . Kan hij gelijk hebben?
Hoeveel is het maximale koelvermogen dat kan bereikt worden met een compressorvermogen van 10kW?
Nu, koelmachines gaan volgens Carnot-proces en daar is het koeleffect ε=Tlaag/(Thoog-Tlaag)
Dan kom ik daarvoor dus ε=2.1496 uit.
Maar mijn cursus is nogal onduidelijk over dat koeleffect... Is een hoge waarde goede koeling of is het omgekeerd?
Ik denk dat het dus hoe hoger de waarde voor ε hoe beter het koelt dus. Er kan een koeleffect gehaald worden van 2.1496 dus kan het zeker een koeleffect van 1.8 halen?
Compressorvermogen is P=|wnet|*M met M massadebiet M=Q/q(in)
ε=q(in)/|wnet|=q(in)/(|quit|-q(in))
P wordt dus : P=Q/ε
en Q is dus koelvermogen? Dit lijkt mij de enige mogelijkheid ?
Dus maximale koelvermogen wordt 10*2.1496=21.496 kJ/uur
Iemand die dit kan bevestigen of mijn hersenspinsel klopt?
Sorry dat het zonder LaTeX is opgebouwd, maar ben de commando's nog niet machtig
Zal er mij eens mee bezig houdenAlvast bedankt
