Ik ben geïnteresseerd geraakt in de getaltheorie en verdiep me momenteel in het modulorekenen. Ik ben reeds vertrouwd met de basisbegrippen en -rekenregels, dus wilde ik me aan enkele opgaven wagen. De meeste waren van de strekking "Bepaal de rest bij deling door ... van ...". Over het algemeen gingen die opgaven erg goed, maar toen stootte ik op het volgende prachtexemplaar:
Vind \(\forall\ n \in \nn\)
de resten van
\(\frac{(7n)!}{7^n \cdot (n!)}\)
na deling door 7.[/i] (VWO 2005 / Finale vraag 1)
Mijn oplossing: (of beter: poging tot oplossing)
We werken dus in het veld (voor de Nederlanders onder ons: het lichaam)
\(\zz / 7\zz\)
, aangezien 7 een priemgetal is.
Ik redeneerde als volgt:
\(7^n\)
is steeds een veelvoud van 7 (behalve wanneer n=0), dus valt weg aangezien we modulo 7 werken;
- Uit
\((7n)!\)
valt de 7 steeds weg aangezien we modulo 7 werken. \((7n)!\)
wordt dus herleid naar \(n!\)
.
We krijgen
\(\forall\ n \in \nn\)
iets van de vorm
\(\frac{n!}{n!} = 1\)
. De rest is dus steeds 1.
Klopt dit antwoord en trekt de redenering ergens op?