parallelle evolutie

Moderator: ArcherBarry

Forumregels
(Middelbare) school-achtige vragen naar het forum "Huiswerk en Practica" a.u.b.
Zie eerst de Huiswerkbijsluiter
Reageer

parallelle evolutie

is er ieman die mij parallelle evolutie kan uitleggen? (liefst in verband met vleermuizen==> microchiroptera en megachiroptera)

al vat bedank, Tom

*** (Edit moderator (JanMeut)) Geen email in je berichten gebruiken.***

Gebruikersavatar
Berichten: 740

Re: parallelle evolutie

Parralelle evolutie hier zou wijzen op het feit dat Micro en Megachiroptera vleugels zouden ontwikkeld hebben onafhankelijk van elkaar.

Dus uit Dermoptera ontstaat er een Microchiroptera en uit een ander DErmotpetratje evolueerd de Megachiroptera.

Meestal willen ze met die uitspraak wijzen op het feit dat een eigenschap geevolueerd is bij verschillende soorten.

hier vleugels enz...

ps: persoonlijk lijkt mij de parallelle evolutie het meest plausible.

xd
"My foot is fine, the chair died, but I don't think it suffered."

Gebruikersavatar
Berichten: 740

Re: parallelle evolutie

juist even een beetje info opgerakeld dat ik nog liggen had in een ppt.

Megachiroptera:

Oude wereld.

Grotere soorten.

Visueel (+ reuk).

Diurn.

Nectar, fruit, pollen.

Geen winterslaap.

Phalang I en II met klauw.

Microchiroptera:

Geheel de wereld.

Eerder kleine soorten.

Echolocatie!

Nocturn.

Insecten, vissen, bloed,...

Winterslaap.

Phalang I met klauw.

De mogelijke evolutieve pathways

The fallen angel’ hypothese:

De gemeenschappelijke voorouder van Chiroptera en Primaten kon vliegen. Primaten zouden het vliegen later verloren hebben.

Probleem: Is er een bewijs voor vliegende primaten (cf. Colugo)?

The deaf fruit bat’ hypothese:

Megachiroptera evolueren uit Microchiroptera en verliezen daarbij echolocatie en de daarmee geassocieerde fysiologische en anatomische kenmerken + ontwikkelen Primaten-hersenen.

Probleem: Waarom echolocatie verliezen?

The blind cave bat’ hypothese:

Microchiroptera evolueren uit de groep ‘Megachiroptera en primaten’. => Chiroptera is een niet monofyletische groep.

Probleem: Het oudste fossiel van Microchiroptera is 20 Ma ouder dan oudste fossiel van Megachiroptera, dus zijn ze vermoedelijk eerder ontstaan. Echolocatie en ondersteboven hangen waren reeds aanwezig.

‘The flying primate’ hypothese:

Eerst ontstaan de Microchiroptera, later de Megachiroptera uit de primaten. => Chiroptera is een niet monofyletische groep.

Probleem: Vliegen twee keer ontstaan? (Argument: glijden is ook meermaals ontstaan.)

Waarom ontstaan:

Eoceen: opkomst en verspreiding Angiospermen => veel meer insecten => potentiële voedselbron?

Waarom nocturn:

Door ‘s nachts te vliegen verkleinen Chiroptera de competitie met vogels.

Is ‘s nachts vliegen nodig om uitdroging van het vliegmembraan tegen te gaan?

Of is ‘s nachts vliegen een methode om aan predatoren te ontsnappen.

Het is wel powerpoint achtige informatie dus als er iets ni echt helder is vraag maar

xd
"My foot is fine, the chair died, but I don't think it suffered."

Berichten: 8

Re: parallelle evolutie

Parallelle evolutie hier zou wijzen op het feit dat Micro en Megachiroptera vleugels zouden ontwikkeld hebben onafhankelijk van elkaar.
Is dat zo? Inderdaad, op tolweb.org schijnen ze je gelijk te geven (link), maar dat controversiële idee dateert al weer van 1970. ;)

Een voorbeeld dat al door Dawkins is genoemd is echolokatie. Het is vrijwel zeker zo zegt hij dat echolokatie twee keer is 'ontdekt' bij chireptera. De microchiroptera gebruiken allen echolokatie, maar bij de megachiroptera zit ook een soort (ondersoort van Rousettes) die echolokatie gebruikt. Dan denk je natuurlijk allereerst dat ze van dezelfde voorouder afstemmen. Maar opmerkelijk is dat het systeem van waarmee ze de geluiden genereren bij deze vleermuizen anders is. Vandaar de conclusie: het moet wel parallel zijn ontwikkeld.

Er zijn twee studies die aangeven dat de microchiroptera en de megachiroptera 'tweesoortig' zijn (zie opnieuw link): uit data over het zenuwstelsel, en data over de penis(grootte). Ja ja, wat wetenschappers allemaal wel niet meten. Andere studies echter die nog veel meer morfologische zaken in kaart brachtten, suggereerden dat 't tegenovergestelde het geval was. Hetzelfde met studies gebruik makend van 'hybridization', of DNA reeksen uit kern en mitochondriën.

Lijkt me wel voldoende zo, voor 'n moment. :shock:

Re: parallelle evolutie

Alvast bedankt voor de antwoorden, hier kan ik al vast mee voort. Dit is wat ik nog heb gevonden:

Een nieuwe stamboom voor vleermuizen.

DNA-onderzoek en fossielen lossen mogelijk het raadsel rond "kleine vleermuizen" en "vliegende honden" op.

Door het analyseren van genetisch materiaal uit alle bestaande families van vleermuissoorten hebben onderzoekers uit Ierland, de UK, de VS en Nijmegen de verwantschap tussen deze families van vleermuizen weten te ontrafelen. Ze publiceerden hun resultaten in Science van 28 januari jl.

Eén op de vijf huidige zoogdiersoorten is een vleermuis. Maar doordat er tot nu toe weinig fossielen zijn gevonden was de evolutionaire geschiedenis van vleermuizen grotendeels onbekend

Het Science-artikel van de Ierse biologe Emma Teeling en haar collega's onthult een nieuwe gedetailleerde moleculaire stamboom van de nog bestaande vleermuizen. Door de resultaten te vergelijken met de data van onderzoek aan fossielen zijn er ook nieuwe aanwijzingen gevonden over de herkomst van vleermuizen.

De gemeenschappelijke voorouder van alle vleermuizen kwam waarschijnlijk voor in het vroege Paleoceen (60-55 miljoen jaar geleden) en kwam uit Laurazië, wellicht in Noord-Amerika. Toen in het vroeg Eoceen (52-50 miljoen jaar geleden) de temperatuur op aarde 7 graden steeg nam het aantal plantensoorten en daarmee het aantal insectensoorten sterk toe. De toen al ontstane vleermuissoorten hadden reeds echolocatie ontwikkeld en konden daardoor meteen al 's nachts jagen en hadden weinig concurrentie van andere diersoorten. Ze konden sterk van het grote voedselaanbod profiteren en maakten een enorme snelle en diverse evolutionaire groei door. Drie groepen kleine vleermuizen splitsten zich in Laurazië af, de vierde lijn ontstond in Gondwana.

De verwantschap tussen de vruchtenetende grote vleermuizen (Megachiroptera) die geen echolocatie gebruiken en de kleine vleermuizen (Microchiroptera) was lange tijd onduidelijk. Lang werd gedacht dat de Microchiroptera en de Megachiroptera (vaak ook wel "vliegende honden" genoemd) wel een gemeenschappelijke voorouder hadden maar dat de Megachiroptera verder volledig los stonden van alle andere Microchiroptera. Dus dat uit de gemeenschappelijk voorouder twee takken zouden zijn ontstaan, één zonder echolocatie en één met echolocatie. Hoewel de morfologische kenmerken sterk in die richting wijzen, zitten de op die hypothese gebaseerde stambomen vol tegenstrijdigheden en hiaten.

Recent DNA onderzoek gaf al kleine aanwijzingen dat de Megachiroptera mogelijk wel een aftakking zijn van de Microchiroptera. Dus dat alle uit de gemeenschappelijk voorouder voortkomende takken van vleermuizen echolocatie bezaten maar dat sommige gedurende de evolutie deze eigenschap verloren.

De moleculaire analyse van Teeling en haar collega's is een nieuwe en sterke steun voor de hypothese dat de grote vleermuizen (Megachiroptera) voort zijn gekomen uit één van de groepen van kleine vleermuizen. In het onderzoek komt duidelijk naar voren dat sommige families van vleermuizen met echolocatie, bijvoorbeeld de Hoefijzerneusvleermuizen (Rhinolophidae) en de Mousetailed bats (Rhinopomatidae), veel nauwer verwant zijn aan de Old World Fruit Bats (Megachiroptera, familie Pteropodidae) dan aan de meeste ander soorten Microchiroptera.

Een deel van het onderzoek van Teeling vond plaats in Nederland, door biochemicus Ole Madsen van het Nijmegen Center for Molecular Life Sciences (NCMLS) van de Radboud Universiteit. Hij is gespecialiseerd in de analyse van moleculaire verwantschap. Dergelijk onderzoek maakt gebruik van het gegeven dat het erfelijk materiaal van nauw verwante soorten moleculair slechts een klein beetje anders is. Door deze graduele verschillen tussen soorten terug te voeren op de gemeenschappelijke voorouder is nu de stamboom compleet. Uit deze puzzel is bovendien te berekenen hoeveel soorten in het fossiele archief ontbreken.

Zo blijkt in het onderzoek van Teeling en collega 's dat van ongeveer 61 % van alle vleermuissoorten die er bestaan hebben ieder spoor ontbreekt. Binnen de tak van de Megachiroptera is er zelfs van 98% van de soorten die ooit hebben bestaan nooit wat teruggevonden.

Bronnen:

Emma Teeling et al, 'A Molecular Phylogeny for Bats Illuminates Biogeography and the Fossil Record', in: Science, 28 januari 2005

Nancy Simmons, 'An Eocene Big Bang for Bats', in: Science, 28 januari 2005.

Reageer