Kabouter Kwebbel schreef:Dat met het toevoegen van water begrijp ik, dat was de vraag van mangaka_online.
Ik begrijp alleen nog niet helemaal waarom de C-atomen en H-atomen uit hexaan geen polaire bindingen kunnen maken met de atomen uit een zout. De elektronegativiteit van C en H ligt wel dicht bij elkaar waardoor hexaan apolair is, maar het ligt niet dicht bij de elektronegativiteit van bijvoorbeeld kalium en jood. Daar ben ik dus nog niet uit.
De polaire bindingen in water, en het feit dat deze bindingen onder een hoek staan, maken een watermolecuul polair. Hierdoor heeft het watermolecuul een positief en een negatief geladen deel. Watermoleculen kunnen een positief geladen ion dus omringen door er met de negatieve kant naar toe te keren, en een negatief geladen ion door met de opsitief geladen kant naar toe te keren. Dit is gunstig, want positief en negatief trekken elkaar aan.
Een hexaanmolecuul heeft geen polaire bindingen en is dus sowieso niet polair. Hexaanmoleculen kúnnen wel met een of andere kant naar een ion toekeren, maar dit levert niets op, omdat een hexaanmolecuul geen geladen delen heeft. Het is "aantrekkelijker" voor de ionen om elkaar aan te trekken (dus de positieve aan de negatieve en omgekeerd) en samen te klonteren. Zoutkristallen, die uit ionen bestaan, zullen dus niet gesplist worden in losse ionen.
Het gaat bij deze vraagstukken dus om de interactie tussen moleculen (water of hexaan) en ionen. Er ontstaan nooit bindingen tussen de atomen in molecuul van het oplosmiddel en de ionen uit het zout. Daarvoor zou eerst de atoombinding in dat molecuul (bijvoorbeeld C-H in hexaan) moeten worden verbroken, en daar is die binding veel te sterk voor, ondanks het feit dat het hier om een apolaire binding gaat.