Er is ook een volledig overzicht van alle cursussen, FAQ's en handleidingen
-----------------------------------------------------------------------------------------
Omdat het al in een aantal discussies is teruggekomen, is hier de manier waarop ik tegen het universum en ruimte en tijd aankijk. Net als een echte wetenschapper zeg ik niet dat het per se zo is, maar dat het een handige manier is om erover te denken. Want het verklaart waarnemingen die anders misschien moeilijk te begrijpen zijn, en lost een aantal problemen op, zoals:
- Hoe het kan dat het universum een eindige grootte heeft, maar geen rand
- Hoe het kan dat de tijd een begin heeft en waarom er geen "daarvoor" is
- Wat er om de ruimte heen zat toen het als klein universumpje begon en ging uitzetten
- Waarom het universum geen middelpunt heeft
- Op welke plek in de ruimte de big bang heeft plaatsgevonden
Als hij dus naar boven of onder of links of rechts loopt, komt hij een rand tegen. Stel nou dat je het papier rond vouwt en er een koker (cilinder) van maakt. Een figuur in die 2D wereld merkt dat niet, want wat voor ons gebogen of "krom" is, is voor hem nog steeds rechtdoor. Die kromming is in een richting die hij niet kent of ervaart. Hij zit nog steeds in z'n platte wereldje en kent alleen boven/onder en links/rechts. Maar hij kan nu wel altijd in één richting (links/rechts) blijven doorlopen, de cylinder rond, en weer op hetzelfde punt uitkomen:
Boven en onder is er voor hem nog wel een rand.
Als je dat rondvouwen niet in één richting doet, maar in twee richtingen, dus dan maak je er een (holle) papieren bol van in plaats van een cilinder, dan komt zo'n stripfiguur nooit meer ergens een "grens" (rand van het papier) tegen. Terwijl z'n papieren oppervlak nog steeds net zo groot (eindig) is:
Nou heb je heel veel frames van de tekenfilm. Verschillende frames achter elkaar is eigenlijk het verstrijken van tijd voor de stripfiguren, het ene frame stelt in de tekenfilmtijd een ander moment voor dan een ander frame. Voor een tekenfilmfiguur volgen de frames elkaar in de tijd op. Stel nou dat je de eerste frames heel klein maakt en hoe verder (later) je bent in de tekenfilm, hoe groter de vellen papier.
En alle velletjes zijn tot een bol gevouwen, beginnend met kleine bolletjes, en steeds groter:
En die stop je allemaal in elkaar, net zoals van die poppetjes vroeger die je open kon maken en dan zat er een kleiner poppetje in, enzovoort. Dan krijg je een soort massieve papieren klomp, waarbij de lagen of "schillen" van de bol ieder een frame (moment in de tijd) zijn. Beetje lastig om te tekenen, maar dit moet hem voorstellen als je het hele ding doormidden zou zagen:
Misschien moeilijk te zien, maar hier kijk je in een gehalveerde holle bol, die in andere bollen ligt. Er zitten dus kleine papieren bollen in grotere.
Het hele object is nu de complete ruimtetijd van de tekenfilm, en de tijd is de richting van het centrum van de bol naar buiten. De kleine frames dicht bij het midden van de bol komen (in de tijdsbeleving van de tekenfilmfiguren) eerder dan de grotere frames verder weg.
Wat hebben we hiermee: een 2D universum dat verandert in de tijd (want op elk frame staat een ander plaatje), een universum wat eindig qua grootte maar onbegrensd is, dat op tijdstip 0 begint als een singulariteit (een oneindig klein punt), waar per definitie geen moment vóór "het begin" bestaat, en dat met het verloop der tijd uitzet in alle richtingen. Dit groter worden van de ruimte noemen we de big bang of het uitdijen van het universum.
Zoals je ziet heeft het universum geen middelpunt. Het centrum van de bol is niet het midden van het 2D universum: al die laagjes papier zijn namelijk ieder op zich dat 2D universum, op verschillende momenten. En ieder van die momentopnamen van het universum heeft geen eigen middelpunt - geen middelpunt dat op het betreffende laagje papier ligt althans. Net als bij ons 4D heelal, ligt het midden van het universum in het verleden!
Bovendien is de vraag wat er om het heelal heen zat toen het klein begon en groter werd, niet van toepassing. Of je zou kunnen zeggen dat de toekomst er omheen zat. Maar er is niet een grote lege ruimte waarin het heelal een klein stukje was, en binnen die grote lege ruimte steeds groter werd. De ruimte zelf was in het begin heel klein, en wordt met het verstrijken van de tijd in alle richtingen groter. De richting waarin die uitzetting plaatsvindt (naar buiten toe) is eigenlijk de tijd, en staat loodrecht op de ruimte, en die richting kun je binnen het universum niet ervaren of aanwijzen.
Als een tekenfilmfiguur zich op een bepaald moment afvraagt waar de big bang heeft plaatsgevonden, is het antwoord: overal. Zijn héle ruimte was namelijk ooit het kleine punt in het midden wat is uitgedijd tot de grote bol van dat moment.
Tel nu overal één dimensie bij op, dus met een 3-dimensionale ruimte in plaats van een 2-dimensionaal oppervlak, en je hebt de uitleg voor ons eigen heelal. Merk op dat ik geen extra dimensies "erbij haal" ten opzichte van de normale ruimtetijd. Mijn hele ruimtetijd-model is 4-dimensionaal, net zoals de alle andere modellen die uitgaan van 3 ruimtelijke en 1 tijdsdimensie.
Eventuele extra dimensies die volgen uit snaar-, M-theorie of TOE's, vormen voor zover ik een snars van die theorieën heb begrepen geen tegenspraak met mijn model hierboven.