Hieronder een eerste uitwerking van het abstract , opgenomen in mijn bijdrage van 10 oktober, #51
EARTH WITHOUT A ROOF: MODELING AND SIMULATION OF THE DYNAMICS OF AN OPEN ATMOSPHERE
1. De huidige theorie over dampkringverlies
De huidige theorie over de ontsnapping van dampkring moleculen naar de ruimte modelleert de dampkring als een laag gasmoleculen van ongeveer 500 km dikte, met daarboven vrijwel lege ruimte. Een gasmolecuul dat de rand van deze gaslaag heeft bereikt wordt beschouwd als een raket. Als de snelheid van het molecuul hoger is dan de ontsnappingssnelheid van 10.8 km/s, dan zal het in de ruimte verdwijnen. Bij een lagere snelheid wordt het door de zwaartekracht uiteindelijk teruggetrokken naar de aarde. Thomas Schlatter [1] demonstreert deze modellering door voor atomair waterstof en voor moleculair stikstof het aantal atomen, respectievelijk, moleculen te bereken dat per seconde uit de dampkring ontsnapt. Hij gaat er van uit dat op 500 km hoogte deze deeltjes een temperatuur hebben van 1000 K. Bij deze temperatuur is de meest waarschijnlijke snelheid van atomair waterstof 4.0 km/s terwijl moleculair stikstof een meest waarschijnlijke snelheid van 0.8 km/s heeft. Op zijn baan naar zijn lancering op 500 km hoogte botst een dampkringmolecuul een zeer groot aantal keren tegen andere dampkringmoleculen. Tussen het aardoppervlak en de lege ruimte neemt de concentratie van dampkring moleculen af, waardoor er meer botsingen zijn in de richting van de ruimte dan in de richting van de aarde. Als een waterstof atoom enkele botsingen meer ondervindt in de richting van de ruimte dan in de richting van de aarde, dan wordt zijn snelheid groter dan de ontsnappingssnelheid en verdwijnt het in de ruimte. Hetzelfde geldt voor een stikstof molecuul, al zullen daar meer botsingen voor nodig zijn. Om te berekenen hoeveel waterstof atomen en hoeveel stikstof moleculen een snelheid hebben hoger dan de ontsnappingssnelheid, moet beschikt worden over informatie over de spreiding van de snelheden van deze deeltjes rond hun meest waarschijnlijk snelheid en over welk deel van de snelheidsverdeling ligt boven de ontsnappingssnelheid. Schlatter gebruikt hiervoor de Maxwell-Boltzmann snelheidsverdeling en berekent daarmee dat op 500 km hoogte per vierkante meter en per seconde 4.2 x E+11 waterstof atomen in de ruimte verdwijnen en dat uit de gehele dampkring op 500 km hoogte per seconde 1.5 x E-11 stikstof moleculen verdwijnen. Schlatter concludeert hier uit dat de zwaartekracht zwaardere moleculen als stikstof, zuurstof en kooldioxide stevig bij de aarde houdt. Echter, de snelheidsverdeling van Maxwell-Boltzmann geldt alleen voor thermisch geïsoleerde systemen waarin de gasmoleculen continu tegen elkaar botsen [2]. Op 500 km hoogte is de dampkring niet geïsoleerd maar open en ontvangt voortdurend energie van de zon. Bovendien is de dampkring op 500 km zo ver verdund dat moleculen enige tijd kunnen rondvliegen zonder met elkaar te botsen. Het gebruik van de Maxwell-Boltzmann snelheidsverdeling is daarom niet toegestaan en de conclusie dat de zwaartekracht ontsnapping van zware moleculen uit de dampkring onmogelijk maakt wordt niet ondersteund door de door Schlatter gemaakte berekening. Aangezien de snelheidsverdeling van gasmoleculen op 500 km hoogte niet kan worden afgeleid worden uit de Maxwell-Boltzmann formule, zal de snelheidsverdeling van de verschillende soorten dampkringmoleculen door metingen moeten worden bepaald. Op dit moment heeft dat nog niet plaatsgevonden, maar het lijkt mogelijk dat niet alleen atomair waterstof maar ook moleculen als stikstof tijdens hun baan naar 500 km hoogte een aantal botsingen kunnen ondervinden waardoor hun snelheid toeneemt tot boven de ontsnappingssnelheid. Hiervoor bestaan 3 argumenten:
(1) Het stikstofmolecuul is ongeveer 28 groter dan het waterstof atoom en heeft daardoor een 28 x grotere kans op een botsing met andere dampkringmoleculen dan het waterstof atoom heeft, terwijl zijn meest waarschijnlijke snelheid op 500 km hoogte slechts 5x kleiner is.
(2) Schlatter schat de temperatuur op 500 km hoogte laag in, op 1000 K. Andere bronnen noemen als temperatuur op deze hoogte 1500 of 2000 K. Bij deze hogere temperatuur bereiken moleculen 50% sneller de ontsnappingssnelheid.
(3) De aardatmosfeer draait mee met het aardoppervlak. Daardoor ondervindt elk molecuul in de dampkring een centrifugale kracht die de zwaartekracht tegenwerkt en de ontsnappingssnelheid verlaagt, waardoor ook zwaardere moleculen deze lagere snelheid kunnen bereiken.
2. Verbetering van de modellering van het dampkringverlies
2.1 Lancering
De huidige modellering van het verlies aan dampkring moleculen door een lanceringsproces op 500 km hoogte is onjuist en zal moeten worden gecorrigeerd. De Maxwell- Boltzmann snelheidsverdeling zal vervangen moeten worden door empirisch bepaalde snelheidsverdelingen van dampkringmoleculen op 500 km hoogte, en door rekening te houden met de centrifugaal kracht op elk molecuul. De lancering van dampkring moleculen is echter niet het enige proces dat leidt tot het ontsnappen van moleculen naar de ruimte. Er zijn nog 5 andere verliesprocessen, zoals hieronder beschreven.
2.2 Diffusie
Aan het aardoppervlak is de dichtheid van de aardatmosfeer 2.6 x E +25 deeltjes per m3 [3] terwijl die in de ruimte vrijwel nul is. Dit concentratieverschil komt overeen met een drukverschil van 1 Bar tussen aardoppervlak en ruimte. Door de afnemende concentratie tussen aardoppervlak en ruimte is de kans op een botsing tussen de dampkring moleculen in de richting van de ruimte groter dan de kans op een botsing in de richting van de aarde, waardoor de dampkring moleculen zich stapje voor stapje in de richting van de ruimte verplaatsen. De zwaartekracht werkt deze stapsgewijze verplaatsing tegen, rechtevenredig met het gewicht van het molecuul. Maar de zwaartekracht kan de diffusie niet stoppen en functioneert daarom niet als een dak boven de aarde. Op 500 km hoogte hebben, bijvoorbeeld, de meeste stikstofmoleculen een snelheid van 0.8 km/s. Al is deze snelheid kleiner dan de ontspanningssnelheid en ook al trekt de zwaartekracht aan het molecuul, deze snelheid is voldoende om in een hogere baan te komen. En dat gebeurt vroeg of laat, omdat ook op 500 km hoogte een concentratieverschil bestaat tussen de dampring en de lege ruimte, waardoor er meer botsingen in de richting van de ruimte zullen plaatsvinden dan in de richting van de aarde. Wanneer het molecuul vanuit die hogere baan terugzakt naar de lagere baan als gevolg van de zwaartekracht, dan zal het vroeg of laat opnieuw in de richting van de ruimte wordt gestoten, omdat er een concentratieverschil is ten opzichte van de lege ruimte waardoor er meer botsingen in de richting van de ruimte zullen plaatsvinden dan in de richting van de aarde. Dit diffusie proces van stapsgewijs opschuiven naar een hogere baan, terugvallen en opnieuw opschuiven, blijft doorgaan zolang er een concentratieverschil bestaat tussen dampkring en ruimte. De snelheid van het diffusieproces is rechtevenredig met de grootte van het concentratieverschil met de lege ruimte en met de temperatuur.
2.3 Centrifugering
De dampkring draait met de aarde mee. Hierdoor ondervindt elk gasmolecuul een centrifugaal kracht die de moleculen de ruimte in trekt. De zwaartekracht werkt deze centrifugaal kracht tegen, maar neemt kwadratisch af met de afstand tot het middelpunt van de aarde, terwijl de centrifugaal kracht rechtevenredig toeneemt. Hoe verder een molecuul van het aardoppervlak verwijderd raakt, des te sneller het weggeslingerd wordt de ruimte in. De vorm van de ontsnappingsbaan van elk dampkring molecuul is (gemiddeld) een steeds wijder wordende spiraal.
2.4 Ionisatie door zonnestralen en hoog energetische deeltjes
De zonnestralen en hoog energetische deeltjes laten een deel van de dampkring moleculen uiteenvallen in ionen. Een deel van de ionen recombineert weer tot moleculen, een ander deel niet. Deze ionen verdwijnen door lancering en diffusie sneller in de ruimte dan de oorspronkelijke moleculen, omdat de zwaartekracht minder vat op hen heeft.
2.5 Wegduwing van ionen uit de dampkring door het magnetische veld
Door het magnetische veld van de aarde worden de in ionen uiteengevallen dampkring moleculen weggeduwd van de aarde. Boven de 56
e breedtegraad verdwijnen ongeveer 43 x E+24 zuurstof ionen per seconde in de ruimte [4]. Wat het verlies in andere gebieden van de dampkring aan zuurstof ionen en andere ionen is onbekend, omdat meetgegevens op lage hoogten( 0 – 75 x de straal van de aarde (Ra) ) ontbreken, en omdat voor het verlies op middel ver gelegen afstanden (75 – 150 x Ra) en op ver gelegen afstanden (150 -210 x Ra) vrijwel alleen schattingen bestaan [5]. De ionen die door het magnetische veld van de aarde de ruimte in worden getrokken keren weliswaar voor een deel terug naar de aarde door ditzelfde magnetische veld [6], maar niet alle ionen keren terug. Door het meedraaien van de dampkring met de aarde wordt een deel van de ionen op grotere hoogte weggeslingerd de ruimte in. Ook door de beweging van de aarde om de zon wordt een deel van de terugstromende ionen weggeslingerd in de ruimte.
2.6 Wegduwing van dampkring moleculen en ionen door zonnestralen
Zonnestralen kunnen een satelliet voortstuwen door de ruimte [7]. Ze duwen ook aan tegen de moleculen en ionen van de dampkring; hoe groter deze zijn des te sterker de voortstuwing. Doordat ze zonder weerstand in de ruimte bewegen, ontstaat een versnelde beweging, die vroeg of laat leidt tot een zodanig hoge snelheid, dat ze los raken uit het magnetische of zwaartekracht veld van de aarde en in de ruimte verdwijnen.
3. Simulatie van de open dynamica van de aardatmosfeer
De boven beschreven 6 verliesprocessen waardoor een deel van de aardatmosfeer in de ruimte verdwijnt, kunnen gemodelleerd, gekwantificeerd en gesimuleerd worden, afzonderlijk en als totaal. Het totale verlies aan dampkring moleculen wordt gecompenseerd door de levende natuur, door omzettingsprocessen op basis van water, waardoor een dynamisch evenwicht ontstaat. Het ontstaan van het gat in de ozonlaag en de verwachtingen over de snelheid van reparatie door natuurlijke processen in de orde van 50 jaar, geven een mogelijkheid om de parameters te schatten die de snelheid van de compensatie processen bepalen. Aan deze compensatie komt een einde wanneer de natuurlijke processen langzamer gaan verlopen, bijvoorbeeld door het verdwijnen van het regenwoud, of wanneer het water opgebruikt is. Wanneer de aarde wordt voorgesteld als een bol met een diameter van 1 meter en al het water wordt erover uitgesmeerd, dan is de bol bedekt met een laagje van 0.2 mm. Dit dunne laagje en het daarmee samenhangende dynamische evenwicht is kwetsbaar in het vacuüm van de ruimte onder de brandende zonnestralen.
4. Conclusies
- De berekening door de huidige theorie van het aantal moleculen dat op 500 km een hogere snelheid heeft dan de ontsnappingssnelheid, is gebaseerd op de snelheidsverdeling van Maxwell-Bolzmann. Deze snelheidsverdeling geldt voor een geïsoleerd systeem waarin de moleculen continu met elkaar botsen. Op 500 km hoogte is de aardatmosfeer open en botsen moleculen niet continu met elkaar. Daarom is toepassing van de snelheidsverdeling van Maxwell-Bolzmann onjuist.
- De stelling dat op 500 km hoogte zware moleculen als stikstof, zuurstof en kooldioxide niet kunnen ontsnappen kan niet onderbouwd worden met een berekening die gebaseerd is op een niet geldende snelheidsverdeling. Beargumenteerd kan worden dat ook zware moleculen door botsingen op hun baan naar 500 km hoogte een snelheid groter dan de ontsnappingssnelheid kunnen krijgen.
- De modellering van de aardatmosfeer door de huidige theorie als een laag gasmoleculen met daarboven vrijwel lege ruimte, en de behandeling van de aardatmosfeer als een geïsoleerd systeem waarvoor de snelheidsverdeling van Maxwell-Bolzman geldt, komt overeen met de voorstelling van de aardatmosfeer als een gesloten systeem met een dak.
- De huidige theorie over het dampkringverlies laat 5 verliesprocessen buiten beschouwing: diffusie door het drukverschil van 1 Bar, centrifugering door de draaiing van de aarde, ionisatie door zonnestraling en hoogenergetische deeltjes, wegduwing van ionen door het magnetisch veld, en wegduwing van moleculen en ionen door de zonnestraling. De zwaartekracht werkt deze processen tegen, maar kan deze verliesprocessen niet stopzetten. De zwaartekracht vormt dus geen veilig, virtueel, dak boven de aarde.
- Het is noodzakelijk om regelmatig op 500 km hoogte de snelheidsverdeling van de aanwezige moleculen en ionen te bepalen, om inzicht te krijgen in de werkelijke verliesprocessen.
- De stabiliteit van de aardatmosfeer heeft de vorm van een dynamisch evenwicht tussen verlies van dampkring moleculen en ionen naar de ruimte door 6 verliesprocessen en aanvulling vanuit de levende natuur, op basis van het op aarde aanwezige water. Aan dit evenwicht komt een einde wanneer de natuurlijke aanvulling langzamer gaat verlopen of als het water opgebruikt is.
- Met (de nog uit te voeren) simulaties van de 6 verliesprocessen afzonderlijk en in totaal en met (het nog uit te voeren) gevoeligheidsonderzoek van de 6 verliesprocessen, kan ons inzicht verbeterd worden in de open dynamica van de aardatmosfeer en in de mate van kwetsbaarheid.
Referenties
- T.W. Schlatter, Atmospheric Composition and Vertical structure, Research document, Earth Systems Research Laboratory, Boulder, CO, USA, p.12
- Ib. p. 2.
- Ib. p. 9
- A.W. Yau, W.K. Peterson, E.G. Shelley, in: Modeling Magnetosperic Plasma, T.E. Moore, J.H. Waite jr., Eds. Geophysical Monogr. Ser., vol. 44. (American Geophysical Union, Washington, DC, 1988) pp. 211-217.
- K. Seki, R.C. Elphic, M. Hirahara, T.Teressawa, T. Mukai, On Atmospheric Loss of Oxygen Ions form Earth Through Magnetospheric Processes, Science, vol. 291, 9 March, 2001.
- Ib.
- L. Rios-Reyes and D. J. Scheeres. Generalized Model for Solar Sails, Journal of Spacecraft and Rockets, Vol. 42, No. 1 (2005), pp. 182-185.