@HansH (& Zoeff) blijkbaar wil je hiermee het verschil in lichtsnelheid kunnen aantonen mbt begin en einde van de bedekkingsperiode
Nee, zo werkt dat niet. De positie van de Maan aan het firmament is met zeer grote precisie bekend, zo nauwkeurig dat a.d.h.v. minuscule timingverschillen de precieze hoogte van bergen aan de rand werd bepaald. Dus is ook zeer nauwkeurig bekend wanneer hij een bepaalde ster of ver object als een quasar bedekt. Op het moment dat het licht van de verre quasar aanmerkelijk trager zou reizen dan dat van de nabije ster, dan zou de bedekking van de quasar te laat komen, en dan zouden alle alarmbellen afgaan, want een verklaring daarvoor zou een variabele lichtsnelheid kunnen zijn. Dit soort tired light / aging photons / afnemen van c (VLS theory Magueijo en Afshordi) hypotheses zijn natuurlijk vaker geopperd en er is zeker naar gezocht, maar er is geen spaan van bewijs voor gevonden.
Het zou (bij een aanmerkelijk verschil in voortplantingssnelheid) een curieus beeld worden: Enige tientallen sterren en honderden sterrenstelsels worden bedekt door de Maan, maar alle sterrenstelsels worden te laat bedekt. De maanrand is duidelijk te zien (o.a.) aan de hand van de sterren die zojuist bedekt werden, terwijl de verre sterrenstelsels nu vóór de Maan lijken te staan. Dat valt vast op lijkt mij.
@Zoeff: Volgens Michel Uphoff hebben de grootste sterren een diameter van ca. 0,05 boogseconden. Klopt dat denk je?
Dat zijn de uitzonderingen, enkele zeer grote sterren die ook nog eens zeer dichtbij staan. Bijvoorbeeld Betelgeuse (0,042 tot 0,056 boogseconden). Maar een ster als de Zon zou op 278 lichtjaar afstand (wat nog zeer dichtbij is) een schijnbare diameter van 1 milliboogseconde hebben. Het aantal sterren neemt per magnitude met ruwweg een factor 3 toe, waardoor er een gigantisch aantal sterren is met -zeg eens- meer dan magnitude 10 en dit zijn zonder uitzondering sterren met schijnbare diameters ver onder de milliboogseconde en in de praktijk puntbronnen.
@Zoeff: Als we die zelfde bron nu kunnen waarnemen zonder bedekking, dan kunnen we neem ik aan de exacte plaats aan het firmament vast stellen en die inderdaad vergelijken met de gegevens van die bedekking.
Maar dat gebeurt heel vaak. Zo is de diameter van bijvoorbeeld Pluto nauwkeuriger bepaald. Natuurlijk weten wij exact waar die planeet staat, Pluto is zwak, maar prima waar te nemen. Dmv sterbedekking is zowel de baan als de diameter nader bepaald. Meerdere keren en met verschillende bedekkingen en met verwachtte resultaten. Als het door Pluto weerkaatste zonlicht (dus 'lokaal' licht) een andere snelheid zou hebben dan het licht van de achtergrond van sterren en sterrenstelsels, dan zou er dientengevolge een verschil waarneembaar moeten zijn; c.q. de bedekkingsgegevens kloppen niet meer met de bekende positie aan het firmament.
@Xilvo: Excuus, Michel schrijft wèl dat die quasar door maanbedekking werd ontdekt. Dat is niet waar...
Dát het een quasar moest zijn is vastgesteld a.d.h.v. een Maanoccultatie. Semantiek.