[scheikunde] koolstofverbindingen havo5
Moderators: ArcherBarry, Fuzzwood
- Berichten: 11
[scheikunde] koolstofverbindingen havo5
Hallo allemaal,
De onderstaande vragen begrijp ik niet. Ik ben niet uit op de antwoorden, die heb ik al. Ik snap niet hoe ze die antwoorden komen. Zou iemand mij kunnen uitleggen hoe ze aan die antwoorden komen? Ik weet hoe de karakteristieke groep in een olie of vetmolecuul eruit ziet. Maar wat er daaraan geplakt wordt snap ik niet. Hoe komen ze bijv. bij som C40 aan 'C17H33'?
Ik heb de bladzijde die je nodig hebt om deze sommen te maken uit de Binas gescant.
Som C40
a) Geef de structuurformule van de olie glyceryltrioleaat, de tri-ester van glycerol en oliezuur. Raadpleeg hiervoor BINAS tabel 67B.
b) Geef de reactievergelijking in structuurformules voor de harding van glyceryltrioleaat met waterstof.
c) Geef de naam van het reactieproduct uit vraag b.
Som C41
Margarine bevat circa twintig procent water. Als margerine verhit wordt, treedt hydrolyse op van de esters die erin aanwezig zijn. Een van deze esters is glyceryltristearaat, de tri-ester van glycerol en stearinezuur.
a) Geef de structuurformule van glyceryltristearaat. Raadpleeg hiervoor BINAS tabel 67B.
b) Is glycerylristrearaat een olie of een vet? Licht je antwoord toe.
c) Geef de reactievergelijking in structuurformules voor de hydrolyse van glyceryltristearaat.
De antwoorden:
http://img520.imageshack.us/my.php?image=antwoorden.jpg
Tabel 67B uit de Binas:
http://img520.imageshack.us/img520/8742/tab67.jpg
http://img517.imageshack.us/img517/2876/tab67b.jpg
Alvast bedankt!
De onderstaande vragen begrijp ik niet. Ik ben niet uit op de antwoorden, die heb ik al. Ik snap niet hoe ze die antwoorden komen. Zou iemand mij kunnen uitleggen hoe ze aan die antwoorden komen? Ik weet hoe de karakteristieke groep in een olie of vetmolecuul eruit ziet. Maar wat er daaraan geplakt wordt snap ik niet. Hoe komen ze bijv. bij som C40 aan 'C17H33'?
Ik heb de bladzijde die je nodig hebt om deze sommen te maken uit de Binas gescant.
Som C40
a) Geef de structuurformule van de olie glyceryltrioleaat, de tri-ester van glycerol en oliezuur. Raadpleeg hiervoor BINAS tabel 67B.
b) Geef de reactievergelijking in structuurformules voor de harding van glyceryltrioleaat met waterstof.
c) Geef de naam van het reactieproduct uit vraag b.
Som C41
Margarine bevat circa twintig procent water. Als margerine verhit wordt, treedt hydrolyse op van de esters die erin aanwezig zijn. Een van deze esters is glyceryltristearaat, de tri-ester van glycerol en stearinezuur.
a) Geef de structuurformule van glyceryltristearaat. Raadpleeg hiervoor BINAS tabel 67B.
b) Is glycerylristrearaat een olie of een vet? Licht je antwoord toe.
c) Geef de reactievergelijking in structuurformules voor de hydrolyse van glyceryltristearaat.
De antwoorden:
http://img520.imageshack.us/my.php?image=antwoorden.jpg
Tabel 67B uit de Binas:
http://img520.imageshack.us/img520/8742/tab67.jpg
http://img517.imageshack.us/img517/2876/tab67b.jpg
Alvast bedankt!
- Berichten: 662
Re: [scheikunde] koolstofverbindingen havo5
Welke begrijp je niet? Oliezuur is een onverzadigd vetzuur, dus met een dubbele binding. Stearinezuur is het overeenkomstige verzadigde vetzuur, dus met de dubbele binding gereduceerd tot een enkele.
Voor een vetzuur kun je het aantal waterstofatomen zo berekenen: Oliezuur is een C18 vetzuur. Eén koolstofatoom draagt geen waterstofatomen, een ander draagt er 3. Alle anderen dragen er 2. Dit geeft 16*2+3=35 waterstofatomen. Oliezuur bevat echter één dubbele binding, wat twee waterstofatomen minder geeft. Zo kom je uit bij 35-2=33. Natuurlijk moet je hier normaal (in vrije vorm) nog één waterstof en twee zuurstof bijtellen van de carboxylgroep.
Voor de structuren:
Oliezuur
Stearinezuur
Voor een vetzuur kun je het aantal waterstofatomen zo berekenen: Oliezuur is een C18 vetzuur. Eén koolstofatoom draagt geen waterstofatomen, een ander draagt er 3. Alle anderen dragen er 2. Dit geeft 16*2+3=35 waterstofatomen. Oliezuur bevat echter één dubbele binding, wat twee waterstofatomen minder geeft. Zo kom je uit bij 35-2=33. Natuurlijk moet je hier normaal (in vrije vorm) nog één waterstof en twee zuurstof bijtellen van de carboxylgroep.
Voor de structuren:
Oliezuur
Stearinezuur
- Berichten: 11
Re: [scheikunde] koolstofverbindingen havo5
Bedankt voor je reactie! Ik ben echt slecht in scheikunde, dus misschien stel ik domme vragen.Ensiferum schreef:Welke begrijp je niet? Oliezuur is een onverzadigd vetzuur, dus met een dubbele binding. Stearinezuur is het overeenkomstige verzadigde vetzuur, dus met de dubbele binding gereduceerd tot een enkele.
Voor een vetzuur kun je het aantal waterstofatomen zo berekenen: Oliezuur is een C18 vetzuur. Eén koolstofatoom draagt geen waterstofatomen, een ander draagt er 3. Alle anderen dragen er 2. Dit geeft 16*2+3=35 waterstofatomen. Oliezuur bevat echter één dubbele binding, wat twee waterstofatomen minder geeft. Zo kom je uit bij 35-2=33. Natuurlijk moet je hier normaal (in vrije vorm) nog één waterstof en twee zuurstof bijtellen van de carboxylgroep.
Voor de structuren:
Oliezuur
Stearinezuur
Het vetgedrukte uit je reactie begrijp ik nog steeds niet. Hoe weet je dat je 16 maal 2 moet doen? En hoe kom je aan de getallen 2 en 3? Uiteindelijk zit er in het antwoord bij C40a C17H33. Hoe komt het antwoordenboekje aan C17 als oliezuur C18 is?
SomC41a begrijp ik ook niet. In het antwoord staat een C17H35. Hoe komen ze aan 17 en aan 35?
- Berichten: 662
Re: [scheikunde] koolstofverbindingen havo5
Je kent de structuur van carbonzuren? Om het visueel voor te stellen:MisVerstand schreef:Bedankt voor je reactie! Ik ben echt slecht in scheikunde, dus misschien stel ik domme vragen.
Het vetgedrukte uit je reactie begrijp ik nog steeds niet. Hoe weet je dat je 16 maal 2 moet doen? En hoe kom je aan de getallen 2 en 3? Uiteindelijk zit er in het antwoord bij C40a C17H33. Hoe komt het antwoordenboekje aan C17 als oliezuur C18 is?
Code: Selecteer alles
H H H H H H O
| | | | | | ||
H-C-C-C-C-...-C-C-C-O-H
| | | | | |
H H H H H H
- Berichten: 11
Re: [scheikunde] koolstofverbindingen havo5
Bedankt voor de moeite!
Het kwartje is gevallen. Ik ga de sommen proberen te maken. Als ik weer vast loop laat ik het weten.
Het kwartje is gevallen. Ik ga de sommen proberen te maken. Als ik weer vast loop laat ik het weten.
- Moderator
- Berichten: 51.265
Re: [scheikunde] koolstofverbindingen havo5
Een van de meest gehoorde kreten hier in het huiswerkforum. Zolang je dat tegen jezelf blijft zeggen wordt dat niet beter ook.Ik ben echt slecht in .........
Maar meestal blijkt dat wel mee te vallen, zóveel échte blondjes lopen er niet rond . Vaak zijn het lullige kleine dingetjes waar je even overheen kijkt. Met oefening verdwijnt dat.
ALS WIJ JE GEHOLPEN HEBBEN...
help ons dan eiwitten vouwen, en help mee ziekten als kanker en zo te bestrijden in de vrije tijd van je chip...
http://www.wetenscha...showtopic=59270
help ons dan eiwitten vouwen, en help mee ziekten als kanker en zo te bestrijden in de vrije tijd van je chip...
http://www.wetenscha...showtopic=59270
- Berichten: 11
Re: [scheikunde] koolstofverbindingen havo5
@Jan van de Velde; Oefening baart kunst, zeggen al mijn docenten ook. But I'm really bad in chemie, believe me. Ik ga iig mijn best doen om het examen te halen.
Ik ben inmiddels met het volgende hoofdstuk begonnen; Polymeren.
Bij som C20 loop ik weer vast. Ik heb de betreffende som en de antwoorden gescant.
De vraag:
http://img11.imageshack.us/img11/9711/somc20.jpg
De antwoorden:
http://img11.imageshack.us/img11/2261/antwoorden.jpg
Ook hierbij snap ik niet hoe ze aan de antwoorden komen.
Ik ken de formule M= m:n
M= massa in g
m= molecuulmassa in u
n= aantal mol
Kun je hiermee de som ook maken? Ik vind die tabbelen niet echt handig.
a) Hoe komen ze (in de tabel, zie antwoorden) aan 1,0 liter oplossing, dat staat toch niet in de som?
b) Waar moet je in de reactievergelijking op letten om te weten wat de verhoudingen zijn?
c) - [Kan dit niet makkelijker, gewoon met de (bovenstaande)formule?]
d) Hoe lees je uit de reactievergelijking af dat er 1,0 mol S2O8 2- ionen nodig zijn om 1,0 mol S-bruggen te vormen?
e) Hoe komen ze aan 0,1 mol S2O8 2-(in de tabel, zie antwoorden)?
Ik ben inmiddels met het volgende hoofdstuk begonnen; Polymeren.
Bij som C20 loop ik weer vast. Ik heb de betreffende som en de antwoorden gescant.
De vraag:
http://img11.imageshack.us/img11/9711/somc20.jpg
De antwoorden:
http://img11.imageshack.us/img11/2261/antwoorden.jpg
Ook hierbij snap ik niet hoe ze aan de antwoorden komen.
Ik ken de formule M= m:n
M= massa in g
m= molecuulmassa in u
n= aantal mol
Kun je hiermee de som ook maken? Ik vind die tabbelen niet echt handig.
a) Hoe komen ze (in de tabel, zie antwoorden) aan 1,0 liter oplossing, dat staat toch niet in de som?
b) Waar moet je in de reactievergelijking op letten om te weten wat de verhoudingen zijn?
c) - [Kan dit niet makkelijker, gewoon met de (bovenstaande)formule?]
d) Hoe lees je uit de reactievergelijking af dat er 1,0 mol S2O8 2- ionen nodig zijn om 1,0 mol S-bruggen te vormen?
e) Hoe komen ze aan 0,1 mol S2O8 2-(in de tabel, zie antwoorden)?
- Moderator
- Berichten: 51.265
Re: [scheikunde] koolstofverbindingen havo5
Je gegevens zeggen "Een kapper gebruikt 90 mL 1,0 M thioglycolzuuroplossing"a) Hoe komen ze (in de tabel, zie antwoorden) aan 1,0 liter oplossing, dat staat toch niet in de som?
vertaald: we gebruiken 90 mL van een oplossing met in elke liter 1,0 mol thioglycolzuur.
1,0 M betekent 1,0 mol/L
als 1 L 1,0 mol bevat, hoevel thioglycolzuur zit dan in 90 mL?
een zwavelbrug, links in je haar, rechts tussen twee thioglycolzuurmoleculenb) Waar moet je in de reactievergelijking op letten om te weten wat de verhoudingen zijn?
thioglycolzuurmoleculen, links 2 losse, rechts verbonden tot een DImeer door een zwavelbrug
de coëfficiënt 2 die je vertelt dat er twee thioglycolzuurmoleculen meedoen
SH-groepen, links aan de thioglycolzuurmoleculen, rechts aan je haar
Zie je nu waar je op moet letten om te zien wat de verhouding is?
Ander voorbeeld: 2Al + 3O2-- --> Al2O3
Wat is in deze reactie de molverhouding aluminium : zuurstof? Hoe zie je dat?
ze vragen je (nog) nergens naar molecuulmassa's, waarom zou je dan een formule gebruiken waarmee je molecuulmassa's berekent?c) - [Kan dit niet makkelijker, gewoon met de (bovenstaande)formule?]
uit a) weet je hoeveel mol thioglycolzuur je hebt
uit b) weet je hoeveel mol zwavelbruggen je daarmee kunt verbreken
in c) bereken je hoeveel zwavelbruggen je daadwerkelijk kunt verbreken met je 90 mL 1,0 M thioglycolzuur.
Als je dit ziet, gaan d) en e) op vergelijkbare wijze. En kom anders eens terug met wat je in a), b) of c) nog niet ziet.
ALS WIJ JE GEHOLPEN HEBBEN...
help ons dan eiwitten vouwen, en help mee ziekten als kanker en zo te bestrijden in de vrije tijd van je chip...
http://www.wetenscha...showtopic=59270
help ons dan eiwitten vouwen, en help mee ziekten als kanker en zo te bestrijden in de vrije tijd van je chip...
http://www.wetenscha...showtopic=59270