Wetenschapsforum

Hey iedereen,

Morgen heb ik mijn examen biologie, en ik heb over beweging hier al een vraag gesteld , die goed opgelost is.

Nu ben ik er bijna 100% zeker van dat de leerkracht een examenvraag gaat stellen in de aard van" Je ziet je beste vriend(in) en je zwaait ernaar, wat gebeurt er?" dus heb ik zelf een gelijkaardige vraag gemaakt: "Je bent op straat en plots ruik je een heerlijke frietengeur, je gaat naar het frituur. Wat gebeurt er?"

Ik heb nu zelf deze vraag proberen op te lossen, en dit is wat ik bekomen ben: De geur van frieten(die gasvormig of een verdampte vaste stof moet zijn) komt de neusholte binnen en prikkelt de zintuigcellen in het reukslijmvlies. Hier wordt er een prikkel gevormd die door de reukzenuw naar de hersenen gaat--> het gaat over een gevoelszenuw, want dat reukslijmvlies is een receptor, de prikkel wordt omgezet in een impuls( in de reukzenuw?) en gaat door een dendriet, daarna in een dendron,bereikt het celllichaam (juist geschreven?) en gaat daarna door een axon totdat het de eindknopjes bereikt, en dit proces herhaald dit dan( het gaat dus door een gevoelszenuw), totdat de impuls het smaakcentrum in de hersenen bereikt. Je beslist dan( nog niet geleerd wat er dan gebeurt) om naar het frituur te gaan, en de hersenen geven dan het bevel aan de bewegingszenuw om naar het frituur te gaan( zelfde proces, alleen zijn hier de eindknopjes verbonden met een spier of klier. Ook zijn er geen dendrons bij een beweginszenuwcel). De impuls gaat dus naar de effectoren, in dit geval de spieren, en we bewegen(gaan naar het frituur).

Zo zou ik het opschrijven op mijn examen, zou er iemand alsjeblieft mijn tekst kunnen nalezen en zeggen wat er fout (en/of juist) is? Want we hebben deze oefening niet in de klas gedaan, en de leerkracht heeft duidelijk laten vermoeden dat dit zeker op het examen komt.

Ik zou hier heel hard mee geholpen zijn!!!

Alvast heel hard bedankt!!