Onlangs hadden we op school een labo waarbij we het lichtspectrum moesten analyseren dat we opgemeten hadden met een GaAsP-fotodiode. Doel was om de bandgap van GaAsP te bepalen.
Nu was mijn vraag waarom de grafiek niet 1 smalle piek toont maar een eerder brede piek? Heeft deze stof een bandgap die zich uitstrekt over een bepaald interval? Of moet ik om de bandgap te berekenen gewoon een centrale waarde (bvb 550 nm) gebruiken? (Dan bekom ik een bandgap ongeveer 2,25 eV).
Ik weet niet in detail welk experiment je hebt uitgevoerd (dit is niet mijn specialiteit): heb je licht met varierende golflengte, en telkens gelijke intensiteit, op de fotodiode laten invallen, en heb je dan de stroom gemeten?
Zoals je weet zijn de toegelaten toestanden voor de elektronen banden, geen discrete energieniveaus. Dit betekent dat elektronen van een volledige band naar de volledige band kunnen. Je merkt dat er geen intensiteit wordt gemeten bij fotonen met golflengte groter dan de waarde van de abrupte helling rond 660nm, en wel bij fotonen met golflengte kleiner dan 660 nm. Wat besluit je hieruit?
Inderdaad, ik had de grafiek verkeerd geïnterpreteerd, je komt eigenlijk van rechts wanneer je de band-gap overwint en belandt dan in de geleidingsband. Bedankt!
