gevolg 7.3.4
Uit 7.3.3 weten we dat de matrix van een lineaire hermitische afbeelding uit reële eigenwaarden bestaat.
Verder weten we dat om zo een diagonaalmatrix te bekomen, we een basis moeten zoeken, en dus ook den overgangsmatrix ten opzichte waarvan dit geldt. Deze overgangsmatrix bestaat uit eigenvectoren.
In de formule D=



Het enige dat ik me verder nog afvraag is waarom de overgangsmatrix unitair is, en wat er bedoeld wordt met het zinnetje: De eigenschap volgt dan uit de overgangsformules.
Hebt u daar ook nog een aanwijzing voor?
Dank bij voorbaat!