Ecotoxicologie vraagstukken

Moderator: ArcherBarry

Reageer
Berichten: 1

Ecotoxicologie vraagstukken

Hey,

Ik zit wat vast met een paar vraagstukken van ecotoxicologie. Hieronder wat voorbeeldvragen..

Groot struikelpunt momenteel is het omrekenen van de LC50 bij de ene pH naar de andere, én rekeninghouden met de sorptie en toxiciteit die van de ene stof 100x groter is dan van de andere. (twee vb vragen gegeven).

Het zou echt enooorm geapprecieerd worden (en niet door mij alleen!) als iemand één (of meerder :eusa_whistle: ) vraagstukken kan oplossen.

Alvast bedankt.

1. Een goed afbreekbaar insecticide wordt jaarlijks éénmaal gedoseerd aan 0.3 kg actieve stof/ha. Deze stof dringt ongeveer 5 cm in de bodem waar het vermoedelijk ook toxisch is voor bodeminvertebraten.. Er is slechts 1 NOEC waarde nl. 50 µg/L voor Daphnia magna. Het insecticide heeft een halfwaardetijd in de bodem van 10 dagen, heeft een logKoc=3.0, een wateroplosbaarheid van 100 mg/L en de bodem heeft 2% koolstof. Is er een risico op korte termijn voor bodemorganismen en, zo ja, hoelang duurt het vooraleer het risico uitgesloten kan worden?

2. De concentraties pentachloorfenol (PCP) in een verontreinigde beek is 15 µg/L (totale concentratie). Van deze stof is enkel een acute waarde bekend, nl. een LC50= 0,4 mg/L, gemeten bij pH 5.5 voor een vissoort. Het water in de beek heeft een pH=7.5, en heeft 15 mg/l zwevend stof (fOC=0.04). Ga na of de concentratie PCP in de opgeloste fractie een risico vormt (d.w.z. of PEC>PNEC). U mag veronderstellen dat zowel toxiciteit als sorptie van de fenol (HA) vorm 100 maal hoger is dan van de fenolaat (A-). De pKa van PCP is 6.7.

3. Een test wordt opgezet om de BCF van pentachloorfenol (PCP) te meten voor een vis. Het testwater heeft een pH van 5.5. Men meet na 24 u blootstelling bij constante uitwendige concentratie van PCP van 1 µg/L dat de inwendige concentratie gelijk is aan 825 µg/kg vers gewicht. Hierna doet men met dezelfde vissen een depuratietest in niet verontreinigd water. Na 48u depuratie blijft er nog 45% van de PCP in het organisme achter. Bereken de BCF voor dit organisme in dit testwater. Wat is de BCF voor dit organisme voor een opppervlaktewater met pH 7.5 en 15 mg/l zwevend stof (fOC=0.04). U mag veronderstellen dat opnamesnelheid en sorptie van de fenol (HA) vorm 100 maal hoger is dan van de fenolaat (A-). De pKa van PCP is 6.7.

4. De PNEC voor Cd in zoet water is 0.2 µg/L, uitgedrukt als Cd in de opgeloste fractie van water. Er zijn weinig chronische gegevens van Cd toxiciteit voor mariene organismen en men wil in eerste instantie de PNEC van zoetwater overnemen. De concentratie Cd aan de monding van de Westerschelde is 2 µg/L, uitgedrukt als Cd in de opgeloste fractie.Is deze concentratie boven de PNEC indien men aanneemt dat de kritisch chemische activiteit van vrij Cd (Cd2+) dezelfde is voor mariene- als zoetwaterorganismen? In zoetwater is gemiddeld 80% van het opgeloste Cd aanwezig als vrij Cd2+ en is de ionische sterkte ongeveer 10-3M. In de monding van de Westerschelde is de concentratie chloride (Cl-) 0.4M en is de ionische sterkte ongeveer 0.45M.

Een riviersediment bevat 2 µmol AVS/g d.s. en de natuurlijke achtergrond toxische metalen, gemeten als SEM, is 0,5 µmol/g d.s. Een galvanisatiebedrijf loost zink op het oppervlaktewater en de inspectie meet een verhoging van 130 mg Zn/kg d.s. in het slib aan het lozingspunt. Er is echter ook een verhoging van Cu in het slib en die bedraagt 65 mg Cu/kg. Die verhoging komt echter van een naburig bedrijf dat enkele km stroomopwaarts ligt. Het sediment bevat 1 % organische koolstof. Is er een risico in het sediment? Indien zo, is dat o.w.v. mengseltoxiciteit of is er één bepaald metaal dat het effect veroorzaakt? (AG Zn= 65,4; Cu=63,6)(6 pt)

De PNEC van Cu in bodem neemt proportioneel toe met de CEC en is gelijk aan 80 mg Cu/kg d.s. bij CEC=10 cmolc/kg. De toelaatbare dosis van waterzuiveringsslib in de bodem is 2 ton d.s./ha/jaar en slib heeft een CEC van 200 cmolc/kg d.s. De industrie argumenteert dat Cu in slib geen risico vormt in bodem omdat Cu samen met de organische stof in het slib wordt toegevoegd zodat de CEC verhoogt samen met Cu. De overheid gaat niet akkoord want ze vond een studie die aantoont dat de halfwaardetijd van organische stof van slib in een bodem maar 1 jaar bedraagt. Bereken de maximale concentratie Cu in het slib (mg Cu/kg d.s.) zodat na 100 jaar slibdosering de Cu PNEC van een bodem, met een initiële CEC van 10 cmolc/kg, niet wordt overschreden. Eén ha bodem heeft een massa van 3000 ton (bouwvoor) en de natuurlijke achtergrond van Cu is 15 mg Cu/kg d.s.

Reageer