Twee deeltjes beschrijven een harmonische beweging met zelfde amplitude en zelfde frequentie langs dezelfde rechte. Ze passeren elkaar in tegengestelde zin met identieke snelheden telkens hun uitwijking gelijk is aan de helft van de amplitude. Bepaal de grootte van het faseverschil tussen de harmonische trillingen.
Wel ik kwam hetvolgende stelsel uit (omega=o,b=beginfase):
sin(ot+b1)=-sin(ot+b2)
cos(ot+b1)=cos(ot+b2)
Maar dan heb ik vanalles geprobeerd om dit stelsel op te lossen, maar nooit het antwoord uitgekomen (120°).
Kan iemand me op weg helpen?
Harmonische beweging
Begonnen door: 6wewia, 10 mei 2010 14:25
Dit forum kan gratis blijven vanwege banners als deze. Door te registeren zal de onderstaande banner overigens verdwijnen.
#2
Geplaatst op 10 mei 2010 - 14:32
Volgens mij ben je te ingewikkeld bezig.
Wanneer is een sinus gelijk aan 0,5 in een stijgende flank?
Wanneer is een sinus gelijk aan 0,5 in een dalende flank?
Hoe groot is het hoekverschil tussen die twee punten?
Opgelost.
Wanneer is een sinus gelijk aan 0,5 in een stijgende flank?
Wanneer is een sinus gelijk aan 0,5 in een dalende flank?
Hoe groot is het hoekverschil tussen die twee punten?
Opgelost.
#3
Geplaatst op 10 mei 2010 - 15:58
Waarom sinus gelijk aan een half?
De sinussen komen toch van de snelheid, voor posities moet je toch met de cosinussen worden en die moeten samen 0,5 zijn dan...
De snelheid moet niet 0,5 zijn of zie ik iets over het hoofd?
De sinussen komen toch van de snelheid, voor posities moet je toch met de cosinussen worden en die moeten samen 0,5 zijn dan...
De snelheid moet niet 0,5 zijn of zie ik iets over het hoofd?
#4
Geplaatst op 10 mei 2010 - 16:08
Dat staat toch in je eerste post?Waarom sinus gelijk aan een half?
"Ze passeren elkaar in tegengestelde zin met identieke snelheden telkens hun uitwijking gelijk is aan de helft van de amplitude."
Verder maakt het niet uit of je met de sinus of de cosinus werkt, dat geeft hetzelfde resultaat.
Teken eens een sinus met amplitude = 1. Geef op de stijgende flank het punt aan waar de grootte 0,5 is.
Neem datzelfde punt, maar dan op de dalende flank.
Op beide punten hebben de flanken dezelfde steilheid, dus dezelfde snelheid, maar in tegengestelde richting.
Stel je voor dat je een kopie maakt van die sinus en die verschuif je zodanig dat het punt 0,5 op de stijgende flank van de ene sinus samenvalt met het punt 0,5 op de dalende flank van de andere sinus. Dan zie je vanzelf wat er gebeurt, en wat de faseverschuiving is.
Veranderd door klazon, 10 mei 2010 - 16:08
#6
Geplaatst op 10 mei 2010 - 16:30
Ok, ik begrijp de redenering. Bedankt.
sorry hoor, maar ik vroeg me gewoon af of er ook een algebraïsche manier bestaat die altijd kan gebruikt worden voor dergelijke problemen? Als we niet grafisch zouden mogen werken of als grafische oplossingen niet voor de hang liggend zijn.
sorry hoor, maar ik vroeg me gewoon af of er ook een algebraïsche manier bestaat die altijd kan gebruikt worden voor dergelijke problemen? Als we niet grafisch zouden mogen werken of als grafische oplossingen niet voor de hang liggend zijn.
0 gebruiker(s) lezen dit onderwerp
0 leden, 0 bezoekers, 0 anonieme gebruikers
Ook adverteren op onze website? Lees hier meer!
Nieuwsberichten
Gesponsorde vacatures
-
Hier ook uw vacature?
06-14
Nieuwe onderwerpen
-
Ik maakte een video over onts...
22-04
1
-
Koolstofchemie; substitutiere...
22-04
2
-
pH berekening
22-04
2
-
Calciumcarbonaat uitrekenen z...
22-04
14
-
kritische druk
21-04
4
-
bepaal basissen
21-04
2
-
beschouw de lineaire afbeelding
21-04
4
-
Hoogte schouw
20-04
1
-
Lichaam vrijmaken
20-04
1
-
Het geluid van de stem in je...
20-04
1