Wanneer men het betrouwbaarheidsinterval opstelt, is er altijd een kans dat, terwijl de nulhypothese toch geldt, de geschatte teststatistiek buiten het interval valt.
Door een significantieniveau van bijvoorbeeld 5% te kiezen, ben je 95% zeker dat je willekeurige teststatistiek (
Wat ik niet begrijp is de volgende kansfunctie, ik denk dat het handelt over de keuze van het significantie niveau t.o.v. de power van een test:
Welke variable staat op de horizontale as?
Wat zou ik door deze figuur moeten inzien?
Alvast bedankt!