Wiskundeknobbels gevraagd

Moderators: ArcherBarry, Fuzzwood

Reageer
Berichten: 4

Wiskundeknobbels gevraagd

Wie kan er mij op weg helpen met het oplossen van de twee onderstaande vraagstukken. Deze vraagstukken worden morgen n.a.v. een teambuilding dag aan de leerlingen voorgelegd en die werden mij zonder oplossing doorgespeeld. Van opleiding ben ik geschiedkundige vandaar dat ik best wat professionele hulp kan gebruiken ;-)

Bram,Veerle en de ouders van Bram wonen onder 1 dak. De ganse familie moet het zien te redden met 316€ per week. Veerle heeft een brilletje en gaat naar een duurdere school dan Bram waardoor ze 2€ minder dan tweemaal zoveel als Bram nodig heeft per week. De moeder van Bram moet het zien te redden met de helft van het bedrag dat Veerle wekelijks nodig heeft. En de vader van Bram moet dagelijks naar zijn werk met de trein, waardoor hij wekelijks driemaal zoveel nodig heeft dan de moeder van Bram. Hoeveel heeft ieder wekelijks nodig?

Fien en Bram zitten in dezelfde klas. Als iemand jarig is in de klas brengt de jarige snoepjes mee voor zijn klasgenoten. Als Fien op haar verjaardag iedereen 5 snoepjes geeft dan heeft ze 16 snoepjes over. Als ze iedereen 6 snoepjes geeft dan krijgt Bram er geen.

- Hoeveel leerlingen zitten er in de klas?

- Hoeveel snoepjes heeft Fien?

Berichten: 24

Re: Wiskundeknobbels gevraagd

verhoevenw schreef:Wie kan er mij op weg helpen met het oplossen van de twee onderstaande vraagstukken. Deze vraagstukken worden morgen n.a.v. een teambuilding dag aan de leerlingen voorgelegd en die werden mij zonder oplossing doorgespeeld. Van opleiding ben ik geschiedkundige vandaar dat ik best wat professionele hulp kan gebruiken ;-)

Bram,Veerle en de ouders van Bram wonen onder 1 dak. De ganse familie moet het zien te redden met 316€ per week. Veerle heeft een brilletje en gaat naar een duurdere school dan Bram waardoor ze 2€ minder dan tweemaal zoveel als Bram nodig heeft per week. De moeder van Bram moet het zien te redden met de helft van het bedrag dat Veerle wekelijks nodig heeft. En de vader van Bram moet dagelijks naar zijn werk met de trein, waardoor hij wekelijks driemaal zoveel nodig heeft dan de moeder van Bram. Hoeveel heeft ieder wekelijks nodig?

Fien en Bram zitten in dezelfde klas. Als iemand jarig is in de klas brengt de jarige snoepjes mee voor zijn klasgenoten. Als Fien op haar verjaardag iedereen 5 snoepjes geeft dan heeft ze 16 snoepjes over. Als ze iedereen 6 snoepjes geeft dan krijgt Bram er geen.

- Hoeveel leerlingen zitten er in de klas?

- Hoeveel snoepjes heeft Fien?
Bij het tweede vraagstuk:

als Fien iedereen 1 snoepje extra geeft aan iedere leerling, dan heeft ze er opeens geen meer over. Als ze iedereen een snoepje minder geeft, heeft ze er 16 over, rara hoeveel leerlingen zitten er in de klas? ;)

Als je het aantal leerlingen weet, kun je ook makkelijk het aantal snoepjes uitrekenen dat ze heeft namelijk 6 x aantal leerlingen.

Over de eerste vraag zal ik nog eens nadenken ;)

Berichten: 4

Re: Wiskundeknobbels gevraagd

@ devos50 - alvast bedankt voor je reactie en je bereidwillige hulp!

Berichten: 24

Re: Wiskundeknobbels gevraagd

@ devos50 - alvast bedankt voor je reactie en je bereidwillige hulp!
graag gedaan ;)

Ik heb de eerste vraag ook opgelost met behulp van 4 vergelijkingen. Je kunt voor de uitgaven van ieder familielid een vergelijking opstellen met de volgende variabelen: V (Veerle), B (Bram), P (vader) en M (moeder). Weet je hoe dat moet?

Als je dat hebt gedaan heb je 4 vergelijkingen en 4 onbekenden en is deze dus op te lossen door substitutie.

Berichten: 36

Re: Wiskundeknobbels gevraagd

uit vraag 1 kan je 5 vergelijkingen halen:

kosten van bram: B = B

kosten van Veerle: V = 2B-2

kosten moeder bram: M = 0.5V = B-1

kosten papa bram: P = 3M = 3B-3

alles samen is 316: B+V+M+P = B+2B-2+B-1+3B-3 = 7B-6 = 316

uit vraag 2 kan je 2 vergelijkingen halen:

aantal kinderen is K, aantal snoepjes is S.

"Fien op haar verjaardag iedereen 5 snoepjes geeft dan heeft ze 16 snoepjes over" dus:

5K = S-16 (want vijf keer het aantal kinderen is dus het aanta snoepjes min 16 (16 snoepjes over))

"Als ze iedereen 6 snoepjes geeft dan krijgt Bram er geen" dus

6(K-1) = S (want 6 snoepjes aan alle kinderen behalve bram is het aantal snoepjes dat er zijn)

Uit de vergelijkingen die je hier dus ziet kan je voor beide vragen de antwoorden oplossen. Wat je dus moet doen is uit het verhaaltje alle feiten halen en die als vergelijkingen schrijven. Dan kijken of je de vergelijking kan oplossen.

p.s. verhaaltje 2 is een beetje onduidelijk. ik weet namelijk niet of fien is meegeteld bij alle feiten. ik vind het namelijk een beetje raar dat ze niet genoeg heeft voor bram maar zelf wel neemt. Het zou dus kunnen zijn dat ze zichzelf niet meeteld met "Fien op haar verjaardag iedereen 5 snoepjes geeft dan heeft ze 16 snoepjes over" en die andere zin. dan zou je bij K nog 1 moeten optellen.

p.s.s. sorry als ik al te veel het antwoord heb gegeven aangezien
WSF is geen antwoordenmachine
maar ik wist niet hoe ik het cryptischer op kon schrijven en je toch helpen

Berichten: 4

Re: Wiskundeknobbels gevraagd

jullie zijn fijne mensen om zo maar een wildvreemde kerel uit de nood te helpen ;-)

ook bedankt voor het opfrissen van mijn wiskundige kennis, want zoals eerder gemeld zag ik er echt geen beginnen aan ;-)

ter verduidelijking: het onderwerp gaat over pesten: Fien neemt alle snoepjes en laat niks over aan Bram

Berichten: 36

Re: Wiskundeknobbels gevraagd

graag gedaan natuurlijk ;)
het onderwerp gaat over pesten: Fien neemt alle snoepjes en laat niks over aan Bram
dat verklaard een hoop ;)

Kom je er nou voor de rest uit?

Berichten: 4

Re: Wiskundeknobbels gevraagd

dankzij jullie heb ik de pap in de mond gekregen, het moet wel lukken ;-)



aan iedereen nog een fijne zondag toegewenst!

Reageer