De DSM staat voor:
uit: WikipediaHet Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (kortweg DSM) is een Amerikaans handboek voor diagnose en statistiek van psychische aandoeningen dat in de meeste landen als standaard in de psychiatrische diagnostiek dient. De huidige versie (uit 2000) is een tekstrevisie van de vierde editie, aangeduid als DSM-IV-TR.
De DSM was noodzakelijk geworden, om een einde te maken aan de gigantische internationale spraakverwarring in de psychiatrische literatuur.
...
Zo kon met de DSM eenheid veel meer eenheid gebracht worden in diagnosen: het was nodig om alle symptomen duidelijk te omschrijven, en precies te definiëren welke symptomen kunnen voorkomen bij een ziektebeeld, en hoeveel symptomen dienen aanwezig te zijn, vóór er er gesproken kan worden dat een bepaald syndroom, of ziektebeeld bij een patiënt aanwezig is. ...
De voorlopige (nog niet-goedgekeurde) versie van de DSM-V kan je hier bekijken. En over de vele kritiek die er al gespuid werd, vind je hier een filmpje (interview).
Nu blijkt dat bv. de narcistische persoonlijkheidsstoornis zou verdwijnen uit de DSM-V (cfr. A Fate That Narcissists Will Hate: Being Ignored (The New York Times, 29 nov. 2010). De ziekte zou dus ophouden te bestaan, terwijl velen (ook niet-psychologen/ psychiaters) aanvoelen dat ze wel degelijk bestaat én dat ze een probleem oplevert voor die persoon. Het gaat dan om de volgende stoornis (volgens de huidige versie DSM-IV):
uit: Wikipedia... Het DSM-IV definieert de narcistische persoonlijkheidsstoornis als een pervasief patroon van grootsheid (in fantasie of gedrag), behoefte aan bewondering en gebrek aan inlevingsgevoel, meestal beginnend in de vroege volwassenheid en aanwezig in verschillende situaties. De stoornis kan worden gediagnosticeerd als sprake is van vijf of meer van de volgende criteria:
* De persoon heeft gevoelens van grootsheid en eigen belangrijkheid (hij overdrijft bijvoorbeeld zijn prestaties, talent, kennis, contacten en persoonlijke eigenschappen en eist als superieur beschouwd te worden, ook als zijn prestaties hiertoe geen aanleiding geven).
* De persoon is geobsedeerd door fantasieën over succes, roem, (al)macht, genialiteit (de cerebrale narcist), schoonheid of seksuele prestaties (de somatische narcist) of een ideale, blijvende liefde.
* De persoon ziet zichzelf als uniek en meent dat hij alleen begrepen kan worden door even unieke of speciale mensen (of instellingen).
* De persoon heeft enorme behoefte aan bewondering, aandacht en bevestiging of wil gevreesd en berucht zijn.
* De persoon gelooft dat hij meer rechten heeft dan anderen. Hij wil dat anderen zich aanpassen aan zijn "onredelijke" verwachting van een voorkeursbehandeling.
* De persoon is manipulerend en gebruikt anderen om zijn doel te bereiken.
* De persoon heeft een onderontwikkeld inlevingsvermogen. Hij of zij kan of wil geen rekening houden met de behoeften of opvattingen van anderen.
* De persoon is vaak jaloers, wat gepaard kan gaan met woede. Dit leidt tot paranoïde wanen, omdat hij denkt dat anderen jaloers zijn op hem en zich op dezelfde manier gedragen als hij.
* De persoon gedraagt zich arrogant. Hij voelt zich superieur, boven de wet verheven en alom aanwezig (magisch denken). Hij wordt kwaad als hij wordt tegengesproken door mensen die hij als minderwaardig beschouwt. ...
Volgens het artikel in 'The New York Times' zouden deze ontwikkelingen kunnen leiden tot een verdere breuk tussen science & practiticioner. Deze houdt in dat er al langer een echte kloof bestaat tussen de wetenschappelijke psychologie (science) en de psychologie die psychologen/ psychotherapeuten in de praktijk uitvoeren (practitioner). De wetenschappelijke psychologie zorgt dan wel voor een wetenschappelijke basis van psychologie, maar ze is te vaak wereldvreemd en gewoonweg te weinig bruikbaar voor in de praktijk. Of, anders uitgedrukt, bij de begeleiding/ therapie van cliënten is ze vaak (veel) minder bruikbaar dan het wetenschappelijke onderzoek erover laat uitschijnen.
Zie bijvoorbeeld: Clinicians' Experiences in using an Empirically Support Treatment (EST) for Panic Disorder: Results of a Survey (American Psychological Association (APA) Division 12 Committee on Building a Two-Way Bridge Between Research and Practice)
Een bijkomende kritiek is dat de stereotype beschrijvingen over wat een welbepaalde persoonlijkheidsstoornis precies inhoudt, zouden verdwijnen in de nieuwe DSM-V. Daar zou enkel nog een losse opsomming komen van allerlei symptomen die kunnen voorkomen. Het probleem daarbij is dat de clinicus (de practitioner) het veel moeilijker zal hebben om de diverse symptomen te onthouden, als die geen link meer hebben met een welbepaald stereotypische persoon. Of anders gezegd, doordat de clinicus geen beeld meer heeft van wat de karikatuur van die persoonlijkheidsstoornis inhoudt, zal hij het een stuk moeilijker hebben om mensen met een (lichtere vorm van een) persoonlijkheidsstoornis te herkennen en dus te diagnosticeren.
bewerkt uit: A Fate That Narcissists Will Hate: Being Ignored (The New York Times, 29 nov. 2010)
Voor de geïnteresseerden: een link naar een artikel dat hetzelfde onderschrijft: Widiger, 2010, COMMENTARIES: In Defense of Narcissistic Personality Traits, Personality Disorders: Theory, Research, and Treatment 2010, Vol. 1, No. 3, 192194
Dido