Ja ik heb mijn fout gevonden. Als ik het teken en daarmee begin aan een soort van formule dan bekom ik: (voor deltax = 1/2)
\( S_(20)= \frac{1}{2} (sum(seq(-x²+10x,x,0,5, \frac{1}{2})) + sum(seq(-x²+10x,5,10,1/2))) \)
= 178,5
\( s_(20)= \frac{1}{2} (sum(seq(-x²+10x,x,0,4.5, \frac{1}{2})) + sum(seq(-x²+10x,5.5,10,1/2))) \)
= 153,75
en dan bekom ik ook een juiste uitkomst uit, ook als ik zo een formule opstel voor S(50) en s(50)
Of is er een manier om dat veel sneller te doen? Want deze oefening behoort tot de makkelijkere reeks.
Maar dan kom ik bij de sinusoefening, teken de functie en ik zie dat het weer een bergparabool is. Dus ik doe weer hetzelfde principe. Dan wil ik het nakijken bij de oplossingen in het boek, en daar staat dat de ondersom en bovensom allebei 0 zijn. Maar dat kan toch enkel als er zich een buigpunt bevind in (2,5;0)?