Ik was bezig met mijn scheikunde huiswerk en voor een opdracht moest ik een tekst lezen over oliën en vetten.
Daarna stond nog een tekst en daar ging de vraag van het boek pas over, heel vreemd allemaal, bijna 2 pagina`s tekst en maar 1 pietlullig vraagje.
Maar goed, ik dwaal af.
In de tekst stond het volgende wat mij erg in de war maakte:
____________________
Onverzadigde oliën zijn vloeibaar en hebben dus een laag smeltpunt, verzadigde vetten hebben een hoog smeltpunt. Dit verschil heeft te maken met de vanderwaalskrachten tussen de moleculen:
-Bij vetten met alleen enkelvoudige bindingen liggen de koolstofstaarten van verschillende moleculen netjes naast elkaar: tussen de moleculen zijn vanderwaalskrachten aanwezig. Het gevolg is dat meer energie nodig is om de moleculen van elkaar los te maken, dus om de stof te laten smelten.
-Dubbele bindingen in de staarten van de oliën veroorzaken een 'knik' in de staart. de koolstofstaarten van verschillende moleculen kunnen minder goed op een rijtje gaan liggen, waardoor er minder mogelijkheden zijn tot vanderwaalskrachten. De onderlinge aantrekkingskrachten zijn kleiner, dus het smeltpunt is lager.
____________________
Het kan zijn dat ik het verkeerd lees, maar ik snap het niet helemaal.
Onverzadigde oliën hebben toch maar een enkelvoudige binding?
Want als dat zo is klopt het hele verhaal niet meer.
Ik snap wel dat degene met een sterkere vanderwaalskrachten moeilijker is om kapot te maken, dus een hoger kookpunt heeft. Maar volgens mij halen ze het hier door elkaar heen? of ben ik nou dom?
Alvast bedankt
