Gedicht analyseren
Moderators: ArcherBarry, Fuzzwood
-
- Berichten: 33
Gedicht analyseren
Hallo,
Ik ben voor school een gedicht van Leo Vroman aan het analyseren...
Nacht
1. Dieper naar voren kan ik mij niet buigen
2. over de wereldrand, spaarzaam verlicht.
3. Met het gelaat op blinde duisternis gericht
4. kan ik mij van Gods glans niet overtuigen.
5. De verste nadering betracht ik in de vele
6. gedachten die ik naar dat hol gebied
7. uitzend; talrijke keren niet,
8. doch ik verlies mij in dit koppig spelen
9. en in de pijn die tot een lust verdooft
10. om hun verminkte wederkomst waaraan
11. 'k een wreed en zeker teken hecht van Gods bestaan:
12. dat ginds een wand is waar wat in hem gelooft
13. en tot zijn licht vliegt blindelings op stuit.
14. Doch wellicht hoort hij in de stilste nachten
15. het zieke ritselen van mijn gedachten
16 die zich te pletter fladderen buiten op zijn ruit.
Ik vind het zelf best wel een moeilijk gedicht maar had er wel al wat dingen uit gehaald, en er waren wat dingen waar ik over twijfel.. ik wilde daarom ook vragen of er iemand is die me hiermee kan helpen..
De eerste strofe:
deze snap ik best wel goed.. maar:
de wereldrand, is dat een zuiver metafoor? omdat het een ze niet echt de wereldrand bedoelen? een kan je deze hele strofe niet zien als een metafor??
en regel 4. gods duisternis, is dat al een alliteratie? en spaarzaam (r2)- gelaat (r3) is dat al assonnatie?? miss nadering (r5) er bij..
tweede strofe:
ik snap deze strofe niet zo goed.. en ik vond hier eigelijk ook geen stijlfiguren/beeldspraak en rijmsoorten uitgehaald..
derde strofe:
ik had r10, 11 alliteratie: wederkomst waaraan wreed en zeker teken. en dan ook weer in r 12. waand is waar wat. Klopt dit?
strofe 4:
regel 15. het zieke ritselen van mijn gedachten is een personificatie
regel 16. die zich ter pletter fladeren is een vitalisering.
over het gedicht totaal begreep ik er uit dat het gaat over iemand die opzoek is naar god. en hij kan hem eigelijk niet vinden, hoe erg hij ook zn best doet. want hij wil er graag in geloven.
Als iemand me hier mee kan helpen, ben ik zo gelukkig!!
groetjes,
Ik ben voor school een gedicht van Leo Vroman aan het analyseren...
Nacht
1. Dieper naar voren kan ik mij niet buigen
2. over de wereldrand, spaarzaam verlicht.
3. Met het gelaat op blinde duisternis gericht
4. kan ik mij van Gods glans niet overtuigen.
5. De verste nadering betracht ik in de vele
6. gedachten die ik naar dat hol gebied
7. uitzend; talrijke keren niet,
8. doch ik verlies mij in dit koppig spelen
9. en in de pijn die tot een lust verdooft
10. om hun verminkte wederkomst waaraan
11. 'k een wreed en zeker teken hecht van Gods bestaan:
12. dat ginds een wand is waar wat in hem gelooft
13. en tot zijn licht vliegt blindelings op stuit.
14. Doch wellicht hoort hij in de stilste nachten
15. het zieke ritselen van mijn gedachten
16 die zich te pletter fladderen buiten op zijn ruit.
Ik vind het zelf best wel een moeilijk gedicht maar had er wel al wat dingen uit gehaald, en er waren wat dingen waar ik over twijfel.. ik wilde daarom ook vragen of er iemand is die me hiermee kan helpen..
De eerste strofe:
deze snap ik best wel goed.. maar:
de wereldrand, is dat een zuiver metafoor? omdat het een ze niet echt de wereldrand bedoelen? een kan je deze hele strofe niet zien als een metafor??
en regel 4. gods duisternis, is dat al een alliteratie? en spaarzaam (r2)- gelaat (r3) is dat al assonnatie?? miss nadering (r5) er bij..
tweede strofe:
ik snap deze strofe niet zo goed.. en ik vond hier eigelijk ook geen stijlfiguren/beeldspraak en rijmsoorten uitgehaald..
derde strofe:
ik had r10, 11 alliteratie: wederkomst waaraan wreed en zeker teken. en dan ook weer in r 12. waand is waar wat. Klopt dit?
strofe 4:
regel 15. het zieke ritselen van mijn gedachten is een personificatie
regel 16. die zich ter pletter fladeren is een vitalisering.
over het gedicht totaal begreep ik er uit dat het gaat over iemand die opzoek is naar god. en hij kan hem eigelijk niet vinden, hoe erg hij ook zn best doet. want hij wil er graag in geloven.
Als iemand me hier mee kan helpen, ben ik zo gelukkig!!
groetjes,
- Moderator
- Berichten: 51.270
Re: Gedicht analyseren
Iemand die hier een handje kan toesteken?
ALS WIJ JE GEHOLPEN HEBBEN...
help ons dan eiwitten vouwen, en help mee ziekten als kanker en zo te bestrijden in de vrije tijd van je chip...
http://www.wetenscha...showtopic=59270
help ons dan eiwitten vouwen, en help mee ziekten als kanker en zo te bestrijden in de vrije tijd van je chip...
http://www.wetenscha...showtopic=59270
-
- Berichten: 113
Re: Gedicht analyseren
Ik merk dat ik al veel vergeten ben daaromtrent maar ik heb in de quote de dingen gezet waar ik behoorlijk zeker van ben. Iets is beter dan niets!
Moet je ook het rijmschema bestuderen? Want er is ook een duidelijke vorm van rijm aanwezig!
Als je nog vragen hebt, mag je ze stellen, miscchien kan ik helpen... Succes!
Ik hoop dat de dingen dat ik erbij heb gezet, duidelijk zijn. Je zult wel merken dat het vooral om alliteraties en assonanties gaat.xjustsmilex schreef:Hallo,
Ik vind het zelf best wel een moeilijk gedicht maar had er wel al wat dingen uit gehaald, en er waren wat dingen waar ik over twijfel.. ik wilde daarom ook vragen of er iemand is die me hiermee kan helpen..
De eerste strofe:
deze snap ik best wel goed.. maar:
de wereldrand, is dat een zuiver metafoor? omdat het een ze niet echt de wereldrand bedoelen? een kan je deze hele strofe niet zien als een metafor?? dit weet ik niet meer juist
en regel 4. gods duisternis, is dat al een alliteratie? Dit denk ik niet
en spaarzaam (r2)- gelaat (r3) is dat al assonnatie?? miss nadering (r5) er bij..
jouw voorbeeld van assonantie zou ik eerder achterwege laten, omdat het een bepaalde klank is dat echt verspreid staat over enkele regels... Ik DENK dat ze te ver gezocht is. Een ander voorbeeld, waar ik zekerder van ben: blinde duisternis gericht (r3) is een assonantie (i-klank)
van gods glans (r4) zou ik als een alliteratie aanduiden (g)
tweede strofe:
ik snap deze strofe niet zo goed.. en ik vond hier eigelijk ook geen stijlfiguren/beeldspraak en rijmsoorten uitgehaald..
de verste nadering (r5): ik denk dat dit ook een stijlfiguur is, maar ik weet niet meer hoe ze genoemd wordt.
hol gebied (r6) wordt waarschijnlijk als alliteratie gezien (de g-h klank denk ik)
derde strofe:
ik had r10, 11 alliteratie: wederkomst waaraan wreed en zeker teken. en dan ook weer in r 12. waand is waar wat. Klopt dit?
wederkomst waaraan wreed: enkel dit deel is een alliteratie (w)
wederkomst waaraan wreed en zeker teken: je hebt wel ook een assonantie (ee-klank)
waand is waar wat: opnieuw alliteratie (w)
waand is waar: assonantie (aa-klank)
licht vliegt blindelings: assonantie (i-klank)
strofe 4:
regel 15. het zieke ritselen van mijn gedachten is een personificatie
regel 16. die zich ter pletter fladeren is een vitalisering.
deze dingen kan ik niet met zekerheid zeggen
over het gedicht totaal begreep ik er uit dat het gaat over iemand die opzoek is naar god. en hij kan hem eigelijk niet vinden, hoe erg hij ook zn best doet. want hij wil er graag in geloven.
Als iemand me hier mee kan helpen, ben ik zo gelukkig!!
groetjes,
Moet je ook het rijmschema bestuderen? Want er is ook een duidelijke vorm van rijm aanwezig!
Als je nog vragen hebt, mag je ze stellen, miscchien kan ik helpen... Succes!
- Berichten: 1.069
Re: Gedicht analyseren
Ik zal proberen ook nog een aantal stijlfiguren eruit te halen (over de onderstreepte zinsdelen gaat het).
Gedicht
1. Dieper naar voren kan ik mij niet buigen
2. over de wereldrand, spaarzaam verlicht.
Dit lijkt me een overdrijving dus een hyperbool.
3. Met het gelaat op blinde duisternis gericht
Ik weet niet of het stijlfiguur in het Nederlands bestaat, maar ik denk dat dit een pleonasme is, want de begrippen overlappen elkaar. Een blinde duisternis, een duisternis is altijd blind (immers kan je niets zien).
4. kan ik mij van Gods glans niet overtuigen.
Dit lijkt me een alliteratie, de twee woorden beginnen met dezelfde medeklinker dus deze kan door als een alliteratie.
Een
5. De verste nadering betracht ik in de vele
6. gedachten die ik naar dat hol gebied
7. uitzend; talrijke keren niet,
Dit lijkt me een enjambement. Achter 'uitzend' staat een ; dus dat betekent dat daar het zinsdeel stopt. Die 'uitzend' wordt op regel 7 gezet om er een nadruk op te leggen.
8. doch ik verlies mij in dit koppig spelen
(Ik weet niet of al deze stijlfiguren ook in het Nederlands zeker bestaan, want ik leid ze af uit het Latijn.)
Gedicht
1. Dieper naar voren kan ik mij niet buigen
2. over de wereldrand, spaarzaam verlicht.
Dit lijkt me een overdrijving dus een hyperbool.
3. Met het gelaat op blinde duisternis gericht
Ik weet niet of het stijlfiguur in het Nederlands bestaat, maar ik denk dat dit een pleonasme is, want de begrippen overlappen elkaar. Een blinde duisternis, een duisternis is altijd blind (immers kan je niets zien).
4. kan ik mij van Gods glans niet overtuigen.
Dit lijkt me een alliteratie, de twee woorden beginnen met dezelfde medeklinker dus deze kan door als een alliteratie.
Een
5. De verste nadering betracht ik in de vele
6. gedachten die ik naar dat hol gebied
7. uitzend; talrijke keren niet,
Dit lijkt me een enjambement. Achter 'uitzend' staat een ; dus dat betekent dat daar het zinsdeel stopt. Die 'uitzend' wordt op regel 7 gezet om er een nadruk op te leggen.
8. doch ik verlies mij in dit koppig spelen
(Ik weet niet of al deze stijlfiguren ook in het Nederlands zeker bestaan, want ik leid ze af uit het Latijn.)
-
- Berichten: 33
Re: Gedicht analyseren
OOOOW HEEEEEL ERG BEDANKT!!
rijm had ik zelf al gedaan, en daar ben ik eigelijk best wel zeker van!
maar nogmaals heel erg bedankt!
rijm had ik zelf al gedaan, en daar ben ik eigelijk best wel zeker van!
maar nogmaals heel erg bedankt!