Ik begrijp de uitleg van deze paradox niet echt.
Hier zou Aristoteles zeggen dat de kleine cirkel (donker roze) en de grote cirkel (licht roze) dezelfde diameter zouden hebben. Ik begrijp dat dit een verkeerde gedachte is maar de uitleg ervan begrijp ik niet.
Uitleg:Hier ligt de denkfout bij de veronderstelling dat een één-op-één correspondentie van de punten betekent dat de twee wielen dezelfde omtrek moeten hebben. In feite is de verzamelingenleer van punten in een segment van eender welke afstand altijd het zelfde: c (Kardinaliteit van het continuüm).