Bij een gekoppelde dihybride kruising zitten de genen in hetzelfde chromosoom.
Hoe weet je welke genen op hetzelfde chromosoom zitten als je bv A a B b hebt?
In mijn boek staat dat de gameten AB en ab zijn, waarom kan een gameet dan geen aB zijn?
Laatste berichten
-
23:25
2013 – Augustus Vraag 3
-
23:07
Rood laserlicht 2
-
23:04
Bruine vlekken op treinaanwijzerbord 5
-
15:28
Vraag 2009 Juli Vraag 5 5
-
12:51
positie 2
-
10:44
Schroefdraad berekening 8
-
24 apr
[scheikunde] Kan chloorgas de geleiding van elektriciteit belemmeren? 9
-
23 apr
Weerfrustratie 9
-
23 apr
geen minkowski-ruimte toch? Doe ik dit nou fout? 15
-
23 apr
do-re-mi-fa-so vliegtuigen 7
-
23 apr
Kunnen quantum Zonnecellen 190% quantum efficiënt zijn 3
-
23 apr
De Euro Nederlandse 100 qubit computer komt eraan
-
23 apr
projectiel 8
-
23 apr
Verschil tussen deze 2 vragen 5
-
23 apr
[scheikunde] berekeningen labo vitamine c bepaling 1
-
22 apr
[wiskunde] rode en witte ballen verdelen 8
-
22 apr
Rotatie van het heelal 41
-
22 apr
Muntje opgooien 14
-
21 apr
Reactiviteit silyl enol ethers 1
-
21 apr
Criterium voor vochtretentie
Nieuwsberichten
-
04 mar
Een nieuw soort magnetisme: altermagnetisme
-
31 okt
AI kan via stem diabetes vaststellen 11
-
21 okt
Einstein krijgt wéér gelijk 45
-
07 feb
witter dan wit 20
-
19 jun
irrigatie en de aardas
Dihybride kruising (gekoppeld)
Moderator: ArcherBarry
Forumregels
(Middelbare) school-achtige vragen naar het forum "Huiswerk en Practica" a.u.b.
Zie eerst de Huiswerkbijsluiter
(Middelbare) school-achtige vragen naar het forum "Huiswerk en Practica" a.u.b.
Zie eerst de Huiswerkbijsluiter
-
- Berichten: 320
Re: Dihybride kruising (gekoppeld)
Het genotype van een dihybride kruising met 2 allelen elk op een verschillend chromosoom wordt zo weergegeven:
A/a ; B/b
op eenzelfde chromosoom wordt het zo weergegeven (zoals in jouw oefening):
AB/ab of Ab/aB
(of indien onbekend A/a . B/b)
Dus je weet dat de allelen gekoppeld zijn. De gameten die kunnen onstaan tijdens meiose van genotype Aa/Bb zij dus:
AB en ab
Ab of aB gameten kunnenn hier niet (of toch bijna niet) onstaan omdat de genen gekoppeld zijn,
wat wil zeggen dat ze 1) op hetzelfde chromosoom liggen en 2) op dat chromosoom zó dicht bij elkaar liggen dat ze slechts met een heel lage, al dan niet 0, frequentie kunnen recombineren door crossing-over tijdens de meiose. Crossing over tussen 2 allelene heeft een zeker lengte nodig tussen die allelen. Hoe groter de afstand tussen 2 allelen op hetzelfde chromosoom, hoe groter de kans op recombinatie. Bij gekoppelde genen wordt dus vrijwel verondersteld dat die afstand heel klein is en dat de recombinatiefrequentie heel laag of 0 is.
Het is soms gemakkelijker te begrijpen als je de chromosomen uittekent met de allelen tijdens de meiose.
A/a ; B/b
op eenzelfde chromosoom wordt het zo weergegeven (zoals in jouw oefening):
AB/ab of Ab/aB
(of indien onbekend A/a . B/b)
Dus je weet dat de allelen gekoppeld zijn. De gameten die kunnen onstaan tijdens meiose van genotype Aa/Bb zij dus:
AB en ab
Ab of aB gameten kunnenn hier niet (of toch bijna niet) onstaan omdat de genen gekoppeld zijn,
wat wil zeggen dat ze 1) op hetzelfde chromosoom liggen en 2) op dat chromosoom zó dicht bij elkaar liggen dat ze slechts met een heel lage, al dan niet 0, frequentie kunnen recombineren door crossing-over tijdens de meiose. Crossing over tussen 2 allelene heeft een zeker lengte nodig tussen die allelen. Hoe groter de afstand tussen 2 allelen op hetzelfde chromosoom, hoe groter de kans op recombinatie. Bij gekoppelde genen wordt dus vrijwel verondersteld dat die afstand heel klein is en dat de recombinatiefrequentie heel laag of 0 is.
Het is soms gemakkelijker te begrijpen als je de chromosomen uittekent met de allelen tijdens de meiose.
