Atoomemissiespectrum
Moderator: physicalattraction
-
- Berichten: 3
Atoomemissiespectrum
Hallo allemaal,
Ik zit in het vijfde ASO en ik krijg twee uur chemie per week. Op dit moment gaat het over het atoomemissiespectrum en daarbijhorende elektromagnetische straling. Hierbij heb ik enkele vragen.
1. Indien we geen rekening houden met de onderlinge afstoting van elektronen, krijgt een atoom per hogere schil (dus hoger hoofdkwantumgetal) een hogere energiewaarde. Staat deze energiewaarde rechtstreeks in verband met de afstand tot de kern en op welke manier? In onze cursus brengt men de wet van Coulomb hiermee in verband, maar dit wordt niet verder uitgelegd. Uit deze energie zich als trillingen op de schil of als wat anders?
2. Kan iemand mij in het kort straling uitleggen bij het waterstofatoom? Soms spreekt men van Balmer (zichtbaar licht), soms van Lyman, en dan neem ik als uitgangspunt deze tekening op wikipedia: http://nl.wikipedia.org/wiki/Bestand:Hydro...transitions.svg . Hoe zijn deze grote verschillen in golflengtes te verklaren als het waterstofatoom slechts één elektron heeft die standaard op de K-schil zit ?
Alvast bedankt
Ik zit in het vijfde ASO en ik krijg twee uur chemie per week. Op dit moment gaat het over het atoomemissiespectrum en daarbijhorende elektromagnetische straling. Hierbij heb ik enkele vragen.
1. Indien we geen rekening houden met de onderlinge afstoting van elektronen, krijgt een atoom per hogere schil (dus hoger hoofdkwantumgetal) een hogere energiewaarde. Staat deze energiewaarde rechtstreeks in verband met de afstand tot de kern en op welke manier? In onze cursus brengt men de wet van Coulomb hiermee in verband, maar dit wordt niet verder uitgelegd. Uit deze energie zich als trillingen op de schil of als wat anders?
2. Kan iemand mij in het kort straling uitleggen bij het waterstofatoom? Soms spreekt men van Balmer (zichtbaar licht), soms van Lyman, en dan neem ik als uitgangspunt deze tekening op wikipedia: http://nl.wikipedia.org/wiki/Bestand:Hydro...transitions.svg . Hoe zijn deze grote verschillen in golflengtes te verklaren als het waterstofatoom slechts één elektron heeft die standaard op de K-schil zit ?
Alvast bedankt
- Moderator
- Berichten: 51.272
Re: Atoomemissiespectrum
Het gaat erom wat er gebeurt als je het atoom "aanslaat": het elektron verhuist daardoor naar een hogere schil. Bij het terugvallen naar een lagere schil komt die energie weer vrij, in de vorm van een foton met een precieze hoeveelheid energie, afhankelijk van hoe die terugval plaatsvindt (van welke schil naar welke schil).Hoe zijn deze grote verschillen in golflengtes te verklaren als het waterstofatoom slechts één elektron heeft die standaard op de K-schil zit ?
In de afbeelding kun je dus zien welke "terugval" welke energie oplevert.
(Eigenlijk is dit geen chemie maar fysica)
ALS WIJ JE GEHOLPEN HEBBEN...
help ons dan eiwitten vouwen, en help mee ziekten als kanker en zo te bestrijden in de vrije tijd van je chip...
http://www.wetenscha...showtopic=59270
help ons dan eiwitten vouwen, en help mee ziekten als kanker en zo te bestrijden in de vrije tijd van je chip...
http://www.wetenscha...showtopic=59270
- Berichten: 3.963
Re: Atoomemissiespectrum
Verplaatst naar atoom- en deeltjesfysica.
"Success is the ability to go from one failure to another with no loss of enthusiasm" - Winston Churchill
-
- Berichten: 5
Re: Atoomemissiespectrum
Als je gebruik maakt van een model met enkele de coulombinteractie krijg je inderdaad een energie afhankelijk van het n-kwantumgetal. De afstand tot de kern van een elektron is echter niet precies gedefinieerd: het elektron bevindt zich niet op een vaste afstand, het bevindt zich ook niet op één plek. Technisch gezien kun je het elektron zelfs overal aantreffen (het kan ook de kern in gaan bijv.). De waarschijnlijkheid om het op een bepaalde plek aan te treffen wordt gegeven door de golffunctie. Nu.. met die golffunctie kun je dus ook een verwachtingswaarde van de straal vinden en die wordt gegeven door:1. Indien we geen rekening houden met de onderlinge afstoting van elektronen, krijgt een atoom per hogere schil (dus hoger hoofdkwantumgetal) een hogere energiewaarde. Staat deze energiewaarde rechtstreeks in verband met de afstand tot de kern en op welke manier? In onze cursus brengt men de wet van Coulomb hiermee in verband, maar dit wordt niet verder uitgelegd. Uit deze energie zich als trillingen op de schil of als wat anders?
\(<r>= \frac{1}{2Z} \left( 3n^2 - l(l+1) \right) a_0\)
(Hier is Z het kerngetal en a0 de bohr-straal). De verwachtingswaarde van de afstand tot de kern groeit dus inderdaad met n (kwadratisch), maar wordt weer kleiner voor de verschillende subschillen (s,p,d,f, etc..). Ik snap je vraag niet helemaal moet ik zeggen. Wil je weten waarom bijv. de 1s->2p overgang van een lagere energie is dan de 2s->3p bijvoorbeeld?2. Kan iemand mij in het kort straling uitleggen bij het waterstofatoom? Soms spreekt men van Balmer (zichtbaar licht), soms van Lyman, en dan neem ik als uitgangspunt deze tekening op wikipedia: http://nl.wikipedia.org/wiki/Bestand:Hydro...transitions.svg . Hoe zijn deze grote verschillen in golflengtes te verklaren als het waterstofatoom slechts één elektron heeft die standaard op de K-schil zit ?