ik kom er niet uit. De opdracht was dmv een titratie met zoutzuur bepalen hoeveel moleculen kristalwater er in 2,0 gram kristalsoda aanwezig was.
HCl = 0,09984 M
Gem gebruikt: 19,49 mL
Vraagstelling:
reactie vergelijking:1. Weeg ongeveer 2 g gekristalliseerrd natriumcarbonaat nauwkeurig af. Breng het kwantilatief over in een 10mL maatkolf en voeg zoveel water toe dat deze ongeveer half vol is. Zwenk tot opgelost is. Vul daarna aan tot de streep en homogeniseer de oplossing.
2. Pipetteer 10,00 mL van de natriumcarbonaatoplossing in een erlenmeyer en titreet met 0,100M HCl-oplossing.
2 H+ + CO32-
H2CO3Er is dus 0,09984*19,49 = 1,946x10-3 mol H+
verhouding 2 : 1
Dus 0,973x10-3 mol Na2CO3 per 10 mL, dus /10, maar dat was per 100mL, dus in totaal x10, dus kom je uit op 9,73x10-3 Na2CO3
Molmassa Na2CO3 = 106,0 gram.
106*9,73x10-3 = 1,03 gram.
2,00 - 1,03 gram = 0,97 gram H2O
1 mol = 18,02 gram
dus 1 gram = 1 / 18,02 = 0,0555 mol.
0,0555*0,97 = 0,0538 mol H2O
Je moet molverhoudingen weten, dus:
9,73x10-3/0,0538 = 0,18 H2O
.. Dat klopt niet lijkt mij? Want volgens mij ligt het rond de 10.
